“Tchaikovsky, Symphonies & Orchestral Works”, door Tonhalle Orchestra Zurich o.l.v. Paavo Järvi, op het label Alpha. Overweldigend!

Paavo Järvi en het Tonhalle-Orchester Zürich hebben de laatste hand gelegd aan hun volledige opname van Tsjaikofski’s symfonieën. Nu zijn de verzamelde 6 symfonieën, gekoppeld aan het Italiaans Capriccio, de Ouverture Romeo en Julia, de Wals en Polonaise uit “Yevgeny Onegin”, de kroningsmars en Francesca da Rimini.Tussen 1868 en 1893 componeerde Tsjaikofski 5 symfonieën. De Manfred-symfonie op. 58 uit 1885, wordt omwille van zijn programmatische inhoud, niet tot de zes symfonieën gerekend. Tsjaikofski bekende aan zijn beschermvrouw, Nadezhda von Meck, dat hoewel zijn Eerste symfonie “Zimniye gryozy” (“Winter Daydreams” of “Winter Dreams”) uit 1866-1868, in veel opzichten erg onvolwassen was, ze in wezen meer inhoud had en beter was dan veel van zijn andere, meer volwassen werken. Tsjaikofski realiseerde zich tijdens het componeren dat hij rond de regels van de sonatevorm moest werken. Daarbij toonde hij de enorme vindingrijkheid van een componist met echte symfonische aanleg. In zijn 2de symfonie “Malorossiyskaya”, uit 1872, maakte hij gebruik van de harmonische, melodische en ritmische kenmerken van Oekraïense volksmuziek voor de openingsbeweging, een beweging op grote schaal met een ingewikkelde structuur en een complexe textuur. Toch was Tsjaikofski niet tevreden. Toen hij het werk acht jaar na de première herzag, maakte hij een grote coupure in de finale en componeerde hij een duidelijker en eenvoudiger eerste beweging. Dit is de versie die vandaag wordt uitgevoerd. De Derde symfonie uit 1875, bijnaam Poolse symfonie, vanwege de tempoaanduiding Tempo di Polacca van de Finale beweging (Allegro con fuoco – Tempo di Polacca), was de enige in majeur en de enige in 5 bewegingen. Gemodelleerd naar Schumanns Rijnlandse symfonie, stonden academische bewegingen naast fantasievolle, dansachtige bewegingen, die niet ver verwijderd waren van de balletten en de orkestsuites die hij tussen zijn Vierde en vijfde symfonie componeerde. Rond de jaarwisseling van 1877-1878 voltooide Tsjaikofski, om precies te zijn, in kamer 106, van het Londra Palace in Venetïe (toen heette het nog “Albergo Bella Riva et Pension”) aan de Riva Degli Schiavoni, zijn geniale 4de symfonie. Het was een kamer met een prachtig uitzicht op de Venetiaanse lagune en het eiland San Giorgio. Pas tien jaar later componeerde hij een volgende symfonie. Tussen 1878 en 1888 componeerde hij daarentegen vier uitgebreide orkestsuites, die een belangrijke plaats innemen in zijn orkestraal oeuvre maar helaas veel minder bekend zijn dan de symfonieën. Aanvankelijk vol twijfel en onzekerheid omtrent zijn vermogens als componist van symfonieën, groeide pas veel later de overtuiging van de waarde van zijn nieuwe symfonie.De Vierde symfonie was in termen van emotionele diepgang en complexiteit, vooral in het zeer grote openingsdeel, een baanbrekend meesterwerk. Hoewel de componist zelf klaagde over de formele ‘kunstwerken’ en ‘kunstmatigheid’ die daar aanwezig waren, vond Tsjaikofski in deze symfonie ‘de symfonische methode die zijn temperament aanpaste aan zijn talenten’. De componist schreef aan Von Meck dat de symfonie was gemodelleerd naar Beethovens Vijfde in het gebruik van een openingsmotief. Gebrek aan inspiratie door neerslachtigheid en het verlies van vertrouwen in zijn nieuwe compositie die hij telkens weer vergeleek met zijn vorige (vierde) symfonie, resulteerden lange tijd in een negatief oordeel over een symfonie die de geschiedenis nochtans als een meesterwerk zou bestempelen. Het idee tot het componeren van een nieuwe symfonie was gegroeid in maart 1888 toen Tsjaikofski bij zijn tien jaar jongere broer Anatoli (foto) in Tiflis, in de Kaukasus verbleef.De vijfde symfonie was gegroeid vanuit een existentiële crisis en een duistere geestelijke ervaring. In de eerste beweging komen wel vier belangrijke melodieën of thema’s voor. Het openingsthema haalde Tsjaikofski uit de opera “Een leven voor de tsaar” uit 1836 van Michaïl Glinka (1804-1857). Het zijn de noten uit de baspartij van Soesanin in het finale trio van de eerste akte op de woorden “wees niet verdrietig” (“turn not into sorrow”-“ne souffrez pas”). Net als Tsjaikofski’s huwelijk met Antonina Miljoekova in 1877, was het huwelijk van Glinka met Maria Petrovna Ivanova in 1835, van korte duur en een traumatische ervaring. Maria Petrovna had Glinka weliswaar geïnspireerd tot het componeren van het trio uit de eerste akte. Het Glinka-thema wordt bij Tsjaikofski het thema (motto) van het genadeloze noodlot en het keert in de verschillende bewegingen terug. Het klinkt voor de eerste keer als een soort treurmars in de andante-inleiding, gespeeld door de klarinet in zijn laag register en het drukt het leed uit van een verscheurde ziel, doordrongen van troosteloze melancholie.Het bezield thema van het Allegro con anima, gespeeld door klarinet en fagot, komt dan weer bijna letterlijk voor in de “Introdukcija” tot de “Dejstvie Pervoe” (inleiding tot de eerste akte) van zijn opera “Pikovaja Dama” (Schoppenvrouw) uit 1890. Violen, omspeeld door houtblazers, voeren het allegro-thema naar een climax met overweldigend koperspel. Strijkers, dwarsfluit en pizzicatospel zorgen voor de overgang naar een nieuw thema. Dit klinkt pastoraal en lyrisch in de violen, omspeeld door de houtblazers (un pocchetino più animato). Tsjaikofski voert dit tweede thema snel naar een climax met trompetsonnerieën. De doorwerking is volledig gebouwd op het eerste thema. Houtblazers (fagot) zetten de re-expositie in met de herneming van het eerste thema. De coda wordt gedomineerd door de marsiale versie van het eerste thema dat vervolgens wegsterft in diepe, duistere basnoten. Zowel qua idee als concept, was de Vijfde symfonie een variatie op het concept van de Vierde, maar met een nog grotere eenheid en reikwijdte en nog meer in expressieve balans. Door het gebruik van eenzelfde thema in alle vier bewegingen, bereikte Tsjaikofski een grotere thematische samenhang dan in de Vierde en bewees hij een grootschalig symfonisch werk te kunnen componeren, met een structureel evenwicht en een volledige eigen expressie.Na de premières van zijn 5de symfonie in 1888, vernam Tsjaikofski het bericht van het overlijden van Vera Davydova in Nice, de dochter van zijn geliefde zuster Alexandra. Vera was amper 25 jaar oud. Voor haar had hij in 1867 “Souvenir de Hapsal” voor piano gecomponeerd. Hapsal of Haapsalu, was een kuuroord in Estland, geliefd bij de tsaren, en werd het Venetïe aan de Oostzee genoemd. Tsjaikofski had er een zomerverblijf en componeerde er in 1893 zijn “Pathétique”. In het najaar 1888, vernam hij ook het overlijden van zijn oude vriend en ex-collega Nikolaj Hubert, docent aan het conservatorium van Moskou, waar Tsjaikofski zelf van 1866 tot 1878, docent harmonie, muziekgeschiedenis en compositie was geweest. Hubert was amper 48 jaar oud. De Pathétique, die de componist componeerde ‘om de sombere demonen die hem zo lang hadden geplaagd uit te drijven’, was een werk van wonderbaarlijke originaliteit en kracht. Deze symfonie was een van Tsjaikofski’s meest consistente en perfect gecomponeerde werken.Het Estlands muziekleven is niet denkbaar zonder de familie Järvi. Paavo (foto) is nu directeur van het Pärnu-festival. Elk jaar in augustus, komen de beste Estse musici samen met het neusje van de zalm van Europese orkesten, leden van de Deutsche Kammerphilharmonie, de Berliner Philharmoniker, het Orchestre de Paris, e.a. Paavo Järvi is daarnaast de muziekdirecteur van één van ‘s werelds toonaangevende orkesten, het Tonhalle Orchestre Zürich. Het festivalorkest (foto) kent een speciale geschiedenis. Het begon allemaal in Parnü, een door toeristen veel bezocht, pittoresk kustplaatsje aan de Baltische Zee, ten zuiden van Tallinn. Daar komt iedere zomer de muzikale Järvi-dynastie, met vader Neeme (°1937), zijn eveneens dirigerende beide zoons Paavo (°1962) en Kristjan, en de dochter, de fluitiste Maarika, bijeen om daar de vakantie door te brengen. Parnü is voor velen een favoriete vakantieplek geweest en gebleven, terwijl ook de jonge generatie er geniet van de beschutte baai, de vele parken en de omliggende bossen. Ook kunstenaars hielden zich er tijdens het Sovjetregime graag op, waaronder David Oistrakh en Dmitri Sjostakovitsj. Paavo herinnert zich daarbij zijn ontmoeting in 1973 met Sjostakovitsj, samen met zijn vader, in Parnü.Na internationale perstoejuiching voor de eerste twee delen (o.a. Diapason d’Or, Preis der deutschen Schallplattenkritik), werd er besloten om de complete set in één keer uit te brengen ter gelegenheid van de heropening van de concertzaal van het orkest, de prestigieuze Tonhalle. Gelegen aan de oevers van het meer van Zürich en ingehuldigd door Brahms in 1895, is deze zaal, wereldwijd bekend om zijn akoestiek, nu herboren na een aantal jaren van renovatie. In deze uitzonderlijke setting zullen Paavo Järvi en het Tonhalle-Orchester ongetwijfeld een nieuw hoofdstuk in het internationaal muziekleven schrijven!Tchaikovsky Symphonies & Orchestral Works Tonhalle Orchestra Zurich Paavo Järvi 5 cd ALPHA778

https://www.stretto.be/2018/02/11/transparante-en-contrastrijke-uitvoering-van-de-zesde-symfonie-en-de-sinfonietta-van-sjostakovitsj-o-l-v-paavo-jarvi-op-het-label-alpha-grandioos/