Camille Saint-Saëns, “Phryné”, o.l.v. Hervé Niquet, een nieuw boek + cd uitgave van Palazzetto Bru Zane. Alweer een ontdekking!

Phryné was in het oude Griekenland uit de 4e eeuw v.Chr., een courtisane of Hetaere, bekend geworden vanwege het proces dat tegen haar werd gevoerd wegens goddeloosheid. Dit proces was een geliefd onderwerp in de kunst, waaronder het schilderij Phryné devant l’Aréopage van Jean-Léon Gérôme, en ook de schilder William Turner en de beeldhouwer Alexandre Falguière gebruikten dit thema in hun werken. Camille Saint-Saëns componeerde in 1893 een opera over haar.Haar echte naam was Mnēsarétē, maar vanwege haar wat gelige tint werd ze Phryné (pad) genoemd. Ze werd geboren als de dochter van Epicles uit Thespiae en ging later in Athene wonen. Athenaeus van Naucratis levert ons de meeste informatie over het leven van Phryne en haar faam. Zo zou de beeldhouwer Praxiteles, die ook haar geliefde zou zijn, haar als model hebben gebruikt voor het beeld Aphrodite van Cnidus. Ze werd aangeklaagd wegens goddeloosheid en werd in haar proces verdedigd door de redenaar Hypereides die ook een van haar geliefden zou zijn. Tijdens het proces zou Hypereides haar borsten aan de rechters hebben laten zien om hun medelijden op te wekken en ze spraken haar daarop vrij. Posidippus van Cassandreia levert echter een andere versie van het verhaal aan en hierin zou Phryné de rechters bij de hand hebben gegrepen en met tranen in haar ogen om genade hebben gesmeekt.

Phryné is een opéra comique uit 1893 in 2 bedrijven op een libretto van Lucien Augé de Lassus (1841-1914). Het is tegenwoordig moeilijk voor te stellen dat Phryné tot aan de Eerste Wereldoorlog één van Camille Saint-Saëns’ populairste en meest uitgevoerde opera’s was – hij dirigeerde zelf de 110e uitvoering in de Opéra-Comique op 12 april 1916. Twee componisten spraken hun bewondering uit voor de componist bij het horen van dit juweeltje, dat een uur en een kwartier duurt. De eerste was André Messager: “Mijn hemel, wat is je act heerlijk!” (brief aan Saint-Saëns, 14 februari 1893). De ander – Charles Gounod – schreef 6 dagen voor zijn dood aan Saint-Saëns: “Mijn Camille, bedankt voor je heerlijke Phryné. Ik zal ernaar luisteren met mijn ogen (het tweede paar oren van de muzikant) omdat ik er door mijn oren, die de ogen van de muziek zijn, door bedwelmd ben. Met liefde en kusjes. Imo corde (uit de grond van mijn hart).” (brief aan Saint-Saëns, 12 oktober 1893).

Het werk kende al snel succes, zowel in de Franse regio’s als in de internationale operahuizen: vocale/pianoversies verschenen in het Frans, Italiaans en vervolgens Duits. Omdat bepaalde regisseurs misschien waren afgeschrikt door het kenmerkende karakter van de gesproken dialoog, componeerde André Messager enkele recitatieven, gepubliceerd in 1909, die vakkundig en naadloos in de muziek van Saint-Saëns pasten. Deze “Messager-versie” werd gebruikt voor een goed ontvangen nieuwe productie in Parijs, in 1914. In dezelfde periode bleef Phryné de wereld veroveren met veelgeprezen premières in Den Haag, Brussel, Milaan, Genève, Algiers, Caïro, Monte Carlo… Tot in 1950 bracht de Opéra-Comique dit werk regelmatig, voor het abrupt verdween uit het Frans repertoire.

Rolverdeling:

Phryné (sopraan): Florie Valquette

Lampito, esclave de Phryné (sopraan): Anais Constans

Dicéphile, archonte (bas):Thomas Dolié

Nicias, neveu de Dicéphile (tenor):Cyrille Dubois

Cynalopex (tenor):François Rougier

Agoragine (bas): Patrick Bolleire

In het bijbehorend boek leest u “Removing the veils of oblivion” (Alexandre Dratwicki), “Saint-Saëns and Antiquity” (Vincent Giroud), “Phryné in the press” (Alexandre Dratwicki), “An opéra-comique after an easel painting” (Pierre Sérié), en “The evening of the premiere” (Félix Régnier).

Camille Saint-Saëns Phryné  Florie Valiquette, Cyrille Dubois, Thomas Dolié, Anaïs Constans, François Rougier, Patrick Bolleire Orchestre de l’Opéra de Rouen Normandie Chour du Concert Spirituel Hervé Niquet boek + cd Palazzetto Bru Zane French opera’ series Volume 31 BZ 1047