Stravinsky’s episch lenteritueel wordt op deze cd gecombineerd met de wereldpremière-opname van het “Alhambra”-concerto van de Hongaarse componist en dirigent, Péter Eötvös, betoverend uitgevoerd door Isabelle Faust en Pablo Heras-Casado, voor wie het werk gecomponeerd werd.Het derde vioolconcerto getiteld “Alhambra” van Péter Eötvös (°1944) (foto), werd gemaakt in opdracht van Festival Granada en is opgedragen aan Isabelle Faust en Pablo Heras-Casado. Het stuk is geïnspireerd door deze twee muzikanten en het architecturaal wonder van het Palace Alhambra Paleis. De kruising van de Spaanse en Arabische cultuur, geïllustreerd door het gebouw, is al onderdeel geworden van de traditie van de westerse kunstmuziek, dankzij o.a. De Falla, Debussy en Ravel. “Ik heb geprobeerd iets uit mijn eigen muzikale wereld toe te voegen aan deze prachtige traditie”, zo vertelt Eötvös. “Nadat ik mezelf had ondergedompeld in de Japanse, Franse, Duitse, Engelse en Amerikaanse cultuur terwijl ikzelf een Hongaar ben, was het voor mij een geweldige kans om op excursie te gaan naar deze wondere wereld. De fonteinen van het paleis, de afmetingen, de omringende bergen, de geweldige zonsondergang van Andalusië, dit alles werd onderdeel van mijn stuk.”
“Als ik een schilder was”, zo vertelt hij verder, “zou ik deze kleuren hebben gebruikt. Vanwege Granada is de belangrijkste noot in het stuk de G, een soort zwaartekrachtcentrum om in de loop van het stuk af en toe op terug te komen. Omdat ik een voorliefde heb voor muzikale cryptogrammen, heb ik de letters A-L-H-A-M-B-R-A overgezet naar de hoofdmelodie van het stuk. Omdat het stuk ook heel persoonlijk is, wilde ik ook de namen van Isabelle en Pablo in het muzikaal weefsel verbergen. De viool is de hoofdrolspeler van het stuk, maar zij (of hij) heeft een constante volgeling in de vorm van een in scordatura gestemde mandoline. Vanwege de melodie die uit het woord “Alhambra” komt, zijn de belangrijkste intervallen van het vioolconcert de kwint en de tritonus. De algemene vorm is vrij, sommige secties worden herhaald, maar het is geen rondo. Het is meer een wandeling door het mysterieus gebouw van het Alhambra.”Le Sacre du Printemps (“Vesna svjastjennaja”) was één van de meest revolutionaire composities van de 20ste eeuw. De ophefmakende première vond plaats op 29 mei 1913 in het Théâtre des Champs-Elysées te Parijs. De jonge Pierre Monteux (1875-1964) dirigeerde. Het ballet geeft de prehistorische, pre-Slavische wereld weer van een heidense offerceremonie tijdens de Heilige nacht van de oude Slaven. Een jonge maagd is uitverkoren om zich dood te dansen, als offer aan de Lente zonnegod. Het tweedelig ballet over dat heidens ritueel, waarbij een meisje wordt uitgekozen en geofferd om de lente af te dwingen, was voor Stravinsky dé gelegenheid om een totaal nieuw soort muziek te componeren.Vanaf 1907 begon Nicholas Roerich (1874-1947) decors en kostuums voor opera’s en balletten te ontwerpen, zoals voor “Het Sneeuwmeisje” van Rimski-Korsakov, “Prins Igor” van Borodin, “Tristan en Isolde” van Wagner, “Zuster Beatrijs” van Maurice Maeterlinck en later voor “Le Sacre du Printemps”. Hij heeft ook grafstenen ontworpen, bvb. voor Rimski-Korsakov in 1908. Het gegeven van het etnografisch ballet kwam van Roerich die een groot kenner was van de primitieve Slavische culturen. Stravinsky en de schilder Roerich (foto) haalden het gegeven voor “Les Augures printaniers” (uit het eerste deel) en “Glorification de l’Elue” (uit het tweede deel) uit het vierde boek Melpomene van de Historiën (in totaal negen boeken) van Herodotos (ca. 485 v.Chr.-tussen 425/420 v.Chr.). De Historiën gaan over de gewelddadige confrontatie tussen de Barbaroi en de Grieken. In het vierde boek beschreef de geschiedschrijver nl. de expeditie die Darius ondernam tegen de Scythen en gaf hij een uitvoerige uiteenzetting over de oorsprong van het Scythisch volk, hun levenswijze en de geografische gesteldheid van hun land. In “Glorification de l’Elue” krijgen we de wilde dans van de Amazonen. De voorouders van de Sarmaten, die zich vestigden aan de Don (Tanais), die uitmondt in de Zee van Azov aan de Krim, waren nl. Amazonen en Scythen.Daarnaast putten Stravinsky en Roerich uit “De poëtisch kijk op de natuur van de Slaven” (Poèticheskiye vozzreniya slavyan na prirodu) uit 1865-1869, van Alexander Nikolajevich Afanasjev (1826-1871). Afanasjev was ook de auteur van “Narodnye russkie skazki” (acht volumes Russische sprookjes), samengesteld tussen 1855 en 1863, waaruit de architect, beeldhouwer en kunstschilder Victor Hartman (1834-1873) en Moessorgski, verhalen haalden voor “Schilderijententoonstelling” (Kartínki s výstavki – Vospominániye o Víktore Gártmane).Stravinsky en Roerich werkten het gegeven uit tijdens de zomer van 1910 in het paradijselijke La Baule en schreven vervolgens het scenario in een paar dagen tijd in de villa van Prinses Tenisjeva in Talachkino nabij Smolensk. In Talachkino leidde Roerich nl. een kunstenaarskolonie. Stravinsky was naar Talachkino gereisd in een goederentrein en zat in een wagon samen met een…stier. Op de terugreis ontmoette Stravinsky Diaghilev in Karlsbad, die omwille van de gelijkenis van het gegeven met het primitivisme van zijn lievelingsschilder Paul Gauguin, erg te vinden was voor het project van Le Sacre. Stravinsky componeerde de inleiding en de “Augures printaniers” in Oestiloeg in de Oekraïne en componeerde vervolgens de rest van Le Sacre in het pension “Les Tilleuls” en in het hotel Chatelard in Clarens nabij Montreux, aan het Meer van Genève. In Clarens had Tsjaikofski in 1878 zijn wondermooi Vioolconcerto gecomponeerd.
Op 17 november 1912 voltooide Stravinsky in Vevey, lijdend aan tandpijn, de “Danse sacrale”. Op 8 maart 1913 was de volledige compositie voltooid. Stravinsky realiseerde een versie voor vierhandig piano aan de hand waarvan men de repetities leidde. De orkestpartituur werd pas in 1921 uitgegeven. Boris de Schloezer (1881-1969), de schoonbroer van Skrjabin, die Tolstoï en Gogol vertaalde in het Frans, en kenner was van Bach, en de joods-Russische filosoof, Sjestov, hebben veel betekend voor de kennis en de erkenning van Le Sacre. Ook de Frans-joodse etnomusicoloog, André Schaeffner (1895-1980), heeft veel bijgedragen tot beter begrip van Le Sacre. Le Sacre du Printemps was immers zowel qua muziek als qua choreografie, een onconventioneel “ballet”.De compositie was nl. in tegenstelling tot de westerse traditie tot dan toe, gebaseerd op een helse, ritmische complexiteit en was een eruptie van klanken. De uiterst complexe, ritmische partituur (Stravinsky zelf sprak over voorjaarsritme) en het primitief scenario, scènes uit het heidens Rusland, schokten het publiek. De choreografie van Nijinsky betekende een radicale breuk met het (klassiek) ballet. De bevallige lijnen van het traditioneel ballet waren weg. Geen pantomimes meer, geen enkele jeté, pirouette of arabesque meer. Armen en benen werden nu hoekig gebogen en voeten werden naar binnen gedraaid. De dansers dansten meer vanuit hun bekken dan met hun voeten (cfr. Martha Graham). Stravinsky noteerde later in zijn autobiografie: “De arme jongen kende niets van muziek, Nijinsky was opgezadeld met een taak boven zijn capaciteit”. Terwijl Stravinsky het danstalent van Nijinsky prees, was hij gefrustreerd door hem als choreograaf.De complexe muziek, het springen en stampen, en de heftige dansstappen die vruchtbaarheidsriten uitbeeldden, ontlokten op de première, boegeroep en gefluit van de menigte. Reeds van bij het begin met de openings-fagotsolo, kwam hoongelach uit het publiek, wegens de scherpe dissonanten in het samenspel van de houtblazers. Er kwam tumult en het publiek geraakte verdeeld tussen verdedigers en tegenstanders die spraken over “Hottentottenmuziek”. Dit werd gevolgd door een kabaal van geschreeuw en vuistslagen. De onrust in het publiek ontaardde in een ware rel. De politie kwam erbij maar kon slechts beperkt de orde herstellen door een veertigtal toeschouwers uit de zaal te verwijderen. De chaos regeerde de rest van de voorstelling. Stravinsky was zo ontdaan, dat hij huilend wegvluchtte. Hij liep weg achter de coulissen waar Diaghilev de lichten aan en uit deed in een poging om het publiek te kalmeren. De dag na de première stond er in de krant “Ce n’est pas le sacre du printemps, mais le massacre du tympan (trommelvlies)”. Op deze opname onthullen Casado’s elegantie en transparantie, een schat aan details uit de instrumentale, motivische en ritmische rijkdom van Stravinsky’s partituur. Een aanrader.De Duitse violiste, Isabelle Faust (°1972), kreeg haar eerste vioollessen op initiatief van haar vader toen zij vijf jaar oud was. Ook haar broer Boris, had talent en werd later professioneel altviolist. Isabelle Faust kreeg les van Christoph Poppen en Dénes Zsigmondy, en nadat zij als eerste Duitse violiste de Premio Paganini had gewonnen, woonde ze 9 jaar in Frankrijk, waar zij haar echtgenoot ontmoette, met wie zij een zoon kreeg. In 2004 werd zij benoemd tot hoogleraar viool aan Universiteit voor de Kunsten in Berlijn. Faust woont ook in Berlijn. Sinds 1996 bespeelt ze een fenomenale Stradivariusviool, die de “Bella Addormentata” of “Sleeping Beauty” genoemd wordt. Deze uitzonderlijke viool, die uit 1704 dateert, heeft Faust te leen gekregen van de Landesbank Baden-Württemberg. Overigens treedt ze ook op met barokviolen en bijbehorende strijkstokken. Alexander Melnikov is haar vaste kamermuziekpartner. Ze maakte reeds talrijke, heerlijk mooie cd-opnamen met hem, waaronder de Vioolsonates van Brahms en Beethoven.De Spaanse dirigent Pablo Heras-Casado (°1977) uit Granada, volgde het conservatorium in Granada. Aan de universiteit van Granada studeerde hij kunst en geschiedenis. Zijn opleiding tot dirigent vervolledigde hij aan de Universidad de Alcalá de Henares. Onder zijn leermeesters waren Christopher Hogwood en Harry Christophers. Het repertoire van Pablo Heras-Casado bestrijkt de grote symfonische werken en opera’s, zowel met historisch geïnformeerde uitvoeringen als op modern instrumenten, van barok tot hedendaags.In het seizoen 2017/2018 keerde Heras-Casado terug naar de Staatskapelle Berlin waar hij debuteerde in de Boulezsaal en trad onder andere ook op met het London Philharmonic Orchestra, St. Luke’s Orchestra waar hij van 2011 tot 2017 chef-dirigent was, Berliner Philharmoniker, Wiener Philharmoniker. In 2018 werd hij aangesteld als directeur van het Granada Festival en was hij eerste gastdirigent aan het Teatro Real in Madrid. Met het Freiburger Barockorchester verbindt hem reeds een lange samenwerking met talrijke tournees en cd-opnamen. Heras-Casado dirigeerde een groot aantal cd-opnamen die bekroond werden met prijzen, waaronder de Preis der Deutschen Schallplattenkritik, Diapason d’Or, en een Grammy.Stravinsky Le Sacre du Printemps Alhambra Concerto Eötvös Isabelle Faust Orchestre de Paris Pablo Heras-Casado cd harmonia mundi HMM902655