Lully’s samenwerking met Molière (1622-1673) en Pierre Beauchamp, premier maître de ballet van de Académie royale de Musique, van ca. 1661 tot Molière’s overlijden in 1673, resulteerde vanaf “Les Fâcheux”, (voor Nicolas Fouquets groot openingsfeest van zijn kasteel in Vaux-le-Vicomte op 17 augustus 1661), in verschillende cómedies-ballets, o.a. “L’Amour médecin” (1665), “George Dandin ou le Mari confondu” (1668), “Monsieur de Pourceaugnac” (1669), en “Le Bourgeois gentilhomme” (1670).Op 24 oktober 1658 trad Molière (foto) voor het eerst op voor koning Lodewijk XIV en zijn hele hof in een zaal van het Louvre. De bijval was zo groot, dat zijn gezelschap de naam “Troupe de Monsieur” mocht voeren en een zaal van het Petit-Bourbon ter beschikking kreeg. In 1659 opende hij met “Les précieuses ridicules” een reeks van ongeveer dertig kluchten en blijspelen, die hem de gunst en bescherming van Lodewijk XIV bezorgden. Op 18 juli 1668, voerden Molière en de 9 acteurs/comédiens van zijn ondertussen “Troupe du Roi” geworden gezelschap, met veel succes, “George Dandin ou le mari confondu” uit. De komedie, vermengd met een gezongen pastorale als “Grand Divertissement Royal de Versailles”, werd door Lodewijk XIV aan zijn hof aangeboden om de vrede van Aken te vieren. Dit verdrag maakte een einde aan de devolutieoorlog, een successieoorlog tussen Frankrijk en Spanje over de Spaanse Nederlanden, die uiteindelijk aan Lodewijk XIV, de door hem veroverde gebieden in Vlaanderen en Henegouwen, toekende.“Le Bourgeois gentilhomme”, een ‘Comédie-ballet en 5 actes’, werd voor het eerst opgevoerd op 14 oktober 1670 door het gezelschap van Molière aan het hof van Lodewijk XIV in het kasteel van Chambord. De oorsprong van het toneelstuk over Monsieur Jourdain, een rijke burger, die het gedrag en de levenswijze van de adel wil imiteren, ging terug naar het schandaal rond de Turkse ambassadeur Soliman Aga, die tijdens zijn bezoek aan het hof van Lodewijk XIV in 1669, had beweerd dat het Ottomaanse hof superieur was aan dat van de Zonnekoning…Met “Le Bourgeois Gentilhomme”, presenteerden Molière en Lully voor de koning, een uitbundig Comédie-Ballet onder leiding van de Troupe de Molière met musici onder leiding van Lully, balletten van Pierre Beauchamp, decors van Carlo Vigarani, (“ingénieur du roi” en “intendant des plaisirs du roi”, bekend van de machinerie bij de opvoering van “Les Plaisirs de l’Île Enchantée” (1664) voor Louise de La Vallière), en Turkse kostuums van Laurent, chevalier d’Arvieux (1635-1702) (foto). Lees voor de gelegenheid “Mémoires du Chevalier d’Arvieux, envoyé extraordinaire à la Porte, Consul d’Alep, d’Alger, de Tripoli et autres Échelles du Levant, édité par le Révèrend Père Jean-Baptiste Labat de l’Ordre des frères Prêcheurs, Paris, Charles-Jean-Baptiste Delespine le fils, 1735 (7 tomes)”.Molière’s toneelstuk, “un ballet turc ridicule”, was geïnspireerd door Soliman Musta Aga-Feraga (foto), de ambassadeur van sultan Mehmed IV, (cfr. “Zaïde” van Mozart), die Lodewijk XIV wekenlang had laten wachten voor hij hem ontving, wat zijn wrok veroorzaakte waarom de koning moest lachen en, waarbij heel Parijs de spot dreef met exotische douanegezanten van de “Grand Turc”. Dit bracht Molière op het idee van een complot, gebaseerd op valse Turken, om een Bourgeois, die naar adel streefde, belachelijk te maken. Een meesterwerk met de oogverblindende Turkse Ceremonie en ter afsluiting, de “apothéose burlesque”, het weelderig “Ballet des Nations”, was geboren.In 1672 verkreeg Jean-Baptiste Lully (1632-1687) vervolgens van Lodewijk XIV, het Privilege van de Académie Royale de Musique. Een jaar later componeerde hij zijn eerste Tragédie lyrique, “Cadmus et Hermione”, wat een overweldigend succes was. Een Tragédie lyrique of Tragédie mise en musique, was het belangrijkste operagenre aan het Franse hof van de 17de– en 18de eeuw. Het genre werd door Lully ontwikkeld uit elementen van de Franse tragedie, het komedieballet, het ballet de cour en de Italiaanse opera, en werd later stilistisch voortgezet door Rameau.Opera was nl. in de loop van de 17de eeuw, zowel bij het hof als bij het muziekminnend publiek, heel populair geworden in Parijs. In 1669 werd aan de koning toestemming gevraagd tot de oprichting van een speciale voor de opera geschikte schouwburg. Deze kreeg officieel de naam Académie d’opéra en werd in 1671 geopend. De eerste stukken die werden opgevoerd waren van Robert Cambert en Perrin. Maar Perrin moest naar de gevangenis vanwege een schuldprobleem en Cambert kreeg al spoedig concurrentie van Lully, die in 1672 privileges van Perrin overnam en van de koning toestemming kreeg tot de oprichting van de overkoepelende “Académie Royale de Musique”, waarvan hij de directeur werd. In 1673 nam hij ook de privileges van Cambert over en kwam de koninklijke schouwburg volledig onder zijn beheer.Een kwart eeuw lang regeerde Jean-Baptiste Lully als de machtigste musicus in Frankrijk, en van daaruit was zijn invloed verspreid over heel West-Europa. Die macht was vooral voelbaar in het theater, in opera en ballet, hoewel hij veel had geïmporteerd uit zijn geboorteland Italië. Hij was ook essentieel in het creëren van een nieuwe stijl van de Franse ouverture. Lully behield Italiaanse componenten als de ouverture (maar met het ‘Frans’ schema langzaam-snel-langzaam), voegde introductiemuziek voor de dansers toe, voegde instrumentale delen bijeen tot symfonieën, die sfeer of actie uitdrukten, en introduceerde enkele Italiaanse dansstijlen. Verder introduceerde hij verschillende nieuwe instrumenten in het strijkorkest zoals hout- en koperblazers, wat nieuwe muzikale mogelijkheden bood, met een specifieke instrumentatie, die werd doorgegeven aan zijn opvolgers, onder wie Rameau.Als directeur van de muziekacademie kreeg Lully van de koning ook de bevoegdheid opera’s en gelijkaardige producties in andere schouwburgen goed- of af te keuren, waardoor hij veel invloed kon uitoefenen op het geboden repertoire. Hij beperkte het aantal musici in dienst van andere theaters en had het volledig monopolie in het Frans muziekleven, gesteund door de openlijke bewondering voor zijn werk door de Franse koning en de vele privileges die hem geschonken waren. Het publiek vond zijn werk prachtig en in 1681 werd de sur-intendant, Lully, secrétaire du roy.Het hofleven met zijn vele feesten, partijen en ontvangsten stelde speciale eisen aan het soort muziek dat een hof musicus diende te componeren. Lully componeerde in zijn begintijd een serie Italiaanse divertissementen en tussen 1655 en 1671, wel dertig balletten. Hij had daarmee grote invloed op de dansstijl aan het koninklijke hof. In plaats van de gebruikelijke muziek die geschikt was voor langzame en statige bewegingen, componeerde Lully levendige dansen op een snel ritme, het menuet, de gavotte en de bourrée. De maître de ballet, Pierre Beauchamp op zijn beurt, bekend als zowel danseur groteske’ als ‘danseur noble’, was daarenboven vermaard om zijn expressieve en knotsgekke uitbeelding van dronkaards, jaloerse echtgenoten, waanzinnige heksen en absurde Moren.De schitterende uitvoerders/solisten zijn Paul-Antoine Benos-Dijan, Eva Zaicik, Cyril Auvity, Thibault de Damas, Nicholas Scott, Zachary Wilder, Virgile Ancely, Serge Goubioud, Claire Lefilliatre, Marc Mauillon, Geoffroy Buffiere, David Tricou, en Le Poeme Harmonique o.l.v. Vincent Dumestre.De Franse luitist Vincent Dumestre (°1968) richtte in 1997 het ensemble Le Poème Harmonique op. Hij studeerde klassieke gitaar aan de École Normale de Musique de Paris en kunstgeschiedenis aan de École du Louvre en daarna wijdde hij zich aan de muziek voor theorbe, barokgitaar en luit bij Hopkinson Smith en Eugène Ferré. Reeds in 2005 ontving hij de Grand Prix du Disque van de L’Académie Charles Cros in de categorie “barokmuziek” voor Bourgeois Gentilhomme.
Lully Le bourgeois gentilhomme Le Poème Harmonique Vincent Dumestre cd Château de Versailles Spectacles CVS053