Franse muziek heeft veel te danken aan dans, de erfenis van het Ballet de Cour in Lully’s comédies-ballets en vervolgens in zijn tragédies-lyriques, werd het Frans choreografisch model voor heel Europa. Opde cd staat o.a. de suite uit Le Bourgeois Gentilhomme, die in 1670, het hoogtepunt van het Comédie-Ballet markeerde.
Op de cd staat werk van Christoph Willibald Gluck (1714–87), Jean-Baptiste Lully (1632–87), Wolfgang Amadeus Mozart (1756–91), Jean Philippe Rameau (1683–1764) en Jean-Féry Rebel (1661–1747). Men koos voor “Orphée et Euridice” (Gluck), Le Bourgeois Gentilhomme (suite) (Lully), de balletmuziek uit “Idomeneo”, K367 (Mozart), “Pygmalion” (excerpts) (Rameau) en “Les Caracteres de la Danse” (Rebel).
Vanaf de tweede helft van de 15de eeuw, toen de Europese cultuur de impact ondervond van de herontdekking van de oude Griekse en Romeinse beschavingen (de bloei van kunst en gedachten die nu bekend staat als de Renaissance), verspreidde de nieuwe mode zich snel door Frankrijk en de meeste Europese hoven. Maar het zou nog honderd jaar duren voor de eerste gedrukte bronnen van collecties van Danceries, zoals “Musique de Joye”, werden gedrukt in Lyon door Jacques Moderne, omstreeks 1550.
Enkele jaren later vond een aantal veranderingen plaats naar aanleiding van de verschillende grote vieringen die werden gehouden aan het hof van de koningen van Frankrijk, deze van Hendrik IV in Fontainebleau, in 1601, om de geboorte van de Dauphin te vieren, in 1610 om de kroning van koning Lodewijk XIII te markeren, en in 1615, om het huwelijk van Louis te vieren. Deze gebeurtenissen leidden tot de creatie van de blauwdruk voor het barokorkest,het bijeenbrengen van oude instrumenten zoals fluiten, cornetten, zakken, trompetten, viola da gamba, luiten, e.a., en nieuwe instrumenten zoals violen en andere leden van de da braccio-familie, dwarsfluiten, hobo’s, fagotten, klavecimbels en orgel. Het was ook aan het hof van Lodewijk XIII dat in 1628, het ensemble dat bekend stond als Les Vingt-Quatre Violons du Roi, het eerste concert uitvoerde met een typisch barokorkest. Louis XIV (1638-1715) was de persoonlijke belichaming van Frankrijk en hij hield van dans. De koning zelf was een prima danser en had veel kansen om zijn vaardigheden te demonstreren bij de meerdere dansbals die in Versailles werden gegeven.
Het hofleven met zijn vele feesten, partijen en ontvangsten stelde speciale eisen aan het soort muziek dat een hof musicus diende te componeren. Lully componeerde in zijn begintijd een serie Italiaanse divertissementen en tussen 1655 en 1671, wel dertig balletten. Hij had daarmee grote invloed op de dansstijl aan het koninklijke hof. In plaats van de gebruikelijke muziek die geschikt was voor langzame en statige bewegingen, componeerde Lully levendige dansen op een snel ritme, het menuet, de gavotte en de bourrée. De maître de ballet, Pierre Beauchamp op zijn beurt, bekend als zowel ‘danseur groteske’ als ‘danseur noble’, was daarenboven vermaard om zijn expressieve en knotsgekke uitbeelding van dronkaards, jaloerse echtgenoten, waanzinnige heksen en absurde Moren.
“Le Bourgeois gentilhomme”, een ‘Comédie-ballet en 5 actes’, werd voor het eerst opgevoerd op 14 oktober 1670 door het gezelschap van Molière aan het hof van Lodewijk XIV in het kasteel van Chambord. De oorsprong van het toneelstuk over Monsieur Jourdain, een rijke burger, die het gedrag en de levenswijze van de adel wil imiteren, ging terug naar het schandaal rond de Turkse ambassadeur Soliman Aga, die tijdens zijn bezoek aan het hof van Lodewijk XIV in 1669, had beweerd dat het Ottomaanse hof superieur was aan dat van de Zonnekoning… Met “Le Bourgeois Gentilhomme”, presenteerden Molière en Lully voor de koning, een uitbundig Comédie-Ballet onder leiding van de Troupe de Molière met musici onder leiding van Lully, balletten van Pierre Beauchamp, decors van Carlo Vigarani, (“ingénieur du roi” en “intendant des plaisirs du roi”, bekend van de machinerie bij de opvoering van “Les Plaisirs de l’Île Enchantée” (1664) voor Louise de La Vallière), en Turkse kostuums van Laurent, chevalier d’Arvieux (1635-1702). Lees voor de gelegenheid “Mémoires du Chevalier d’Arvieux, envoyé extraordinaire à la Porte, Consul d’Alep, d’Alger, de Tripoli et autres Échelles du Levant”, édité par le Révèrend Père Jean-Baptiste Labat de l’Ordre des frères Prêcheurs, Paris, Charles-Jean-Baptiste Delespine le fils, 1735 (7 tomes)”.
“Pigmalion”, een opera in de vorm van een acte de ballet in één bedrijf van Jean-Philippe Rameau, werd het eerst opgevoerd in augustus 1748 in de Opéra in Parijs. Het libretto was van Ballot de Sauvot. Sylvain Ballot de Sauvot (1703-1760) was een 18e-eeuwse Franse advocaat aan het Parlement van Parijs en een amateur van de letteren, behorend tot de entourage van Jean-Philippe Rameau (Sylvain Ballot, zijn broer, was de notaris van Rameau). Hij schreef ook het liberetto van Rameau’s comédie lyrique “Platée” voor de heropleving in de Académie royale de musique in februari 1749, nadat de première vier jaar eerder in Versailles had plaatsgevonden. Tijdens de Querelle des Bouffons verdedigde hij Rameau, die hij zeer bewonderde, en vocht hij in 1753 een duel uit met de castraat Gaetano Caffarelli.
Het verhaal was gebaseerd op de mythe van Pygmalion zoals verteld in Ovidius’ Metamorfosen. In de versie van Rameau en Ballot de Sauvot maakt de beeldhouwer Pigmalion een prachtig beeld waaraan hij zijn liefde verklaart. Zijn vriendin, Céphise, smeekt om aandacht. Pigmalion wijst haar echter af en smeekt de godin Venus om zijn standbeeld tot leven te brengen. Op magische wijze verlevendigt, zingt en danst het beeld. Cupido arriveert en prijst Pigmalion voor zijn kunstenaarschap. Veel feestelijke dans en zang volgt, getuigend van de kracht van liefde, waarna Cupido een andere minnaar vindt voor Céphise.
Van alle “Rebellen”, uit wier rangen, musici, de koning en het orkest van de Opera, meer dan een eeuw dienden, was Jean-Féry, de schoonbroer van Michel-Richard Delalande. De beroemdste, dankzij één van zijn opmerkelijkste werken, een waarachtig symfonisch gedicht avant la lettre, getiteld “Les Eléments” uit 1737. In 1700 werd hij toegelaten tot de Koninklijke Academie voor Muziek, eerst als violist en zeventien jaar later als dirigent van het Operaorkest, waardoor hij een grondige kennis van dans en beschrijvende symfonieën verwierf. Deze opname presenteert zijn belangrijkste werken in de wereld van de dans en gechoreografeerde symfonieën. In “Les Caractères de la Danse” uit 1715, probeerde Jean-Féry Rebel de goûts réunis uit, waaronder twee sonatebewegingen in een meer italianiserende stijl. Het resultaat was een zeer geïnspireerd werk, misschien bedoeld voor Mlle. Prévost maar dat later diende om het talent van de jonge Marie-Anne Cupis de Camargo, die het voor de eerste keer op 5 mei 1726 danste, te demonstreren.
“Les Caractères de la danse”, een choreografische symfonie, werd voor het eerst uitgevoerd aan de Académie Royal de Musique in Parijs door Françoise Prévost. Het ballet, zonder thema of woorden, bestaat uit een reeks dansen waaronder een courante, een menuet, een bourrée, een chaconne, een sarabande, een gigue, een rigaudon, een passepied, een gavotte, een loure en een musette. Marie-Anne de Camargo nam in 1726, de rol op zich en in 1729, Marie Sallé, dit keer met Antoine Bandieri de Laval. Dankzij zijn ervaring aan de Opera, evenals zijn eigen muzikaal genie, creëerde Rebel de eerste en mooiste gechoreografeerde symfonieën over dans, die een levendig getuigenis bleven van de krachtige verbeeldingskracht en inventiviteit van een musicus, essentieel voor het begrip van de rijkdom en uitbundigheid van toenmalige barokdans. Met de “Caractères de la Danse” in 1720 creëerde Rebel een choreografisch werk zonder tekst, de eerste rijpheid van dans als autonome kunst, voordat Rameau het een overheersende plaats gaf in Pygmalion, een weelderige ballet. Toen Gluck zijn Orfeo voor Parijs bewerkte, versterkte hij de danspartijen met uitzonderlijke inspiratie. Tot slot verwerkte Mozart een heus ballet in Franse stijl in zijn Idomeneo.
Les caractères de la danse. Du Bourgeois gentilhomme à Orphée Orchestre de l’Opéra Royal, Reinhard Goebel cd Château de Versailles Spectacles CVS055