Godelieve van Gistel was en bleef een populaire volksheilige in Vlaanderen. Dit zorgde ervoor dat haar levensgeschiedenis en ‘heiligenleven’ doorheen de eeuwen werd ‘verrijkt’ met extra wonderen en legenden. In het Metropolitan Museum of Art in New York, hangt zelfs een 15de-eeuws veelluik van de zogenaamde “Meester van de Godelievelegende”, dat de Godelievemirakelen uitbeeldt. In zijn rijk geïllustreerd boek plaatst Raoul de Puydt, deze West-Vlaamse heilige, op basis van de oorspronkelijke vita van Drogo, bisschop van Terwaan (Thérouanne), terug in het Vlaanderen van de 11de eeuw.Godelieve werd als Godeleine omstreeks 1050, geboren in het huidige Wierre-Effroy, in de heerlijkheid Londesvoorde (Londefort-lez-Boulogne) van de graaf van Bonen, nabij Boulogne-sur-Mer, in Noord-Frankrijk. De volkse verering gebeurt op enkele kilometer van de plaatselijke St.-Pieterskerk, in een park met een kapel ter ere van Sainte Godeleine. Aan het water van de bron in de kapel wordt een genezende kracht toegeschreven. Laat niet na een bezoek te brengen aan de heerlijkheid van het zacht heuvelland, het land van Bonen en de Westhoek. In 1837 kwam Victor Hugo er en schreef, ‘De weg loopt door een van de mooiste landschappen van de wereld. Heuvels en dalen zwellen op en glijden neer in wondermooie golvingen’.De ouders van Godeleine behoorden tot de adel en woonden op het kasteel van Londesvoorde. Godelieve werd uitgehuwelijkt aan Bertolf, zoon van de kasteelheer van Gistel. Vanaf de eerste dag werd zij evenwel verstoten. Iselinde, de moeder van Bertolf, was tegen het huwelijk en hitste haar zoon op. In juli 1070 liet Bertolf Godelieve vermoorden door twee knechten. Zij werd gewurgd en ondergedompeld in een waterpoel. Tijdens haar korte leven was Godelieve een weldoenster voor de armen.Een tiental jaar na de dood van Godelieve, schreef de monnik Drogo uit de abdij van Sint-Winoksbergen (Bergues) het eerste levensverhaal van Godelieve, de “Vita Godeliph”, dé basistekst voor elke benadering van het leven van Godelieve. Hij deed dat in opdracht van Radbout II, bisschop van Noyon-Doornik, met het oog op de heiligverklaring. Op 30 juli 1084 kwam Radbout II naar de kerk van Gistel om de stoffelijke resten van Godelieve te verheffen tot de eer van de altaren. Dat betekende in die tijd een heiligverklaring. De verheffing werd bijgewoond door Geertrui van Saksen (de echtgenote van Robrecht de Fries, de graaf van Vlaanderen) met haar hovelingen, door de abt van Sint-Winoksbergen, door talrijke geestelijken, en door een aantal personen van Gistel zelf.
Wellicht omstreeks 1100, werd op de plaats van de marteldood van Godelieve een abdij van benedictinessen gesticht. Volgens de legende werd de abdij opgericht door Edith, de dochter uit het tweede huwelijk van Bertolf. Zij was blindgeboren, maar kon zien toen zij haar ogen waste met water uit de put waarin Godelieve werd ondergedompeld. De schilderachtige abdij Ten Putte wordt bezocht door bedevaarders en toeristen. Blikvanger is de put met het miraculeus water (1634), die in een opvallend fraaie koepelkapel staat. Verder kan u er de kerk, de devotiekapel, de kraaienkapel (op de motte), de plaats met het genadebeeld en de gevangenis bezoeken. U kan er ook het ‘hemd zonder naad’ zien, dat volgens de legende, door Godelieve gemaakt werd. De abdij beschikt over een ruim onthaalcentrum met cafetaria (Godelievezaal).
In het museum van de abdij, verneemt u meer over Godelieve, de devotie voor de Gistelse heilige en de geschiedenis van de abdij. Tot de pronkstukken van het museum behoren de grafsteen van abdis Godelieve Payers uit 1553 (teruggevonden bij een antiquair in Parijs), de Godelievetafel (een drieluik uit de 16de eeuw), de bloedstenen, en een glasraam met Godelieve, dat afkomstig is uit de neogotische abdijkerk (ca. 1891). In de verschillende tentoonstellingskasten geeft een korte film meer historische duiding. Raoul de Puydt is bestuurder van de v.z.w. Godelievemuseum.
Contact:
Gemeenschap Moeder van Vrede
Abdijstraat 84
8470 Gistel
tél. (0032) (0) 59 27 86 71
moeder.van.vrede@skynet.be
https://www.moedervanvrede.be/Maria/Ook de Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopnemingskerk in Gistel, bezit een fraaie Godelievebeuk, waar talrijke kunstwerken herinneren aan de Gistelse heilige. Het barokaltaar (ca. 1700), waarin zich een schilderij met de wurging van Godelieve bevindt, is toegewijd aan haar. In de vier nissen, gerealiseerd door de wederopbouwarchitect Theo Raison na de Eerste Wereldoorlog, zie je de twee schrijnen met de relieken van Godelieve (ca. 1820 en 1913), haar praalgraf en een waterput. In deze beuk hangen ook zeven mirakelschilderijen (18de eeuw) en de glasramen in neorenaissancestijl (1928-1930) van Hendrik Coppejans, stellen taferelen uit het leven van de heilige voor.
Rond de kerk staan 4 kapelletjes met taferelen uit het leven van Godelieve, Het wonder van het hemd zonder naad, De wurging van Godelieve, Het kraaienwonder en Het mirakel van de houtspaanders. Vermeldenswaard is ook het standbeeld van de geneesheer en dichter, Eugeen van Oye (1840-1926), die zijn laatste levensjaren doorbracht in Gistel. Deze leerling van Guido Gezelle, (samen met de broers Hugo en Gustaaf Verriest, Karel De Gheldere en Karel Callebert), ontving nl. in 1924, voor zijn gedramatiseerde legende “Godelieve van Gistel” (1910), de Staatsprijs voor Vlaamse toneelletterkunde. Guido Gezelle schreef voor hem het wondermooi gedicht, “Dien avond en die roze”.Kapelletjes en wegkruisen, de verering van relieken, het bezoek aan heiligdommen, bedevaarten en processies, behoren sinds de middeleeuwen tot de vrome volksdevotie. Relikwieën of relieken in een reliekhouder of naderhand in een rijkversierd schrijn in de vorm van een kist, meestal om delen van het skelet van een heilige in te bewaren, vervaardigd met de fijnste edelsmeedtechnieken, speelden daarbij een vooraanstaande rol. Dat dit onderwerp, toegespitst op de H. Godelieve van Gistel, de auteur zo na aan het hart ligt, is geen toeval. Raoul de Pudt werd geboren in Gistel, zijn overgrootvader, Delphin de Puydt, was er van 1884 tot 1914, burgemeester, en zijn betovergrootvader, Ferdinand de Puydt, was notaris in het naburige, Eernegem.Samen met Marc Vansevenant, gids en voorzitter van de erfgoedorganisatie Vrienden van het Sint-Godelievemuseum, verdiepte Raoul de Puydt zich in de rijke iconografie zoals die terug te vinden is in de reliekschrijnen die voor Godelieve zijn ontworpen. Niet minder dan 9 schrijnen, waaronder ‘vondsten’ uit Franse en Duitse collecties, wisten ze te identificeren, te beschrijven en kunsthistorisch te duiden. Diverse kunstvormen van olieverfschilderijtjes over beeldhouwwerk tot edelsmeedkunst, komen daarbij aan bod. Na haar levensverhaal, volgt de gedetailleerde en uitermate deskundige beschrijving van de 9 heel bijzondere reliekschrijnen, de Majoor Lambertkoffer, het schrijn met de bloedstenen (versteend bloed van H. Godelieve), de Reliekkast van Sint-Anna-ter-Woestijne, (een kartuizerinnenklooster in Sint-Andries/Brugge), het schrijn van het Klein Begijnhof in Gent, het voetstuk van een reliekhouder en de Reliekhouder van de abdijkerk in Brugge, het schrijn met het “Weerde hoofd”, het schrijntje met de bloedstenen van het Prioraat Ten Putte, en het neogotisch reliekschrijn uit 1913 in de kerk in Gistel. Als laatste, de beschrijving door Hans Gryspeert, van een klein kastje met twee zijluiken, bekend als, “De Godelievetafel”, die bewaard wordt in het Godelievemuseum in Gistel. Een magnifieke uitgave, die u geenszins mag missen!Raoul de Puydt (°1944) promoveerde tot Doctor in de Rechten en baccalaureaat Kerkelijk Recht (Katholieke Universiteit Leuven, 1969) en tot Licentiaat in het Internationaal Recht (Vrije Universiteit Brussel, 1971). Hij werd advocaat aan de Balie van Brussel, wat hij combineerde met zijn werk als dichter en essayist. Zijn poëzie is trouwens vertaald in een tiental talen, waaronder het Engels, het Duits, het Frans, het Pools, het Roemeens, het Russisch, het Turks en het Bulgaars. Het Raoul Maria de Puydtfonds ondersteunt culturele initiatieven zoals de tentoonstellingen van hedendaagse beeldende kunstenaars in de Raoul Mariagaanderijen in de Basiliek van Koekelberg. Na 42 jaar balie nam hij afscheid van het advocatenberoep om zich volledig te wijden aan het schrijverschap. Eerder schreef hij naast dichtbundels, o.a. kunstmonografieën over Felix de Boeck (en de pioniers van de abstracte kunst), Joseph Willaert, en William Sweetlove e.a..
Raoul de Puydt Godelieve, Godeleine, Godeliph De reliekschrijnen van de heilige – Les reliquaires de la sainte 103 bladz. geïllustreerd Frans Nederlands uitg. Halewijn ISBN 9789085286301