“Mit Christian Fürchtegott Gellert aus Leipzig zu Ludwig van Beethoven nach Wien. Eine Liederreise”, door Gotthold Schwarz en Michael Schönheit, op het label Carus.

Het belang van de bundel “Geistliche Lieder und Oden”, gepubliceerd in 1757, in Leipzig, van de dichter, Christian Fürchtegott Gellert (1715-1769), blijkt duidelijk uit de talloze toonzettingen van zijn teksten. Ontdek op deze cd, 27 liederen van Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788), Knut Lambo (1714-1783), Johann Friedrich Doles (1715-1797), Johann Adam Hiller (1728-1804), Johannes Schmidlin (1722-1772), Justin Heinrich Knecht (1752-1817) en Ludwig van Beethoven (1770-1827). De schitterende bas, Gotthold Schwarz, wordt begeleid door Michael Schönheit op een Broadwood vleugel uit 1805.Tijdens de Verlichting vonden componisten voor het eerst hun eigen zangscholen. In Berlijn, dat werd beschouwd als het centrum van de Verlichting , schreef Christian Gottfried Krause (foto), advocaat bij het Hof van Beroep, in 1753, “Von der musikalischen Poesie”, een esthetisch-muziek-theoretische tekst, die hij liet volgen door 2 delen, “Oden und Melodien”. Op basis daarvan, creëerden de componisten aan het hof van Friedrich II, Johann Joachim Quantz, Christoph Schaffrath, Franz Benda, Carl Heinrich, Johann Gottlieb Graun en Carl Philipp Emanuel Bach, de eerste Berlijnse Liedschool, het toonbeeld van de Berliner Klassik. Volgens Krause’s principes moesten liederen eenvoudig en populair zijn en zich meer concentreren op de melodie dan op de klavierpartij. Deze, zo vond hij, werd best pas geschreven nadat eerst de melodie was gecreëerd. Johann Abraham Peter Schulz (1747-1800) breidde dit model uit door te stellen dat er een goed poëtisch model nodig was om de nodige creativiteit op te wekken. Zijn Lieder en Gesänge im Volkston uit 1782-1790, wezen duidelijk op een esthetiek van eenvoud en natuurlijkheid die verondersteld werd, het vertrouwde te doen ontwaken. Zijn toonzettingen van Matthias Claudius’ Abendlied, “Der Mond ist aufgegangen” en het kerstlied, “Ihr Kinderlein, kommet”, zijn tot op de dag van vandaag nog steeds bekend.C.P. E. Bach componeerde opmerkelijke liederen en odes die veel verder gingen dan het programma van de Berliner Liederschule, omdat hij voor het eerst op zoek ging naar een innerlijke, persoonlijke en emotionele expressie in muziek. Toch waren de teksten nog veelal religieus van aard. De spirituele odes en liederen op teksten van Christian Fürchtegott Gellert (foto), en de op muziek gezette psalmen, werden in huiselijke kring gebruikt voor religieuze contemplatie en voor introspectie. Ze verspreidden zich snel in Duitsland en droegen zo in belangrijke mate bij tot de popularisering van het lied als genre. De liederen van C. P. E. Bach worden tegenwoordig nog maar zelden gezongen, maar ze gaven een passende interpretatie van de door Gellert voorgeschreven woorden, die streefde naar een balans tussen muziek en poëzie, tussen “Musik und Lyrik”.Johann Adam Hiller (foto), die als Thomaskantor net zo vertrouwd was met religieuze muziek als met het Duits Singspiel, schreef zijn liederen vooral voor kinderen. In zijn liederen waren de invloeden te horen van het operalied dat boeren, natuurkinderen en boobies in zijn Singspiele zongen. Adellijke mensen uitten zich daarentegen in aria’s met een Italiaans karakter. Christian Gottlob Neefe componeerde in 1776, Klopstocks Oden mit Melodien”, gevolgd door “Serenaten beim Klavier zu singen”, en “Bilder und Träume”, op gedichten van Johann Gottfried Herder.In de liederen van de Weense klassiek merkte je ook steeds meer de invloed van de opera, die geleidelijk hielp om het genre uit te breiden. Christoph Rheineck, Johann Rudolph Zumsteeg en Johann Friedrich Reichardt, die meer dan 1500 Gesänge componeerde, en uitgebreid de balans tussen muziek en woord behandelde, en Carl Friedrich Zelter, behoorden tot dit tijdperk, en creëerden het type van het Weens pianolied (Klavierlied), dat Haydn en Mozart later overnamen. Haydn zette 50 sologezangen op muziek, die aanvankelijk werden gecomponeerd in 1781 en 1783 en als “Liederen voor de piano” werden uitgegeven. In deze liederen breidde hij de rol van de piano uit, van een noodzakelijk begeleidend instrument tot een instrument dat de innerlijke vorm van het lied uitdrukte. Mozart componeerde aangaande het liedgenre, slechts dertig kleine gelegenheidscomposities. Slechts zeven werden tijdens zijn leven gepubliceerd. Als eclecticus van verschillende stijlen en vormen volgde hij geen vast esthetisch programma. Hij begon met kleine strofische liederen (“Daphne, deine Rosenwangen” KV 52, en “An die Freude” KV 53, “Geheime Liebe” KV 150) en componeerde later Ariettes, die als het ware miniatuur operascènes waren, bv. “Ridente la calma” KV 152, “Oiseaux, si tous les ans” KV 307, “Dans un bois solitaire” KV 308, “Das Veilchen” KV 476, “Als Luise die Briefe ihres ungetreuen Liebhabers verbrannte” KV 520), en “Die Abendempfindung an Laura” KV 523.Ludwig van Beethoven (foto) richtte zich in eerste instantie tot de tweede Berlijnse Liedschool, opgericht door Johann Abraham Peter Schulz, Johann Friedrich Reichardt en Carl Friedrich Zelter, en componeerde eerst strofische liederen voor hij met “Adelaide”, in 1795-1796, op zoek ging naar nieuwe uitingsvormen. Naast “Elegie auf den Tod eines Pudels”, “Zärtliche” Liebe en “Mephistos Flohlied uit Goethe’s Faust”, betekende “An die ferne Geliebte”, duidelijk een impuls naar de liedcyclus, waarin de afzonderlijke liederen, een samenhangend geheel vormden. Zangstem en begeleiding waren gelijkwaardig, motieven van pianospel veranderen in de zangpartij en omgekeerd.De Duitse bas-bariton zanger en dirigent, Gotthold Schwarz (°1952) (foto), de zoon van de cantor van de St. Paul-kerk in Zwickau, begon zijn loopbaan als lid van het Thomanerchor. Hij is nu de 17de Thomaskantor, na Johann Sebastian Bach. Schwarz heeft met het koor samengewerkt in verschillende functies. Na het afronden van een kerkmuziekopleiding in Dresden studeerde hij aan de Hochschule für Musik “Felix Mendelssohn Bartholdy” in Leipzig, stem bij Gerda Schriever, orgel bij Wolfgang Schetelich en Hannes Kästner, en directie bij Max Pommer en Hans-Joachim Rotzsch. Later studeerde hij privé bij Peter Schreier, Hermann Christian Polster en Helmuth Rilling. Na zijn afstuderen werkte hij als cantate- en oratoriumzanger. In 1979 werd hij door Hans-Joachim Rotzsch aangesteld als vocale coach en plaatsvervangend en interim-cantor van het Thomanerchor. In 2011 diende hij als interim-dirigent voor Georg Christoph Biller. Schwarz zong met dirigenten zoals John Eliot Gardiner, Philippe Herreweghe, Peter Schreier, Martin Haselböck, en met ensembles waaronder het Gewandhausorchester en de Dresdner Kreuzchor. Hij trad op tijdens de Salzburger Festspiele, de Musikverein in Wenen en in de VS, Finland en Japan. Hij nam verschillende Bach-cantates op met Gardiner als onderdeel van de “Bach Cantata Pelgrimage”.Schwarz richtte zijn eigen ensembles “Concerto Vocale Leipzig” op in 1984 en het “Sächsisches Barockorchester” in 1990. Als gastdirigent werkte hij met het koor en orkest van het Gewandhaus. In 1993 richtte hij met de gambist Siegfried Pank en organist Hans Christoph Becker-Foss, een baroktrio op, om voornamelijk muziek van de Bach-familie uit te voeren. Schwarz is sinds 1986 docent aan de Hochschule für Musik “Felix Mendelssohn Bartholdy” en woont in Leipzig.De Duitse organist en dirigent, Michael Schönheit (°1961), geboren in Saalfeld, in het toen nog communistisch Oost-Duitsland, ontving zijn eerste muzikale opleiding in piano- en orgelspel van zijn vader, de organist en koordirigent, Walter Schönheit. Michael was lid van de Thüringer Sängerknaben in Saalfeld, die zijn vader in 1978, pas had opgericht, en studeerde van 1978 tot 1985, directie aan de Universiteit voor Muziek en Theater Leipzig bij Wolf-Dieter Hauschild, piano bij Günther Kootz en orgel bij Wolfgang Schetelich. Na zijn studie volgde hij zijn vader op aan de Johanneskirche in Saalfeld, een functie die hij bekleedde tot 1990. Tot 1991 was hij ook dirigent van de koren van de Johanneskirche.In 1986 werd Schönheit aangesteld als opvolger van Matthias Eisenberg als Gewandhaus- organist. Tegelijkertijd werd hij lid van het Leipziger Bachorkest. Schönheit werkte samen met belangrijke dirigenten zoals Herbert Blomstedt, Kurt Masur, Michel Plasson, Marek Janowski en Wolf-Dieter Hauschild. Kurt Masur gaf hem in 1995, trouwens de gelegenheid om zijn debuut te maken als solist bij de New York Philharmonic. In 1991/92 nam Schönheit tijdelijk het repetitiewerk van het Gewandhauskoor over. Vervolgens doceerde hij de vakken artistiek en liturgisch orgelspel aan de Spandauer Kirchenmusikschule, die inmiddels gesloten is. Sinds 1994 doceert hij artistiek orgelspel aan de Hochschule für Musik Nürnberg. Sinds 1994, is Schönheit ook artistiek leider van de Merseburger-orgeldagen en werd hij in maart 1996 ook benoemd tot ere-kathedraalorganist van de kathedraal van Merseburg. De laatste jaren wijdt hij zich steeds meer aan dirigeren en sinds 1998 is hij de directeur van de Merseburg Hofmusik en het Collegium Vocale Leipzig. Door regelmatige samenwerking met het kamerkoor van de Schlosskapelle Saalfeld is hij nog steeds verbonden met zijn geboorteplaats. Schönheit wijdt zich ook aan de historische fortepiano. Sinds 2006 speelt hij een fortepiano gebouwd door John Broadwood in 1805.Tracklist:

-Carl Philipp Emanuel Bach: 6 Lieder aus “Gellerts Lieder und Oden”:

Bitten

Die Liebe des Nächsten

Vom Tode

Die Ehre Gottes aus der Natur

Gottes Macht und Vorsehung

Bußlied

-Knut Lambo (aus Oden):

Das Füllen

Die Guttat

Die glückliche Ehe

Der Greis-Carl Philipp Emanuel Bach: Solfeggio für Klavier, c-Moll

-Johann Friedrich Doles: Melodien zu Herrn Prof. C. F. Gellerts Geistlichen Liedern und Oden:

Gottes Macht und Vorsehung

Das Gebet

Trost der Erlösung

-Johann Adam Hiller: Gottes Macht und Vorsehung

-Johannes Schmidlin:

Morgengesang

Das Gebet

Prüfung am Abend

Abendlied

-Justin Heinrich Knecht: Morgengesang-Ludwig van Beethoven: Aus Sechs Bagatellen op. 119 : Bagatelle Nr. 1 g-Moll

Sechs Lieder von Gellert op. 48

Bitten

Die Liebe des Nächsten

Vom Tode

Die Ehre Gottes aus der Natur

Gottes Macht und Vorsehung

BußliedMit Christian Fürchtegott Gellert aus Leipzig zu Ludwig van Beethoven nach Wien. Eine Liederreise Gotthold Schwarz Michael Schönheit cd Carus CAR 83521