Het Fries Museum maakte samen met Boijmans, met landschappen van o.a. Monet en Cézanne, maar ook met werk van Nederlandse kunstenaars als Maris en Hendrik Johannes Weissenbruch, een grote tentoonstelling over de invloed van het Frans licht op de 19de-eeuwse schilderkunst, meer bepaald over de invloed van Franse landschapsschilders op Nederlandse kunstenaars.
In de 19de eeuw waren het de Franse kunstenaars, van de School van Barbizon tot het post of neo-impressionisme, die het voortouw namen om niet meer een verzonnen of geïdealiseerde natuur te schilderen, maar de echte natuur. Ze trokken met hun schilderkist naar buiten om de omringende natuur en het wisselend licht vast te leggen in een palet dat steeds lichter en helderder werd. Tegelijkertijd veranderden ook hun opvattingen over hoe die werkelijkheid het best weergegeven kon worden en was hun werk al geleidelijk een vooruitwijzing naar de abstracte kunst.
Die frisse wind in de (natuur)schilderkunst, waaide vanuit Frankrijk ook naar Nederland (het Amsterdams impressionisme) en België (de School van Tervuren en kunstkringen als de ‘Cercle des Vingt’ en de ‘Libre Esthétique’), en omgekeerd. Het was de tijd van grote namen als Monet, Cézanne, Pissarro, de tweede generatie van de Haagse School, de gebroeders Jacob en Willem Maris, en Van Gogh, maar ook van minder bekende, zoals de Vlaams-Belgische schilder, Emile Claus, de “zonneschilder” en “schilder van de Leie”. In 1900 reisde de 76-jarige Weissenbruch bv. naar het Franse Barbizon. Hij wilde er nl. nog kennismaken met de sfeer waarin de grote voorgangers van de Haagse School hadden gewerkt. Hij schilderde nog de Grande Rue met het woonhuis van Jean-François Millet en een opmerkelijk boszicht, Gorges d’Apremont, waar Théodore Rousseau en Narcisse Díaz, zich vaak ophielden.
De topcollectie van Museum Boijmans Van Beuningen kon dankzij de renovatie en vernieuwing van het museumgebouw voor eenmaal naar Leeuwarden reizen. Van toonaangevende Franse kunstenaars als Daubigny, Rousseau, Millet, Sisley, Cézanne, Pissarro en Renoir, via kleurrijke, Belgische schilders als Van Rysselberghe en Rodolphe Wytsman, tot prominente Nederlanders als Van Gogh, Thorn Prikker en Toorop, en de schilders van de Haagse School. Zonnestralen schitteren op het water, het licht valt door de bladeren en de wind danst op het doek. Verspreid over zes zalen, tonen schilderijen, tekeningen en prenten van vergezichten, boomgaarden, heuvels en kusten, tuinen en akkers, een grote liefde voor de natuur.
Ter voorbereiding op de tentoonstelling hebben Marlies Stoter (conservator oude kunst bij het Fries Museum) en Sandra Kisters (hoofd sector collectie en onderzoek bij Museum Boijmans Van Beuningen), ruim 90 schilderijen en werken op papier geselecteerd. Publiekslievelingen en onontdekte schatten, zoals enkele zelden getoonde tekeningen, zijn uit het nieuw depot van het museum gehaald, zorgvuldig schoongemaakt en gerestaureerd, om ze in Leeuwarden voluit te laten stralen. De tentoonstelling is onderdeel van het Friese Arcadia 2022, de triënnale, waarin met een uitgebreid cultureel programma, 100 dagen lang wordt stilgestaan bij maatschappij, landschap en erfgoed. In het boek, een luxe paperback, gaat u aan de hand van elf teksten van verschillende auteurs, en meer dan 150 bijzonder mooie afbeeldingen, met de kunstenaars mee de natuur in. U leest o.a. over de vriendschappen tussen schilders, hun schildermaterialen, de lijsten die ze om hun werken kozen en de relatie tussen kunst en literatuur.
Tentoonstelling van 19 februari t/m 17 juli 2022 in het Fries Museum, Leeuwarden, i.s.m. Museum Boijmans Van Beuningen.
À la campagne, Het Franse licht, van Maris tot Monet 176 bladz. geïllustreerd uitg. Wanders ISBN 9789462624078