Ontdek de nieuwe bevindingen in archeologie en nieuw kunsthistorisch onderzoek in deze herziene versie van hét standaardwerk over kunst. In Nederland en België zijn al meer dan 60.000 exemplaren verkocht. Magistraal. Niet te missen!“A World History of Art”, hét gezaghebbend en compleet overzichtswerk van de kunstgeschiedenis, in navolging van “History of Art” uit 1962, van Horst Waldemar Janson (1913-1982), heeft nog steeds een onovertroffen reputatie. Vertaald als “Algemene kunstgeschiedenis” presenteert het boek nl. de kunstgeschiedenis als een essentieel onderdeel van de ontwikkeling van de mensheid, vanaf de vroegste grottekeningen 30.000 jaar geleden tot aan de digitale kunst van het nieuw millennium. In deze herziene editie zijn daarenboven ook de allernieuwste ontwikkelingen in de kunst opgenomen en werden er veel nieuwe illustraties toegevoegd. Met 1459! Illustraties, waarvan 714 in kleur, biedt dit boek een meesterlijke synthese, toegankelijk voor iedereen en van belang voor kunsthistorici. De 5 indrukwekkende delen, (“Grondslagen der kunst”, “Kunst en de wereldgodsdiensten”, “Geestelijke en wereldlijke kunst”, “Het ontstaan van de moderne wereld” en “Twintigste-eeuwse kunst”), onderverdeeld in 22 hoofdstukken (de laatste 2 hoofdstukken in deze 18de druk werden geschreven door Michael Archer, de auteur van “Art Since 1960” (Thames & Hudson)), werden in het Nederlands vertaald door Sjoerd de Vries, Nelleke van Maaren, Barbara de Lange en Jacqueline Boreel. Een fenomenale prestatie!De Britse kunsthistoricus Hugh Honor (1927-2016) werd geboren in Eastbourne in Sussex. Na King’s School, Canterbury, studeerde hij Engels aan St Catharine’s College, Cambridge, waar hij afstudeerde met een Bachelor of Arts. Tijdens zijn verblijf in Cambridge ontmoette Honor’ John Fleming, een advocaat en amateurkunsthistoricus, die zijn levenspartner zou worden. Honor aanvaardde een functie als adjunct-directeur van Leeds City Art Gallery en Temple Newsam House, maar vertrok na een jaar om zich bij Fleming in Italië te voegen.Honour en Fleming, die in Asolo in de buurt van Venetië woonden, begonnen een zeer productieve samenwerking op het gebied van schrijven en publiceren, waarbij Fleming de zakelijke kant van hun onderneming beheerde en Honor de boeken schreef. Ze kregen de opdracht van uitgever Allen Lane om de serie Style and Civilization (begonnen in 1967) te redigeren , die werd uitgegeven door Penguin Books. Onder redactionele leiding van Honour publiceerde de serie Style and Civilization snel na elkaar teksten die de status van klassiekers hebben bereikt, waaronder John Shearman’s Mannerism, George Henderson’s Gothic en Linda Nochlin’s Realism. Honours bijdrage, het hoog aangeschreven neoclassicisme (1968), deed eigenhandig de wetenschappelijke reputatie van die periode nieuw leven inblazen, een periode die tijdens de modernistische opkomst werd veracht of genegeerd. Romantiek, Honours tegenhanger van het neoclassicisme, werd gepubliceerd in 1979, lang na het einde van de serie.Honor en Fleming hielden ook toezicht op de reeks Architect and Society (begonnen in 1966) en de serie Art in Context (begonnen in 1972) voor Penguin. In 1966 herzagen en voltooiden ze Nikolaus Pevsners “The Penguin Dictionary of Architecture” (2e editie 1972), en in 1977 publiceerden ze “The Penguin Dictionary of Decorative Arts”. Hun boek, “A World History of Art” (ook bekend als The Visual Arts: A History ), het eerste overzicht van de wereldwijde kunstgeschiedenis, waaronder westerse, Aziatische, Afrikaanse, pre-Columbiaanse en Indiaanse kunst, werd gepubliceerd in 1982. Honor schreef verder “Venetian Hours of Henry James”, “Whistler and Sargent“(1991) en bewerkte de geschriften van de neoklassieke beeldhouwer, Antonio Canova (1994). In 1962 verhuisden Honor en Fleming naar Villa Marchiò buiten Lucca, waar ze samenleefden tot Fleming in 2001 overleed en waar Honor woonde tot zijn overlijden in mei 2016. Honor werd in 1972 verkozen tot Fellow van de Royal Society of Literature en zijn “Chinoiserie: The Vision of Cathay” (1961) (foto), plaatste het fenomeen chinoiserie voor het eerst in zijn Europese, culturele context.Michael Archer is kunstcriticus en hoogleraar kunst aan Goldsmiths, University of London. Zijn teksten over kunst zijn verschenen in Artforum, Parkett, Frieze en Art Monthly, en in tal van catalogi. Hij geeft cursussen in kritische studies en kunst- en ontwerpgeschiedenis en theorie. Voor hij bij Goldsmiths kwam, waar hij in 2009 programmaleider was voor de MA in Fine Art, was hij hoofd van de Ruskin School of Drawing and Fine Art van de University of Oxford (2005-2009) en docent beeldende kunst aan de Ruskin School (2000-2005). Hij was docent aan Chelsea College of Art and Design, Wimbeldon School of Art, Slade School of Fine Art, Epsom School of Art & Design en Havering Technical College, evenals een Visiting Research Fellow aan Chelsea College of Art and Design. Hij stelde tentoonstellingen samen voor de Hayward Gallery in 2006 (‘How to Improve the World: Sixty Years of British Art’) en 1997 (‘Material Culture: the Object in British Art of the 80s and 90s’), evenals voor Houldsworth Fine Kunst in 2002 (‘Reverberator’) en de South Bank Touring-tentoonstelling (‘Voice Over: Beeld en Geluid in Huidige Kunst’) in 1998. Hij was lid van de Art Purchasing Committee van de Arts Council of England (2002-2005) en van het Art Panel van de Arts Council of Great Britain (1987-1989). Van 1995-1998 was hij trustee van de Showroom Gallery in Londen en jurylid voor de Turner Prize 2002.Hugh Honour John Fleming Algemene kunstgeschiedenis, herziene, uitgebreide editie 984 bladz. geïllustreerd uitg. Meulenhoff ISBN 9789029085175