De Compagnia de Musici o.l.v. Francesco Baroni, heeft een bloemlezing samengesteld uit het aanzienlijk instrumentaal oeuvre van de Italiaanse violist, componist en uitgever, Carlo Tessarini (1690-1766), waaronder enkele Concerti in de stijl van Vivaldi en 2 “Grandes sinfonies”, in de “Stile galante”. Het soloconcerto, verscheen net als de sonate en de symfonie, voor het eerst aan het begin van de 18de eeuw in Italië en verspreidde zich over vijf generaties violisten/componisten over heel Europa. De benaming ‘concerto’ werd voor het eerst gebruikt in 1602 door de franciscaan, Lodovico Grossi da Viadana, in zijn “Concerti Ecclesiastici”, motetten voor vocale partijen en orgel, de eerste publicatie van kerkmuziek met basso continuo. Deze muziekvorm, ontstaan uit de canzone van Frescobaldi en Giovanni Gabrieli, groeide o.a. bij Salomone Rossi, Biagio Marini en Tarquinio Merula, rond 1637, uit tot de ‘sonata da chiesa’ of triosonate met basso continuo. Giovanni Battista Bassani in zijn “Affetti musicali”, en Giuseppe Torelli waren de scheppers van het instrumentaal ‘concerto da camera’.De door hen, tussen 1692 en 1709, gebruikte bezetting, twee violen en een baslijn, werd later door Corelli, Geminiani, Vivaldi (foto) en anderen ontwikkeld, en werd ook toegepast door Bach en Händel. Het soloconcerto ontwikkelde zich in de barokperiode vanuit het concerto grosso, waarbij een solistengroep of concertino concerteerde t.o.v. het instrumentaal ensemble of ripieno, en bood de solist de mogelijkheid om zijn virtuoze techniek te etaleren. Het Soloconcerto is omstreeks 1700 in Italië ontstaan en werd door leerlingen van Corelli (foto) en door Vivaldi ontwikkeld. Hun nieuwe concertostijl werd door componisten in heel Europa nagevolgd en na jaren van weerstand tegen al wat Italiaans was, volgden in de jaren 1720 zelfs de Fransen. Met name Vivaldi’s concerti werden regelmatig uitgevoerd op de Concerts Spirituels, toen de belangrijkste publieke/openbare concerten in Parijs. Daar speelde de violist Jean-Marie Leclair vaak zijn Sonaten en zijn composities begonnen een toename van Italiaanse invloed te vertonen.Gedurende de 18de eeuw was het lot van veel Italiaanse componisten om te emigreren. Deze componisten kwamen dan in dienst van prestigieuze, buitenlandse hoven. Ze ontwikkelden elk de ‘Italiaanse stijl’, gebaseerd op hun eigen smaak of die van het land waar ze hun toevlucht hadden gezocht. In het bijzonder exporteerden de Italianen hun melodische elegantie en een bepaald soort van individualisme, geërfd van de Italiaanse opera en van de Italiaanse, instrumentale virtuozen. Elke componist creëerde zijn eigen stijl of klankidioom. De Italianen verhuisden naar verschillende Europese landen op zoek naar een beter bestaan. Soms was dit definitief, zoals in het geval van Michele Mascitti, die in Parijs bleef tot zijn overlijden in 1760, of tijdelijk, zoals in het geval van Baldassarre Galuppi, die Venetië twee keer verliet, om Londen en het hof van Catherine de Grote in Petersburg te bezoeken. Ook was de verhuizing niet altijd synoniem voor succes. Dit was bv. het geval met Antonio Vivaldi. Hij trok naar Wenen om er zijn fortuin te zoeken, maar overleed er in armoede. Daarentegen was Pietro Locatelli in Amsterdam, heel succesvol als componist en als vioolvirtuoos.Op de cd staan 3 Concerti a cinque (in D, en op. 1 nrs. 1 en nr. 4), Contrasto Primo in D, Grand Sinfonie Quinta In G en Grand sinfonie Terza in F, en L’arte Di Nuova Modulacione.Carlo Tessarini (foto) behoorde tot die generatie Italiaanse vioolvirtuozen van het begin van de 18e eeuw, die tijdens hun leven algemeen bekend waren in Europa, maar nu grotendeels zijn vergeten. Carlo Tessarini werd geboren in Rimini, in een familie van zeelieden. Van zijn kinderjaren en zijn studies is weinig bekend. Sommige bronnen veronderstellen dat hij zijn muzikale opleiding kreeg in Venetië. Waarschijnlijk was hij een leerling van Antonio Vivaldi en Arcangelo Corelli en was jarenlang werkzaam als violist in San Marco. Van 1716 tot 1729, had hij de leiding van het beroepsorkest van het Ospedale dei Derelitti, (“Ospedaletto“). Ook ging hij in 1729 zijn eigen muziek publiceren, waardoor zijn muziek verspreid werd over heel Europa en wat inhoudt dat hij in zijn tijd een bekend musicus moet zijn geweest. Later nam hij een positie in Urbino in, kon herhaaldelijk op grote concertreizen naar Frankrijk, Nederland en Engeland, waar hij zijn werken aan uitgevers kon aanbieden.Tessarini was een vioolvirtuoos die al snel een beroemdheid werd. Hij was van 1738 tot 1742, kapelmeester van Jakob Ernst von Liechtenstein-Kastelkorn (foto), bisschop van Olmütz, aan het hof in Brünn, verbleef daarna in Rome en Napels, en vertrok later weer naar het buitenland. Hij speelde in Parijs, Brussel, Amsterdam, Nijmegen, Arnhem, Groningen en Frankfurt, en in 1766, is hij vermoedelijk in Amsterdam overleden. Carlo Tessarini was niet alleen een beroemd violist maar ook een gevierd componist, die weliswaar uitsluitend instrumentale muziek heeft gecomponeerd, o.a. tal van sonates voor verschillende bezettingen, werken voor viool, en diverse symfonieën. Zijn later werk componeerde hij in een galante, melodieuze belcantostijl, de stijl die van 1720 tot 1770 in de mode was.Carlo Tessarini Concerti & Sinfonie Compagnia de Musici Francesco Baroni cd Pan Classics PC10426