Een jaar na Schuberts overlijden publiceerde zijn uitgever Tobias Haslinger een verzameling van 14 liederen die Schubert kort voor zijn dood nog snel had opgeschreven en waarschijnlijk deels als een liedcyclus had opgevat. Als laatste grote werk van de componist werd deze cyclus al snel “Schwanengesang” genoemd. De Duitse bas-bariton Hanno Muller-Brachmann en de pianist, Jan Schultsz, die hier een Grand Piano van Carl Strobel, Wenen, 1824/1825, bespeelt, voegen Schuberts lied “Herbst” toe, dat nauw verwant is aan de cyclus. Het programma wordt aangevuld met 6 onbekende liederen van Schuberts grote tijdgenoot, Carl Maria von Weber (1786-1826), een componist die in totaal toch ook wel 90 liederen heeft gecomponeerd. Een ontdekking!De liederen die nu bekend zijn als Schwanengesang kregen deze naam, en hun samenstelling, van hun eerste uitgever Tobias Haslinger, waarschijnlijk omdat hij ze als Schuberts muzikale testament aan de wereld wilde verkopen. Haslinger, Schuberts uitgever, gaf de liederen uit als een cyclus, waarschijnlijk om financiële redenen, omdat de eerdere cycli Die schöne Müllerin en Die Winterreise zo goed werden verkocht. In tegenstelling tot twee eerdere cycli Die schöne Müllerin en Die Winterreise op gedichten van Wilhelm Müller (1794–1827), gaat het hier om de getoonzette verzen van drie dichters: Ludwig Rellstab (1799–1860), Heinrich Heine (1797–1856) en Johann Gabriel Seidl (1804–1875). Schwanengesang werd gecomponeerd in 1828 en uitgegeven in 1829, enkele maanden na Schuberts overlijden op 19 november 1828.Op 2 oktober 1828 bood Schubert de serie liederen geschreven op tekst van Heine aan, aan een uitgever in Leipzig met de naam Probst. Kennelijk had hij op dat moment de intentie om niet alle liederen tezamen te publiceren. De volgorde van de liederen 8 t/m 13 in het manuscript is anders dan die van de gedichten zoals Heine ze had gepubliceerd (namelijk nr. 10 gevolgd door 12, 11, 4, 9 en 8). Het was Schuberts gewoonte om de oorspronkelijke volgorde van de dichter te respecteren. Het zou dus kunnen zijn dat de volgorde in het manuscript niet de volgorde is die Schubert eigenlijk had gewild. Het lied van Seidl, Die Taubenpost, heeft geen verband met de rest van de cyclus en werd door Haslinger toegevoegd omdat het werd beschouwd als het allerlaatste lied dat Schubert had geschreven, om zo alle laatste composities bij elkaar te bundelen.De Duitse bas-bariton, Hanno Muller-Brachmann (°1970), was lid van het jongenskoor Knabenkantorei Bazel, waar zijn talent werd ontdekt. Hij studeerde muziekpedagogiek in Freiburg im Breisgau bij Ingeborg Most en vervolgde met een beurs van de Studienstiftung des deutschen Volkes, zijn studie Lied bij Dietrich Fischer-Dieskau in Berlijn. Hij studeerde verder bij Rudolf Piernay aan de Musikhochschule Mannheim en behaalde zijn concertdiploma in de rol van Elia in Mendelssohns oratorium. In 1995 behaalde hij een tweede prijs op de wedstrijd voor jonge zangers Neue Stimmen van de Bertelsmann Stichting. Daniel Barenboim nam hem in 1998 in dienst bij de Staatsopera van Berlijn, waar hij tot 2011 bleef en in vele operarollen speelde, zoals Masetto en Leporello in Don Giovanni van Mozart, de titelrol in zijn Le nozze di Figaro, Guglielmo in zijn Così fan tutte, Kaspar in Webers Der Freischütz en Escamillo in Bizets Carmen. Hij nam deel aan premières van nieuwe opera’s: in 1999 creëerde hij de rol “Harry of Larry, een bruidegom en een clown” in Elliott Carter’s What Next? , en in 2006 de rol van Mephistopheles in Dusapins Faustus, the Last Night, onder leiding van Michael Boder. Müller-Brachmann trad op als gast op de Salzburger Festspiele, de San Francisco Opera, in Wenen en in Modena. Hij was van 2006 tot 2011, professor zang aan de Hochschule für Musik Hanns Eisler en vanaf 2011 aan de Hochschule für Musik in Karlsruhe. Van 2008 tot 2011 was hij voorzitter van de Bundeswettbewerb Gesang en daarna bestuurslid. Hij zetelde in de jury’s van internationale concoursen zoals de International Bach Competition in Leipzig en de internationale competitie “Franz Schubert und die Musik der Moderne” (Franz Schubert en Contemporary Music) in Graz.Hij maakte van 1998 tot 2011, deel uit van het ensemble van de Staatsopera van Berlijn en was ook te zien bij de Beierse, Hamburgse en Weense Staatsopera en de San Francisco Opera. Hij zong met de London, Vienna en Berlin Philharmonic Orchestra, de Staatskapelle Berlin and Dresden, het Orchestre National de France, de Boston, Chicago en Los Angeles Symphony Orchestras onder dirigenten als Thielemann, Haitink, Barenboim en vele anderen. Naast concert en opera heeft Hanno Muller-Brachmann een grote passie voor lied en gaf hij recitals in Berlijn, Graz, Amsterdam, Hamburg, Parijs en Lausanne, in de Wigmore Hall in Londen, op de Schubertiade in Schwarzenberg, op de Berliner Festwochen en onder meer op het Edinburgh Festival.De Nederlandse pianist, Jan Schultsz, uit Amsterdam, kreeg voor het eerst pianoles op 4-jarige leeftijd en begon met hoorn op 10-jarige leeftijd. Tijdens zijn studententijd bij Jan Wijn en Adriaan van Woudenberg aan het Sweelinck. Conservatorium in Amsterdam, werd de nadruk gelegd op beide instrumenten. In 1986 verhuisde hij naar Bazel, waar hij o.a. zijn studie hoorn voortzette aan de Schola Cantorum Basiliensis bij Thomas Müller-Pering en aan het Conservatoire de Lausanne bij Bruno Schneider. Hij behaalde de Premier Prix de Virtuosité en speelde in tal van orkesten, zoals het Concertgebouworkest, het Nederlands Radio Orkest Hilversum, het Bazel Orkest, de Camerata Bern en in verschillende barokensembles zoals Concerto Köln, het Freiburg Barokorkest en het Clementi Consort. Jan Schultsz beëindigde zijn studie pianoforte aan de muziekacademie in Bazel bij László Gyimesi en Peter Efler. Als concertpianist gaf hij concerten met zangers en instrumentalisten in vele landen van Europa, was medeoprichter van het Kammerorchester Basel, en trad op als solist met het Sinfonieorchester Basel en verschillende kamerorkesten. Hij begeleidde de mastercursussen van Hermann Baumann en Paul Tortelier, en leidde de opleiding Lied en Oratorium aan het Bruckner Conservatorium in Linz. In 1996 debuteerde hij in Carnegie Hall met de Finse cellist, Marko Ylönen (°1966) en werkte ook bij het Operahuis in Zürich. Momenteel is hij professor aan de prestigieuze FHNW School of Music (“Fachhochschule Nordwestschweiz”) in Bazel.Tracklist:
Franz Schubert: Schwanengesang (incl. Herbst D 945)Carl Maria Von Weber: Frühe Lieder:
Die Zeit Op. 13 Nr. 5
Meine Lieder, Meine Sange Op. 15 Nr. 1
Liebe-Gluhen Op. 25 Nr. 1
Was Zieht Zu Deinem Zauberkreise Op. 15 Nr. 4
Klage Op. 15 Nr. 2
Sind Es Schmerzen, Sind Es Freuden Op. 30 Nr. 6Franz Schubert Schwanengesang Weber Frühe Lieder Hanno Muller-Brachmann Jan Schultsz cd Pan Classics PC10428