Het c/o chamber orchestra is een collectief van dertig jonge musici uit een tiental verschillende landen. Spelend zonder dirigent, is het orkest toegewijd aan dat specifiek samenwerkingsproces dat de essentie is van kamermuziek. Voor hun eerste cd hebben de leden ervoor gekozen om het Divertmento als genre te belichten, een genre dat moeilijker te lokaliseren is dan men zou denken. De vier hier opgenomen werken, 2 Divertmenti voor strijkers (Bernard en Bartók) en 2 voor kamerorkest (Ibert en Ippolito), bieden nl. verschillende perspectieven op het genre, te beginnen met Iberts zevendelige suite, waarin de componist voortdurend speelde met de verwachtingen van de luisteraar.Divertimenti, men noemde het genre ook serenade, cassatio, notturno of Nachtmusik, waren bedoeld als “Unterhaltungsmusik”. De vroege serenades van o.a. Haydn, Mozart en Salieri, Leopold Mozart, Carl Stamitz en Boccherini, introduceerden graag blaasinstrumenten (hobo’s, fagotten, hoorns en of klarinetten), zoals geschikt voor muziek in open lucht. Divertimenti of serenades werden als “Tafelmusik“ of “Freiluftmusik“ gespeeld. Maar, met de komst van de Serenade in de concertzaal, werden almaar meer strijkers toegevoegd om een meer orkestrale klank te bereiken. Dit was reeds het geval in Mozarts tijd.De term “Divertimento” (Italiaans voor “afleiding”) duidt een werk aan dat in de eerste plaats is ontworpen voor het vermaak van zowel de luisteraars als de uitvoerders. Het divertimento werd in de klassieke periode gepopulariseerd door Haydn, Boccherini en Mozart. Op deze cd ontdekt u weliswaar neoklassieke voorbeelden, opgebouwd rond modale tonaliteiten, maar die niet simpelweg gedefinieerd kunnen worden als modernistisch of strikt neoklassiek. Eén van de meest voor de hand liggende neoklassieke kenmerken was de behandeling van textuur. Vaak vormde een kleine groep solisten een contrast met het hele orkest, waardoor de textuur van het werk sterk varieerde. Dit doet denken aan het barokke Concerto Grosso, waar een kleine groep solisten, de concertino, werd gecontrasteerd en begeleid door het tutti-orkest, of ripieno.Zo’n veertig jaar voor Jacques Ibert (1890-1962) componeerde zijn landgenoot Émile Bernard (1843-1902) voor de Société des Instruments à Vent, in 1879, opgericht door de fluitist, Paul Taffanel, een heel ander Divertissement voor dubbel blaaskwintet op.36, dat doet denken aan Mozarts divertimenti en serenades voor blazers. Maar ook al is de muziek melodieus en zorgeloos, de stijl van de Duitse romantische componisten was nooit ver weg.Een heel bijzonder geval is Bartóks Divertimento voor strijkers, gecomponeerd net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Paul Sacher, een Zwitserse dirigent, mecenas, impresario en de oprichter van het Basler Kammerorchester, gaf Bartók in 1939, de opdracht om het Divertimento te componeren. Terwijl barokke tonaliteit binnen handbereik komt, is het werk grotendeels tonaal modernistisch. Dynamisch vertoont het werk gedrevenheid en scherpe contrasten. Het werk maakt ook gebruik van de fugatische elementen als imitatie, fugato, en bevat een driestemmige fuga.Het slotwerk op de cd verenigt de blazers en strijkers van het c/o-orkest in een speciaal voor dit project gecomponeerd werk van de Amerikaanse componist, Michael Ippolito (°1985), die in zijn Divertimento ten volle hulde brengt aan het contrastrijk karakter van het genre. Hij studeerde bij John Corigliano aan The Juilliard School en bij Joel Hoffman en Michael Fiday aan het Cincinnati College-Conservatory of Music, en is momenteel universitair hoofddocent compositie aan de Texas State University.Divertissement Ibert Bernard Bartok Ippolito C/O Chamber Orchestra BIS2499