Hébert Leemans (1741-1771), de “Brugse Mozart”, lijkt dankzij de financiële steun van enkele van zijn over het algemeen jonge en invloedrijke aristocratische mecenassen, bijzonder succesvol te zijn geweest in het publiceren van zijn symfonieën in Parijs.De Bruggeling, Hebert Leemans, groeide op in een familie van musici. Zijn vader, Adriaan Leemans (1707-1750), was in 1737 van Lier naar Brugge verhuisd om er stadsbeiaardier en organist van St. Donaas (foto) te worden. Zijn vader en broers waren tussen 1750 en 1780 betrokken bij de ‘Confrerie van het Concert’ in Brugge, een vereniging opgericht in 1746 door getalenteerde en gepassioneerde amateurmusici die elkaar ontmoetten om privé muziek te maken en concerten te geven in het openbaar. De leden werden gerekruteerd uit de gegoede middenklasse en de opbrengst van hun concerten ging vaak naar goede doelen. Er is weinig bekend over hun repertoire, maar het was zeker de enige plek in Brugge waar de jonge Hebert Leemans regelmatig orkestmuziek op een bepaald niveau kon horen spelen. We weten niet precies wanneer Hebert Leemans naar Parijs ging, hoewel we wel weten dat zijn Opus I in 1765 in Parijs werd gepubliceerd.In het bijbehorend boekje lezen we dat het niet precies geweten is wanneer Hébert Leemans naar Parijs trok. De verhuis naar Parijs werd kennelijk grondig voorbereid. Om een migratie succesvol te laten verlopen, hoorde de jonge componist te beschikken over een netwerk, dat hem in Parijs wegwijs kon maken en een financiële reserve die hem in staat zou stellen om de periode tussen zijn aankomst en zijn eerste inkomen te overbruggen.Leemans kan daarvoor rekenen op de hulp van zijn doopmeter, de Brugse aristocrate, Maria Anna van Caloen (1720-1785), de echtgenote van burggraaf Pieter de Vooght, schepen en hoogbaljuw van het Brugse Vrije. Aan haar zou hij in 1767 nog een compositie opdragen.Wat betreft zijn levensonderhoud, gaf Leemans aanvankelijk privélessen aan de kinderen en echtgenoten van bemiddelde Parijse burgers en aristocraten. Leemans bleek bijzonder succesvol in het laten publiceren van zijn symfonieën. Dit gebeurde dankzij de financiële steun van enkele van zijn beschermheren, over het algemeen jonge, maar invloedrijke aristocraten. Een van hen was Louis Jean-Baptiste Antoine de Colbert, marquis de Seingelay (1732-1813), de kleinzoon van Colbert. Leemans droeg zijn bundel met zes symfonieën Opus I aan hem op. De laatste opdracht was die voor de drie symfonieën “à grande orchestre”, opgedragen in 1771 aan François Alexandre Frédéric de La Rochefoucauld (1747-1827).
De symfonieën uit de bundel Opus I uit 1765 lijken geschreven voor bezettingen die overeenkomen met de privé-orkesten van de aristocratie. Zo zorgde de componist er voor dat zijn werken ook uitsluitend met strijkers konden worden gespeeld en vermeldde hij op de titelpagina ook een inwisselbaarheid van instrumenten. Zo specifieert de componist dat men de hobopartij kan inruilen voor klarinetten. Dit gebeurt in de eerste en de derde symfonie. Leemans volgt daarmee de praktijk van Gossec in zijn set van zes symfonieën Opus 4 uit 1758, alsook uit zijn symfonieën Opus 5 uit 1761-1762, de symfonie in D uit 1762 en de symfonieën Opus 8 uit 1765. Pas in de latere symfonieën zou Gossec de klarinet expliciet specifiëren. Ook andere componisten namen zo’n facultatieve klarinetpartij op, zoals Franz Ignaz Beck (1734-1809) in zijn symfonieën Opus 3 en 4 uit respectievelijk 1762 en 1767 en Carl Joseph Toeschi (1731-1788) in zijn symfonieën Opus 3 uit ca. 1765.In de “Trois simphonies”, uitgegeven door Bérault in 1765 voorzag Leemans geen klarinetten, maar wijst hij op de inwisselbaarheid van hobo’s en dwarsluiten, waarna hij er aan toevoegde: “les deux première se jouë Egalement sur la Clarinette”. Voor deze opname werd geopteerd voor hobo’s. De “Trois simphonies à grande orchestre”, gepubliceerd als Opus 4 in 1771 weerspiegelen de hierboven vermelde verandering in concertcultuur in de jaren 1770, waar het zwaartepunt stilaan verschoof van aristocratische middens die met kleinere orkesten voor een beperkt en elitair publiek speelden, naar publieke concerten voor een breder publiek van burgers en aristocraten, gespeeld op publieke plaatsen en grote orkesten.Tussen 1765 en zijn veel te vroeg overlijden in 1771, werkte Leemans in Parijs uitsluitend voor eigen rekening. Hij werd ingehuurd als zangleraar of cellodocent, trad bij gelegenheid op als orkestleider bij private gelegenheden en componeerde symfonieën en liederen die hij met de hulp van zijn adellijk cliënteel wist uit te geven bij meerdere Parijse uitgevers. Ook privaat schijnt hij een gelukkig man te zijn geweest. In augustus 1769, huwde hij met Françoise Félicité Plancke, met wie hij twee kinderen kreeg.Klarinettist Vlad Weverbergh werd in 1995, laureaat van Belfius Classics. In 2000 studeerde hij af met grootste onderscheiding aan het Koninklijk Vlaams conservatorium in de klas van Walter Boeykens. Na zijn studie was hij er van 2000 tot 2002 gastdocent kamermuziek. In 1992 richtte hij Trio Dor mee op, dat in 1998 de Debuutprijs voor Kamermuziek van Jeugd en Muziek won. Succesvolle tournees door Roemenië, Zweden, Nederland, Frankrijk, Oostenrijk, Groot-Brittannië en Zuid-Afrika waren het gevolg. Orkesten als het VRT-Filharmonisch Orkest, DeFilharmonie, Prima la Musica, Collegium Brugense, het Hongaars Radio Orkest, de Filarmonica George Enescu, de Philharmonia Hungarica, Südwestdeutsches Kammerorchester Pforzheim en Kammerphilharmonie Graubünden nodigden Vlad Weverbergh uit als solist. Hij werkte als solist samen met dirigenten als Philip Ellis, Daniele Callegari, Christian Mandeal, Robert Groslot, Patrick Peire, Dirk Vermeulen en Kobayashi Ken Ichiro en Sebastian Tewinkel.Vlad was soloklarinet bij DeFilharmonie, nu maakt Vlad onder andere deel uit van I Solisti del Vento, het ensemble dat de beste Belgische blazers verenigt en van het trendsettende ensemble Champ d’Action. Verder is hij lid van Le Concert Olympique o.l.v. Jan Caeyers en is hij als freelance muzikant regelmatig te gast bij het Mahler Chamber Orchestra. Vlads discografie omvat een ruime bloemlezing uit het klarinetrepertoire. Zijn eerste cd Première Rapsodie werd opgenomen in het jaar dat hij afstudeerde bij Walter Boeykens. Deze cd werd verspreid door het label Etcetera. Eind 2006 nam Vlad samen met het Danel strijkkwartet de cd Mozart Clarinet Essentials op. In 2008 werd met Südwestdeutsches Kammerorchester Pforzheim het concerto van Mozart en H.J. De Croes opgenomen o.l.v. Sebastian Tewinkel. De cd rond H.J. De Croes is een full cd met wereldpremières: kamermuziek en een klarinetconcerto uit Mozart’s tijd van de hand van een Vlaming. In november 2012 volgde een tweede cd volledig gewijd aan wereldpremières van De Croes. Verdere cd-opnames zullen systematisch worden gewijd aan research projecten, partituren die nooit eerder werden opgenomen. Naast het realiseren van een eigen, ruime discografie is Vlad is ook zeer actief als producer en opnameleider van klassieke muziek.De focus van Vlad Weverbergh ligt op de herontdekking en uitvoering van ten onrechte verwaarloosde componisten en hun muziek. Daarom richtte hij in 2012 het Terra Nova Collective op als artistiek en muzikaal leider. Hij koos de muzikanten uit om een flexibele groep in formatie te creëren, met een avontuurlijke drive om hun unieke repertoire aan te pakken. Vlads muzikale inzichten komen voort uit een vruchtbare en veelomvattende carrière als klarinettist.
Hébert Leemans (17741-1771)Six Symphonies Terra Nova Collective Vlad Weverbergh 2 cd Etcetera KTC1721