Ontdek Oswald en Cirri op de cd, “A Night in London”, door Ophélie Gaillard en Pulcinella, op het label Aparte.

Ophélie Gaillard en Pulcinella bieden een poëtische nacht in Londen aan. Ze ontmoeten er Geminiani, Hasse, de Schotse componist, James Oswald en de cellist, Giovanni Battista Cirri. Sandrine Piau en Lucile Richardot zingen prachtige vocale stukken van Geminiani en Händel.Op de cd staat werk van James Oswald, Charles Avison, Francesco Geminiani, Georg Friedrich Händel, Nicola Porpora, Giovanni Battista Cirri en Johann Adolph Hasse. In de jaren 1730 probeerden veel componisten hun geluk in Londen. Begin 18de eeuw trokken buitenlandse musici o.a. naar de Engelse hoofdstad, waar het concertpubliek graag kennismaakte met muziek van bv. Geminiani, Corelli en Handel. De jaren 1720 waren getuige van een koortsachtige vraag naar muziek die veel buitenlandse virtuozen ertoe bracht naar de stad te verhuizen. Concert minnende Londenaren genoten van de laatste sonates in de stijl van de oude meester Corelli, van de eerste blokfluit- en fluitconcerti, en van het werk van de jeugdige nieuwkomer Händel. Er ontstond een nieuw cultureel muzikaal leven dat meer en meer gebaseerd was op vraag en aanbod. Geminiani bracht een revolutie teweeg met zijn beroemde verhandeling over interpretatie en presenteerde een verbazingwekkende versie van La Folia, zijn leerling Avison orkestreerde concerti van Scarlatti, en Porpora slaagde er in om de zangerigheid van de cello te etaleren in een van de mooiste concerti van die periode.In 1714 vertrok Geminiani (foto) naar Engeland (zijn leraar Lonati had dat eerder ook gedaan), waar hij als violist, dirigent en muziekleraar, gewaardeerd werd door het Engelse hof en de aristocratie. Reeds in 1714 verscheen hij met Händel in Londen. In 1715 speelde Geminiani zijn vioolconcerti voor het hof van George I, met Händel aan het klavecimbel. In het midden van de jaren 1720 werd hij vrijmetselaar in Londen, met name als een leidend lid van de kortstondige loge “Philo-Musicae et Architecturae Societas” (1725-27) in de “Queen’s Head taverne” aan Fleet Street, waar nu het mooi gebouw van “The Old Bank of England” staat. Met uitzondering van twee perioden die hij in Dublin doorbracht en één periode in Parijs, verbleef Geminiani in Engeland en introduceerde er voor het eerst de moderne viooltechniek. Zijn “Art of Playing on the Violin” (1751) was overigens één van de vroegste leerboeken over het vioolspel in het algemeen. In 1749 publiceerde hij in Londen een collectie songs en tunes, bewerkt tot sonaten voor verschillende instrumenten.De Italiaanse cellist, Giovanni Battista Cirri (1724-1808), werd geboren in Forlì in de regio Emilia-Romagna. Hij kreeg zijn eerste muzikale opleiding van zijn broer Ignazio (1711-1787), was een tijdlang organist in de kathedraal van Forlì en studeerde ook bij Giovanni Battista Martini in Bologna. In 1739 werd hij tot priester gewijd, maar besloot toch een muzikale carrière na te streven. Vanaf 1759 was hij lid van de “Accademia Filarmonica”, in de eerste helft van de jaren 1760 was hij in Parijs, en zijn eerste werken werden gepubliceerd, waaronder een “Symfonie” die werd uitgevoerd op het Concert Spirituel van 5 april 1763.

In 1764 vestigde hij zich in Londen, waar hij werkzaam was als kamermusicus bij de hertog van York en Albany en als muziekdirecteur bij de hertog van Gloucester en Edinburgh. Hij speelde solo’s tijdens het eerste openbaar concert van de achtjarige Mozart in Londen en nam ook deel aan de Bach – Abel Concerten. In Londen componeerde hij ook tal van werken voor cello, waaronder de “Drie Sonaten voor Violoncello en Basso continuo” (ca. 1765). In 1780 keerde hij terug naar Forlì om zijn zieke broer te helpen in de kathedraal, hoewel hij 1782, eerste cellist was in het Teatro dei Fiorentini in Napels. In 1787 volgde hij zijn broer op als “maestro di capella” in de kathedraal van Forlì.James Oswald (1710-1769) was een Schotse componist, arrangeur, cellist en muziekuitgever, die Chamber Composer was van King George III en Schotse volksliedjes componeerde en publiceerde. Oswald werd geboren in Crail en overleed in Knebworth, Hertfordshire. Als jonge man werkte hij als muzikant en dansmeester. Gedurende heel zijn carrière bleef hij geïnteresseerd in traditionele, Schotse muziek, maar hij componeerde ook in de klassieke stijl. In 1741 verliet hij Edinburgh voor Londen. Daar richtte hij zijn eigen uitgeverij op en publiceerde de “Caledonian Pocket Companion”, een verzameling in 12 volumes van Schotse volkslied melodieën, sommige voorzien van zijn eigen variaties.

Hij schreef variaties op populaire Schotse volksmelodieën, arrangeerde ze voor viool en componeerde andere originele deuntjes in hetzelfde genre. Hij publiceerde zijn werk onder de naam “Dottel Figlio”. Een “Collection of Minuets” werd gepubliceerd in Edinburgh in 1736 en een “Curious Collection of Scots Tunes” in 1740. Waarschijnlijk componeerde hij “The East Neuk of Fife” en het hier opgenomen “The Flowers of Edinburgh”, twee klassiek geworden melodieën uit het Schots fiddle repertoire. Hij schreef ook deuntjes die later werden gebruikt voor enkele songteksten van Robert Burns, opgenomen in zijn “Caledonian Pocket Companion”. Later schreef hij ook nog Duitse militaire muziek, “40 Marches, Tattoos and Night Pieces” voor twee Duitse fluiten (“Querflöten”), violen of gitaren zoals uitgevoerd door de Pruisische en Hessische legers, en hij werd benoemd tot Chamber Composer van George III in 1761, toen George koning werd. Omdat veel van zijn composities anoniem waren, moest er onderzoek worden gedaan om ze te identificeren. Enkele van de meest opmerkelijke creaties van Oswald waren zijn twee sets ‘Airs for the Seasons’, in totaal zo’n 96 composities, elk genoemd naar een bloem of struik voor het juiste seizoen van het jaar, uitvoerbaar op viool, fluit, hobo en cello. Met een tweede vioolpartij beschikbaar voor 12 van hen, zijn die uitvoerbaar als trio’s. In de “Wighton Collection” in Dundee bevindt zich een manuscript van “Airs for Autumn” van de hand van de componist.Tijdens haar opleiding aan het Nationaal Muziekconservatorium in Parijs behaalde Ophélie Gaillard (°1974) drie eerste prijzen, kamermuziek in de klas van Maurice Bourgue, cello in de klas van Philippe Muller en in barokcello in de klas van Christophe Coin. In het bezit van het getuigschrift van cello-bekwaamheid en muziekwetenschap van de Sorbonne, won ze in 1998 de derde prijs op de Leipzig International Cello Competition. Verkozen in 2003 als een “instrumentale solistenrevelatie” aan de Victoires de la Musique Classique, treedt ze op in recitals met het solocello-repertoire, van Bachs suites tot hedendaagse creaties. Sinds de directie van celliste Diana Ligeti is ze elk jaar een vaste gast aan het Amerikaans Conservatorium van Fontainebleau. Gepassioneerd door oude muziek richtte ze in 1994 samen met haar zus blokfluitiste en hoboïst Héloïse Gaillard en klaveciniste Violaine Cochard, het Amarillis ensemble op.

Na te hebben gewerkt met Christophe Rousset, Emmanuelle Haïm of John Eliot Gardiner, creëerde ze in 2005, het Pulcinella-ensemble. Hun eerste opname van de complete sonates voor cello en basso continuo van Vivaldi werd in het voorjaar van 2006 uitgebracht door Ambrosie. Tegelijkertijd zette ze haar werk voort naast componisten van het hedendaagse genre en vormt sinds 2004 ook een duo met accordeonist Pascal Contet. Ze werkt samen met dansers, in het bijzonder Daniel Larrieu en Sidi Larbi Cherkaoui. Zo startte ze de creatie van de voorstelling ‘Pierrot fâche avec la lune’ rond muziek van Debussy en Janacek, met de mimespelers en acteurs Cécile Roussat en Julien Lubek en de pianiste Delphine Bardin. Ze geeft recitals en kamermuziekconcerten in Europa, Engeland, Marokko, de Verenigde Staten, Japan en Latijns-Amerika, en wijdde zich ook aan het lesgeven aan de nationale muziekschool van Aulnay-sous-Bois, de middelbare muziekschool van Genève, naast masterclasses tijdens buitenlandse reizen (Korea, Japan, Latijns-Amerika). Ophélie Gaillard bespeelt een cello van Francesco Goffriller uit 1737. De cd werd opgenomen door Little Tribeca in September 2021 in de  Temple Saint-Pierre in Parijs.

Tracklist:

James Oswald: She’s Sweetest When She’s Naked (Solo Version)

Charles Avison: Concerto Grosso No. 5 in D Minor (After Domenico Scarlatti): I. Largo

Francesco Geminiani: Concerto Grosso No. 12 in D Minor, H.143 ‘La Folia’ (After Corelli Violin Sonata, Op. 5 No. 12)

Handel: Serse, HWV 40, Act 3: Sinfonia

Porpora: Cello Concerto in G Major, INP 18

Handel: Alcina, HWV 34, Act 3: Credete al mio dolore (Alcina)

(Ophélie Gaillard, Sandrine Piau)Handel: Concerto Grosso in B-Flat Major, Op. 3 No. 2, HWV 313: II. Largo in G Minor

(Ophélie Gaillard, Gabriel Pidoux)

Hasse: Fuga e Grave in G minor

G.B. Cirri: Cello Concerto No. 2 in G Major, Op. 14 No. 2

James Oswald: The Murrays March, My Nanio She’s Sweetest When She’s Naked

Geminiani: A Treatise of Good Taste in the Art of Musick: The Night Her Silent Sable Wore

(Ophélie Gaillard, Lucile Richardot)

James Oswald: The Bottom of the Punch Bowl

A Night in London Ophélie Gaillard Piau Richardot Pulcinella cd Aparte  AP274