Historicus Barry Strauss, bespreekt op meeslepende wijze 10 van de invloedrijkste keizers en toont zo de totstandkoming van de bloeiende Romeinse cultuur en daarmee ook van de hedendaagse westerse wereld. De invloed van het rijk is immers nog steeds terug te vinden in o.a. de westerse talen, de rechtspraak en de architectuur.In “Van Augustus tot Constantijn”, representeert iedere keizer een belangrijke periode in de Romeinse geschiedenis, van Augustus, de grondlegger van het Romeinse keizerrijk, via Tiberius en Trajanus tot Constantijn, de tweede grondlegger. ‘Van Augustus tot Constantijn’ vertelt op toegankelijk wijze de complexe geschiedenis van Rome. Aan de hand van tien portretten van de meest tot de verbeelding sprekende figuur, de Romeinse keizer, wordt vier eeuwen geschiedenis verteld. Alle tien keizers – Augustus, Tiberius, Nero, Vespasianus, Trajanus, Hadrianus, Marcus Aurelius, Septimus Severus, Diocletianus en Constantijn – representeren een belangrijke periode van het ooit zo machtige wereldrijk. Ook de invloedrijke vrouwen in de keizerlijke families passeren de revue, van moeders en dochters tot echtgenotes en maîtresses. Strauss vertelt het verhaal van vier eeuwen Romeinse geschiedenis, waarvoor literatuur, inscripties, kunst en archeologie de basis vormen. Tien fascinerende biografieën in hun historische context leggen de essentie van de Romeinse én hedendaagse cultuur bloot. Strauss maakt de geschiedenis van de klassieke oudheid daarmee toegankelijk voor een breed publiek.“De eerste keizer, Augustus, zette de toon”, zo lezen we in de proloog. “Hij werd geadopteerd door de man die het lot van zijn familie bepaalde, zijn oudoom en Rome’s laatste dictator, Julius Caesar. Octavianus, zoals hij aanvankelijk heette, moest een burgeroorlog uitvechten om de macht te grijpen. Zelfs zijn vrouw Livia, later de machtigste vrouw uit de Romeinse geschiedenis, had tijdens die oorlog ooit moeten vluchten voor de man met wie ze uiteindelijk trouwde.”“De bladzijden hierna”, zo vervolgt de auteur, “vertellen het verhaal van tien heersers. Zij waren de capabelste en succesvolste keizers van Rome – of, in het geval van Nero, in elk geval de prikkelendste, en zelfs hij was een groot bouwheer. Succes werd verschillend gedefinieerd naargelang omstandigheden en talent, maar alle keizers wilden thuis politieke controle uitoefenen, buiten de grenzen militaire macht uitstralen, over de welvaart waken, de stad Rome opbouwen en een goede relatie met de goden onderhouden. En elke keizer wilde in bed sterven en de macht overdragen aan zijn gekozen erfgenaam. We beginnen met de grondlegger en eerste keizer, Augustus, en eindigen ongeveer 350 jaar later met de tweede grondlegger, Constantijn, die zich tot het christendom bekeerde en met Constantinopel (het huidige Istanboel in Turkije) een nieuwe hoofdstad stichtte in het oosten. Ruwweg halverwege deze twee mannen verscheen Hadrianus, die zichzelf een tweede Augustus noemde en die meer deed dan de meeste keizers om het rijk vreedzaam te maken en de elite te openen voor buitenstaanders. Maar helaas was ook Hadrianus tiranniek en moorddadig. Daarin verschilde hij niet van de anderen.” Ten Caesars” werd vertaald door Roelof Posthuma.Barry Strauss (°1953) is hoogleraar geschiedenis aan Cornell University in Ithaca, New York. Daar doceert hij over de geschiedenis van het oude Griekenland, oorlog en vrede in de antieke wereld, geschiedenis van de strijd, inleiding tot de militaire geschiedenis en gespecialiseerde onderwerpen in de oude geschiedenis. Naast auteur, is hij ook eindredacteur van de boekenreeks ‘The Princeton History of the Ancient World’ en columnist. ‘Van Augustus tot Constantijn’ is zijn eerste titel die in het Nederlands verschijnt.Barry Strauss Van Augustus tot Constantijn | De geschiedenis van het Romeinse Rijk aan de hand van tien keizers uitg. Omniboek ISBN 9789401918022