De bas-bariton Dominik Wörner en het door hem opgericht, Kirchheimer DubenConsort, wijden zich hier aan twaalf stukken uit de beroemde Düben-collectie en laten op voorbeeldige wijze, de veelzijdigheid van deze unieke collectie horen.Vanaf het midden van de 16de eeuw was de uitmuntende reputatie van de componisten van Noord-Duitsland, goed ingeburgerd. Gezien de dynamiek door commerciële uitwisselingen en dankzij de bedrijvige activiteit van de haven van Hamburg, verwelkomden de Hanzesteden veel buitenlandse arbeiders. Aan het eind van de 17de eeuw was Hamburg een toevluchtsoord voor artiesten en voor grote fortuinen. Het was de meest kosmopolitische stad in Duitsland en de bevolking omvatte een groot aantal handelaars, bankiers, diplomaten en senatoren, die tijd maakten om te genieten van muziek en om deze bloeiende kunst te stimuleren. In de 17de eeuw componeerden Buxtehude en zijn tijdgenoten een innovatief religieus repertoire voor solostem, beïnvloed door Italiaanse cantates, retoriek en drama, dat bekendheid verwierf in de Hanzesteden van Noord-Duitsland en de jonge Bach inspireerde.Vanaf 1640 stelde Düben een uitgebreide collectie composities samen, die hij onder meer had verzameld door reizen naar het buitenland. Deze “Düben-collectie” is één van de belangrijkste bronnen van muziek uit de 17de eeuw. De Düben-collectie is een verzameling muzikale manuscripten genoemd naar de oorspronkelijke verzamelaar, Gustaf Düben, die wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek van Uppsala, die veel unicae van Duitse barokmuziek bevat, met name de enige overgebleven exemplaren van veel werken van Dietrich Buxtehude. Een componist als Christian Geist, bv. een baszanger bij het Deens hofmuziekensemble in Kopenhagen, verhuisde in juni 1670 naar het Zweeds hoforkest o.l.v. Gustaf Düben de oudste. Membra Jesu Nostri, BuxWV 75, een cyclus van zeven cantates uit 1680 van Buxtehude, werd opgedragen aan Gustaf Düben. Buxtehude was van 1657 tot 1658, eerst organist in het Deense Helsingborg, vervolgens van 1660 tot 1668, van de Duitse kerkgemeente in het naburige Helsingør,De Zweedse organist en componist, Gustaf Düben (1628-1690) werd geboren en overleed in Stockholm. Gustaf Düben was de zoon van Andreas Düben, een immigrant uit Duitsland die een leerling was van Sweelinck en in Stockholm Kapellmeister en de organist van de Duitse St. Gertrude-kerk was. Tijdens zijn jeugd stuurde zijn vader, die organist was geweest van de Thomaskirche in Leipzig, hem voor zijn opleiding naar Duitsland. In 1647 trad Gustav Düben toe tot de Kungliga Hovkapellet. In 1663, volgde hij zijn vader op als hovkapellmästare en als organist van de Duitse Sint-Gertrudiskerk in Stockholm. Op de cd staat werk van David Pohle (1624-1695), Kaspar Förster (1616-1673), Crato Bütner (1616-1679) (cantor en organist in Danzig), Samuel Capricornus (1628-1665), Johann Michael Nicolai (1629-85), Johann Krieger (1652-1735), Sebastian Knüpfer (1633-1676), Heinrich Schütz (1585-1672) en Carlo Pallavicino (1630-1688), werkzaam in Dresden, wel 10 verschillende componisten, in een tijdspanne van 1640 tot 1720, van wie de meeste werken hier voor het eerst zijn opgenomen. Onder leiding van Jorg-Andreas Botticher slaagt het ensemble, bestaande uit topspecialisten in oude muziek, erin, opzwepende interpretaties te brengen van enkele repertoireschatten, die uiterst vakkundig tot leven zijn gebracht. Warm aanbevolen.Dominik Wörner (°1970) werd geboren in Grünstadt nabij Bad Dürkheim, en studeerde muziek aan de Staatliche Hochschule für Musik und Darstellende Kunst in Stuttgart, in Freiburg, Bern en Zürich. Hij studeerde kerkmuziek en musicologie en studeerde zang bij de Zwitserse bas, Jakob Stämpfli en liedkunst bij de Amerikaanse pianist/liedbegeleider, Irwin Gage. Hij trad op met dirigenten zoals Carl St.Clair, Christophe Coin, Thomas Hengelbrock, Philippe Herreweghe, Tõnu Kaljuste, Sigiswald Kuijken en Helmuth Rilling, en nam vooral muziek op van Johann Sebastian Bach. Hij nam verschillende cantates op in het project van Masaaki Suzuki met het Bach Collegium Japan met alle religieuze Bach-cantates en nam deel aan het project van Sigiswald Kuijken om cantates op te nemen tijdens het liturgisch jaar met La Petite Bande op historische instrumenten en één stem per partij.In 2009 nam Wörner de liederen op van Hans Rott, een tijdgenoot van Gustav Mahler, en eerder nam hij Lieder uit Wenen op, gecomponeerd in de fin de siècle-periode door Alban Berg, Arnold Schönberg, Franz Schreker en Hugo Wolf, getiteld “Hugo Wolf und der Wiener Jugendstil”, terwijl hij zelf de programma-aantekeningen schreef. Een recensie van dit “ambitieus project” merkte op, “De rustige maar kleurrijke bas-bariton en reflecterende houding van Wörner ten opzichte van de tekst, doen denken aan de kleine bijeenkomsten waarin de muziek van de Tweede Weense School vorm kreeg”. Wörner nam met zijn eigen, instrumentaal ensemble, Kirchheimer BachConsort, Christoph Graupners cantates op voor epifanie en ook Bachs Dialoog-cantates, met Hana Blazikova. Verder verscheen hij op het operapodium in het Solothurn-theater in het Zwitserse Biel/Bienne, in de titelrol van “Le devin du village” van Jean-Jacques Rousseau.Jörg-Andreas Bötticher werd in 1964, geboren in Berlijn. Na enkele jaren muzieklessen en ervaring als toetsenman in een band in zijn jeugd, studeerde hij orgel aan de Schola Cantorum Basiliensis bij Jean-Claude Zehnder en klavecimbel bij Andreas Staier. Dit werd gevolgd door studies bij Jesper Bøje Christensen. Sinds 1997 leidt hij een klavecimbelklas aan de Schola Cantorum en geeft hij historisch geïnformeerde uitvoeringen aan de Basler Musikhochschule. Hij is organist van de Predigerkirche in Bazel, waar hij ook mede-initiator en artistiek leider is van de volledige uitvoering van alle Bachcantates (2004-2012) en de “Abendmusiken in der Predigerkirche”. Verschillende van zijn cd-opnames bevatten werken van o.a. Alessandro Poglietti, Michelangelo Rossi, Gottlieb Muffat, Ignazio Albertini en Johann Friedrich Fasch. Met de barokvioliste, Hélène Schmitt, wijdde hij zich aan het vioolrepertoire van de 17de eeuw en met Chiara Banchini nam hij de sonates voor viool en klavecimbel van Johann Sebastian Bach op. Sinds 2011 geeft hij regelmatig concerten met de barokvioliste, Plamena Nikitassova. Bötticher is ook actief op het gebied van musicologie. Tot zijn belangrijkste publicaties behoren artikelen in het Bach-Jahrbuch van de Neue Bachgesellschaft en het artikel Generalbass in het Musiklexikon (Musik in Geschichte und Gegenwart) (met Jesper Christensen).Nunc Dimittis Music from the Düben Collection Dominik Wörner Kirchheimer DübenConsort cd Passacaille PAS1081