Camille Saint-Saëns (1835-1921) componeerde tussen 1850 en 1886, vier symfonieën. De cyclus begon met de door Mozart beïnvloede Symfonie in A, maar als vroegrijpe componist van 17 componeerde hij reeds zijn eerste genummerde symfonie, een werk dat bewonderd werd door Berlioz en Gounod. Na deze evolueerde hij naar zijn populairste werk in het genre, de baanbrekende Symfonie nr. 3 met orgel en piano. Deze veelgeprezen cyclus bevat ook de Symphonie en fa Urbs Roma en enkele van zijn atmosferische en dramatische symfonische gedichten, waaronder Phaéton en de populaire Danse macabere.De jonge, wonderbaarlijk begaafde Camille Saint-Saëns (foto) ging in 1848, op 13-jarige leeftijd, naar het Conservatorium van Parijs. Daar ontdekte hij de symfonieën van de grote Duitse en Oostenrijkse componisten en begon hij al snel het genre zelf uit te proberen. De Symfonie in A dateert uit deze periode en hoewel het hoogstwaarschijnlijk nooit tijdens zijn leven werd uitgevoerd, toonde het reeds ten volle zijn uitzonderlijk talent. Slechts een paar jaar later, in 1853, diende Saint-Saëns zijn tweede poging om een symfonie te schrijven in, bij een van de concertverenigingen van de hoofdstad. De symfonie nr. 1 in Es, geprezen door Berlioz en Gounod, werd geaccepteerd voor uitvoering en kort daarna gepubliceerd als het opus 2 van de componist.Klassiek van vorm, was het reeds een voorbeeld van de typische duidelijkheid van Saint-Saëns, met de lyriek kenmerkend in de twee centrale bewegingen. Tegen het einde van de jaren ’50, was Saint-Saëns ondanks zijn jeugdige leeftijd, al een gevestigde waarde. Naast zijn activiteit als virtuoos pianist, werd hij benoemd tot organist van La Madeleine in Parijs. Hij componeerde zijn tweede symfonie in la klein in een heel korte tijd, van juli tot september 1859. De orkestratie is transparant en de eerste beweging bevat, wat heel ongewoon was, een driestemmige fuga. Beknopt en constant inventief, met een finale die doet denken aan de tarantella in Mendelssohns ‘Italiaanse’ symfonie, week het werk sterk af van de Weense modellen die hij zo bewonderde.De majestueuze orgelakkoorden aan het begin van de laatste beweging van de 3de symfonie (Symphonie No. 3 “avec orgue”) van Saint-Saëns uit 1886, hebben de muziek vanaf het moment van de première tot een publiekslieveling gemaakt. Saint-Saëns componeerde de symfonie in opdracht van de Royal Philharmonic Society in Londen, ter gelegenheid van hun 73ste seizoen en droeg het meesterwerk op aan zijn net overleden vriend, Franz Liszt. Het thema dat door de hele symfonie heen klinkt en vooral in het Maestoso (in majeur) plechtig en breed naar voor komt, is afgeleid van de Gregoriaanse Dies Irae melodie. De première was in 1887 door het Orchestre de la Société des concerts du Conservatoire o.l.v. Jules Garcin. Organist in de finale was Saint-Saëns zelf. In zijn Symfonie nr. 3 in do klein, op. 78, slaagde Saint-Saëns erin het orgel te integreren in het muzikaal weefsel van een symfonisch werk.De indrukwekkende loopbaan van de Franse dirigent, Marc Soustrot (°1949), uit Lyon, begon nadat hij twee grote internationale wedstrijden voor directie won, in 1974, in Londen met het London Symphony Orchestra en in 1975, in Besançon. Van 1978 tot 1994 was hij dirigent van het Orchestre des Pays de la Loire en van 1978 tot 1986 ook muzikaal leider van de Opera van Angers. Van 1986 tot 1990 was hij artistiek leider van de Opera van Nantes. Van 1995 tot 2003 was hij Generalmusikdirektor van de stad Bonn, waardoor hij dirigent was van zowel het operatheater in Bonn als het orkest van de Beethovenhalle. Met het orkest van de Beethovenhalle maakte hij opnames van Leonore en de Missa Solemnis, de Lucaspassie van Penderecki en Karl V van Křenek. Met de opera van Bonn dirigeerde hij onder meer Samson et Dalila, Madama Butterfly, Der Ring des Nibelungen, Wozzeck, Il trovatore, Ariadne auf Naxos, en Don Giovanni. Van 1996 tot 2006, was hij dirigent van het Brabants Orkest in Eindhoven.Voorts dirigeerde Soustrot o.a. het Tokyo Philharmonisch Orkest, het Oslo Filharmonisch Orkest, de Bamberger Symphoniker, het NDR-Orchester in Hamburg, het Residentie Orkest, het orkest van het Teatro La Fenice, het Nationaal Symfonieorkest van de RAI in Italië, het Orchestre National de France, het orkest van het Teatro Bellini in Catania, het Nationaal Orkest van België, het English Chamber Orchestra, het orkest van Tel Aviv, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Nederlandse Radio Symfonie Orkest, en kreeg hij de Prix du Disque, de Prix de la Critique, en de Prix Claude Rostand voor zijn Lulu van Alban Berg in de regie van A. Bourseillers. Sinds 2011 is Soustrot chef-dirigent van het Malmö Symfoniorkester in Zweden.Tracklist :
CD 1
Symphony No. 1 in E flat major, Op. 2
Symphony No. 2 in A minor, Op. 55
Phaéton, Op. 39
CD 2
Symphony No. 3 in C minor, Op. 78 ‘Organ Symphony
‘Le Rouet d’Omphale, Op. 31
CD 3
Symphonie en fa Urbs Roma
La jeunesse d’Hercule, Op. 50
Danse macabre, Op. 40
Saint-Saëns Complete Symphonies Malmö Symphony Orchestra Marc Soustrot 3 cd Naxos 8503301