Jarenlang leek het voor een vrouw haast onmogelijk om door te breken als kunstenaar. In dit boek vertelt kunsthistorica Christiane Struyven, met werk van onder meer Frida Kahlo, Louise Bourgeois, Yayoi Kusama, Hannah Wilke, Tracey Emin en Njideka Akunyili Crosby, het verhaal van 50 artiestes, van 1850 tot nu. Een schitterend, geëngageerd kunstboek waarin vrouwen hun rechtmatige plek in de kunstgeschiedenis innemen.
In 1989, verschenen in het stadsbeeld van Manhattan in New York, plots knalgele posters op bussen en taxi’s met de slogan “Do women have to be naked to get into the Met.Museum?”. Minder dan 5 procent van de kunstwerken op de afdeling moderne kunst waren nl. van vrouwen, tegenover 85 procent vrouwelijke naakten. Hiermee protesteerde de Amerikaanse feministische kunst coöperatieve Guerilla Girls (foto), tegen de seksistische aankooppolitiek van musea voor moderne kunst, maar evenzeer tegen de vele mannelijke kunstenaars, die naakte vrouwen als lustobjecten voorstellen.
Dit boek omvat 5 hoofdstukken, waarin evenveel tijdsperioden van 1850 tot nu aan bod komen in Frankrijk, Duitsland, Rusland en de VS, van impressionisme over avant-gardisme, abstract expressionisme en feminisme, tot de geglobaliseerde kunst van een aantal topartiestes van vandaag. Telkens worden de grote sociaal-maatschappelijke veranderingen, de Zeitgeist en de nieuwe kunststromingen geschetst, naast de evolutie van de condition féminine in de maatschappij en in de kunstwereld, nodig om de context te begrijpen waarin vrouwelijke kunstenaars zo lang werkten en nog steeds werken.
Van de 50 artiestes zijn er 22 Amerikaans. De eerste twee hoofdstukken gaan over de doorbraak van vrouwelijke kunstenaars in Parijs 1850 – 1900 en over vrouwelijke modernisten in Europese grootsteden 1900-1940. Daarin worden eerst Rosa Bonheur, Berthe Morisot, Mary Cassatt, Marie Bracquemond, Marie Bashkirtseff, Helene Schjerfbeck, Cecilia Beaux en Camille Claudel besproken, tegen de achtergrond van het nieuw patriarchaat en het statuut van de vrouw in de 19de eeuw, vrouwelijke kunstenaars in een misogyne kunstwereld, en het impressionisme en de vrouwelijke leefwereld. Zij worden gevolgd door vrouwelijke kunstenaars in Duitsland, Rusland en Parijs, nl. Gabriele Münter, Sonia Delaunay, Ljoebov Popova, Käthe Kollwitz, Hannah Höch, Elsa von Freytag-Loringhoven, Anni Albers, Dora Maar, Meret Oppenheim, Frida Kahlo, Georgia O’Keeffe en Barbara Hepworth.
De hoofdstukken III, “Vrouwelijke kunstenaars in New York 1940-1970”, en IV, “Feminisme en feministische kunst in de VS 1970-1990”, zijn gewijd aan New York en Los Angeles. De reden hiervoor is dat New York, in 1940, de nieuwe kunstmetropool van de wereld werd en dat de VS in 1970, tegenover de Macho American Way of life, koploper zou worden van het westers feminisme, zowel in de maatschappij, in de academische wereld als in de kunst. In deze hoofdstukken komen eerst Lee Krasner, Joan Mitchell, Helen Frankenthaler, Agnes Martin, Yayoi Kusama, Eva Hesse, Niki de Saint Phalle en Alice Neel, als vertegenwoordigers van Abstract expressionisme, Popart en Minimalisme, aan bod. Zij worden gevolgd door Hannah Wilke, Ana Mendieta, Francesca Woodman, Martha Wilson, Martha Rosler, Judy Chicago, Nancy Spero, Louise Bourgeois, Jenny Holzer en de Guerilla Girls.In Hoofdstuk V, “Vrouwen in de hedendaagse kunst 1990-2020”, worden de vrouwelijke kunstenaars in de periode 1990-2020 tegen de achtergrond van de geglobaliseerde wereld vanaf de jaren 1990, de geglobaliseerde, hedendaagse kunstwereld en ‘Art-Entertainment’ voorgesteld. Het zijn Marlene Dumas, Mona Hatoum, Doris Salcedo, Kimsooja, Marina Abramović, Pipillotti Rist, Tracey Emin, Berlinde De Bruyckere, Ann Veronica Janssens, Julie Mehretu, Kara Walker en Njideka Akunyili Crosby. Als Epiloog, “Waar staan vrouwelijke kunstenaars vandaag in de kunstwereld?”
De erkenning van vrouwelijke topkunstenaars, die inspiratiebronnen en rolmodellen zijn tot ver buiten de kunstwereld, is niet alleen een kwestie van rechtvaardigheid, maar ook een noodzaak. Vrouwen maken immers de helft van de bevolking uit. Hun belevingen, ervaringen en inzichten zijn belangrijk en relevant voor ons allemaal. Daarom mag u dit magistraal boek voor geen geld ter wereld missen. Een must!Christiane Struyven studeerde rechten (KULeuven), kunstgeschiedenis (Cambridge University) en behaalde ook een diploma van antiquaire (CREPAC, Wavre). In de jaren ’80, curateerde ze expo’s voor het Ministerie van Opvoeding in Mexico. Ze was 20 jaar lang advocaat aan de Balie van Brussel, presentatrice bij de VRT, was raadgever van de Commissaris-generaal Europalia Mexico en bestuurder van de Proximus Art Foundation. Sedert 2009 geeft ze voordrachten over moderne en hedendaagse kunst en is ze ook gids bij Bozar.
Christiane Struyven Moeten vrouwen naakt zijn om in het museum te hangen? Vrouwelijke kunstenaars van 1850 tot nu 272 bladz. geïllustreerd uitg. Lannoo ISBN 9789401483131