George Frideric Handel, “Semele”, door het Choeur de chambre de Namur en het Millenium Orchestra o.l.v. Leonardo García Alarcón, op het label Ricercar. Magnifiek!

In “Semele”, de perfecte symbiose van tekst en muziek. In Semele, combineerde Händel elementen van opera, oratorium en klassiek drama, en voorzag hij meerdere, indrukwekkende koren.Na een eerste carrière in Italië, vestigde de jonge Händel zich in Londen, waar hij in 1711, met zijn opera “Rinaldo”, voor het eerst een Italiaanse opera bracht. Dit succes creëerde in Londen een rage voor de Italiaanse opera seria, een genre dat zich overwegend richtte op solo-aria’s voor virtuoze sterzangers. Händel (toen nog met umlaut gespeld) componeerde zijn eerste opera, “Almira”, als 20-jarige in 1705 voor de “Oper am Gänsemarkt” in Hamburg. In 1710 werd Händel door bemiddeling van Ernst August II van Brunswijk-Lüneburg (foto), de jongste broer van de latere, Engelse koning George I, hofkapelmeester in Hannover. Aan het eind van dat jaar reisde hij voor de eerste keer naar Londen. Daar werd zijn voor Londen inderhaast gecomponeerde opera “Rinaldo”, meteen een succes.Met “Rinaldo”, zijn eerste opera voor Londen, in 1711 voor “Queen’s Theatre”, had Handel danig succes, dat hij besloot van Hannover naar Londen te verhuizen. De keurvorst van Hannover werd immers koning van Engeland. Tussen 1712 en 1741 componeerde Handel daar jaarlijks één tot drie opera’s. In 1719 werd Händel benoemd tot muziekdirecteur van de Royal Academy of Music, een bedrijf onder koninklijk handvest, om Italiaanse opera’s in Londen te produceren. Händel zou niet alleen opera’s voor het gezelschap componeren, maar ook de sterzangers inhuren, het orkest en de muzikanten begeleiden en opera’s uit Italië aanpassen voor Londense uitvoeringen. Binnen een jaar, 1724-1725, componeerde hij voor de Royal Academy of Music, drie grote opera’s na elkaar, “Giulio Cesare”, “Tamerlano” en “Rodelinda”, elk met de castraat Senesino en Francesca Cuzzoni als de sterren.Wat de muziek van Händel zo tijdloos maakt, is de krachtige emotionele geladenheid. De meest succesvolle aria’s en duetten uit zijn opera’s verklanken verschillende schakeringen van verliefdheid, haat, wanhoop en vreugde. Hoewel de personages en de verhalen uit verre tijden komen, resoneren ze door de levendige stemmen van geweldige zangers, nog steeds gevoelig in het gemoed van de hedendaagse luisteraar. Händels geniale muziek maakt dieper inzicht in de mystiek en dynamiek van liefde mogelijk. Zijn laatste Italiaanse opera, “Deidamia”, werd opgevoerd in 1741. Daarna concentreerde hij zich op oratorium en muziekdrama’s op Engelse teksten. Veel van deze, waaronder “Semele”, gingen in première in het Covent Garden Theatre, te beginnen met “Alexander’s Feast” in 1736 en eindigend met “The Triumph of Time and Truth” in 1757. Als gevolg daarvan werd in de vroege jaren 1740, het componeren, van oratoria voor het Covent Garden Theatre, Händels hoofdactiviteit. Hoewel de meeste religieuze teksten hadden, vielen er twee wereldlijke op, “Hercules” en “Semele”.In 1731 had Händel meer dan tien jaar besteed aan het componeren van Italiaanse opera’s voor theaters in Londen. Er was op dat moment geen systeem van royalty’s of auteursrechten, en nadat een kopie van de partituur van “Esther” was verkregen, werd de versie uit 1720 uitgevoerd, blijkbaar in een geënsceneerde versie, door jongenszangers van de Chapel Royal in de Crown and Anchor-taverne, een populaire locatie voor muziek, die zeer succesvol was. Een lid van de koninklijke familie vroeg Händel om “Esther” te presenteren in het theater waar zijn opera’s werden opgevoerd, maar de bisschop van Londen, Edmund Gibson, stond niet toe dat Bijbelverhalen op het podium werden gespeeld. Daarom besloot Händel om zijn “Esther” in concertvorm te presenteren als aanvulling op het operaseizoen van 1732, met de zangers die in de Italiaanse opera’s te zien waren, maar zonder decor of toneelactie, en in een herziene vorm in drie bedrijven met extra tekst van Samuel Humphreys. Het werk was enorm populair en zo werd bijna per ongeluk, het legendarisch, Engelse oratorium als vorm, uitgevonden.Semele (HWV 58) werd gepresenteerd tijdens de vastentijd, een van Händels belangrijke oratoriumseizoenen. Het was echter niet wat het Londens publiek verwachtte van een oratorium tijdens de vastentijd. Semele had nl. een seculiere tekst en een verhaal over een overspelige seksuele relatie (“Endless pleasure, endless love” of “I must with speed amuse her”), en het onderscheidde zich van de andere opera’s van Händel door het groot aantal polyfone koren, o.a. van priesters en nimfen. In zijn dramatische conceptie van het religieus oratorium kwam het koor nl. overeen met het ‘koor’ in de antieke tragedies. Op een bepaalde afstand van de emoties van de personages, vertegenwoordigde het koor vaak een commentaarelement, dat fungeerde als bemiddelaar tussen de dramatische actie en het publiek om zo het publiek in staat te stellen, een dieper begrip te krijgen van wat er gebeurde. Maar, de twijfelachtige moraal van Semele, zorgde ervoor dat het werk van het repertoire verdween en slechts één keer nieuw leven werd ingeblazen door Händel.

Het libretto werd rond 1705-1706, geschreven door William Congreve, en oorspronkelijk op muziek gezet door John Eccles. De tekst werd bewerkt door Newburgh Hamilton en Händel componeerde de muziek in nauwelijks meer dan een maand, van 3 juni tot 4 juli 1743. Semele bevatte ontleningen uit “Giulio Cesare” en uit zijn cantate, “Fra pensieri qual pensiero” (HWV 115), evenals ontleningen van Alessandro Scarlatti (met name uit diens “Il Pompeo”), en van de componisten, Porta, Keiser en Telemann. Opmerkelijk in de partituur was het aantal en de kwaliteit van de begeleide recitatieven, een kenmerk dat het werk deelde met “Il Pompeo”, en de enorme verscheidenheid aan stijl- en tempomarkeringen.

Semele werd voor het eerst opgevoerd in februari 1744, in het Londens Covent Garden Theatre, als onderdeel van een concertreeks die jaarlijks tijdens de vastentijd wordt gehouden. Het publiek verwachtte op de bijbel gebaseerde onderwerpen, maar het amoureus onderwerp Semele, een creatie uit de late Restauratieperiode, was gebaseerd op Griekse mythen, en ontstemde diegenen die aanwezig waren voor een ander soort verheffing. Omdat Semele in het Engels was, irriteerde het ook de aanhangers van Italiaanse opera, vooral ook omdat Händel niet componeerde voor de rivaliserende Middlesex Opera Company. Door dit alles vonden er slechts vier opvoeringen plaats. De cast bij de première bestond uit Elisabeth Duparc (‘La Francesina’) in de titelrol, Esther Young als Juno (en Ino) en de tenor, John Beard als Jupiter. Henry Reinhold zong de basrollen.Later, op 1 en 8 december 1744, presenteerde Händel een herziene versie, dit keer in het King’s Theatre, na het knippen van vier secties van de dialoog met seksuele toespelingen en toevoegingen met afgewisselde aria’s in het Italiaans (voor het operapubliek) uit Arminio en Giustino. In de 20e eeuw raakte Semele in de vergetelheid, tot zijn eerste scenische opvoeringen in 1925, in Cambridge, en in 1954, in Londen. In 1955, verscheen dan een eerste opname o.l.v. Anthony Lewis (L’Oiseau-Lyre).

Semele, een figuur uit de Griekse mythologie, was een dochter van de Thebaanse koning Kadmos en zijn vrouw Harmonia. Ze was de moeder van de god Dionysos. Zeus werd verliefd op haar, bezocht haar in de gedaante van een sterfelijke mens en Semele werd zwanger van hem. De jaloerse Hera verleidde Semele ertoe Zeus te vragen zich in zijn goddelijke gedaante te tonen. Daarop vroeg Semele aan Zeus of ze een wens mocht doen. Zeus stemde ermee in en zwoer zelfs bij de Styx dat hij haar wens zou inwilligen. Roekeloos vroeg Semele om de oppergod…in zijn goddelijke gedaante te mogen zien. Bij het aanschouwen van Zeus’ bliksems werd zij gedood. Zeus kon wel nog haar ongeboren zoon Dionysos redden door hem in zijn eigen lichaam over te planten. Semele werd, toen Dionysos volwassen was, door hem uit de Hades gehaald en onsterfelijk gemaakt.

Rolverdeling:

Ana Maria Labin (sopraan): Semele

Matthew Newlin (tenor): Jupiter, Apollo

Dara Savinova (contralto): Ino, juno

Chiara Skerath (sopraan): Iris

Lawrence Zazzo (contratenor): Athamas

Andreas Wolf (bas): Cadmus, Somnus, Grand Prêtre

Gwendoline Blondeel (sopraan): Cupido

George Frideric Handel Semele Choeur de chambre de Namur Millenium Orchestra Leonardo Garcia Alarcon 3 cd Ricercar RIC437