De Joods-Nederlandse violiste van Russische origine, Liza Ferschtman, bracht een magistrale nieuwe opname uit van één van de mooiste vioolconcerti aller tijden en van Bernsteins enigmatisch verklankt Symposium.Korngolds Vioolconcerto in re groot, op. 35, werd gecomponeerd in 1945 op advies van de Pools-joodse violist Bronisław Huberman (1882-1947) die de Gibson-Stradivarius bespeelde. Huberman stichtte in 1936 het Orkest van Palestina waaruit het Filharmonisch Orkest van Israël zou ontstaan. Het orkest speelde haar eerste concert op 26 december 1936 in Tel Aviv o.l.v. Arturo Toscanini. Het Vioolconcerto werd opgedragen aan Alma (1879-1964), die in 1945 voor de derde keer weduwe was geworden (Mahler-Gropius-Werfel). De première was op 15 februari 1947, door de joods-Litouwse Jascha Heifetz (1901-1987), “The Violinist of the Century”, met het Saint Louis Symphony Orchestra o.l.v. de Frans-joodse Vladimir Golschmann (1893-1972). Heifetz speelde op een Guarneri del Gesù uit 1740, gebouwd in Cremona.
Werkend in de weelderige, lyrisch-idiomatische expressie, herinnerend aan het fin de siècle in Wenen, componeerde Korngold zijn Vioolconcerto, deze cinematografische landschappen, (Kantorow) voor een uitgebreide orkestbezetting. De solo viool moet het opnemen tegen een piccolo, twee fluiten, twee hobo’s, een Engelse hoorn, twee klarinetten, een basklarinet, twee fagotten en een contrafagot, vier hoorns, twee trompetten, drie trombones, harp en een zee van strijkers, naast pauken, grote trom, cimbalen, gong, buisklokken, klokkenspel, vibrafoon, xylofoon, en celesta. In het concerto verwerkte Korngold in elk van de drie bewegingen, thematisch materiaal uit zijn Warner Brothers-filmmuziek.
De prachtige, stijgende vioolpartij waarmee het concerto opent is een thema uit de film “Another Dawn” van de Duits-Amerikaanse regisseur William Dieterle (1893-1972) uit 1937, naar “The Ambassador’s Wife” van W. Somerset Maugham. Meteen horen we de brede en warme klank van Ferschtmans vioolspel. Het B-thema haalde Korngold uit de film “Juarez” eveneens van William Dieterle, uit 1939, met Bette Davis in de rol van Charlotte van België. De film was nl. gebaseerd op het toneelstuk “Juarez and Maximilian” van Franz Werfel en gaat over Benito Juárez en zijn conflict met Maximiliaan van Mexico. Franz Werfel huwde in 1929 met Alma Mahler (Schindler), weduwe van Gustav Mahler en ex-echtgenote van Walter Gropius.
Ferdinand Maximiliaan Jozef (Maximiliano I de México) (1832-1867), was wel aartshertog van Oostenrijk, maar van 1864 tot 1867 was hij ook keizer van het Mexicaanse Keizerrijk. Hij was een broer van Keizer Frans Jozef en in 1857 trad hij in Brussel in het huwelijk met prinses Charlotte, de dochter van de Belgische koning Leopold I.
De viool introduceert solo het prachtig cantabile thema van de langzame beweging. Het orkest met solostrijkers, harp, vibrafoon en gedempte hoorns klinkt exotisch. Het betreft een thema uit de film “Anthony Adverse” uit 1936 van Mervyn LeRoy, gebaseerd op de roman van Hervey Allen. Mocht U LeRoy niet kennen, hij regiseerde in 1951 “Quo Vadis”… “Anthony Adverse” is een verhaal dat speelt ten tijde van Napoleon. Markiezin Maria Bonnyfeather sterft tijdens de geboorte van haar kind in een herberg in de Alpen. Haar begeleider begraaft haar en legt haar kind te vondeling. Tegen haar familie zegt hij dat ook het kind is gestorven. Maar het kind groeit op in een klooster en als het kind met de naam Anthony, een jongeman wordt, krijgt hij weer contact met de familie. Olivia de Havilland (°1916) acteerde de rol van Angela Giuseppe op wie Anthony in de loop van het verhaal verliefd wordt. De midden episode Misterioso in mi groot, is daarentegen speciaal voor het Concerto gecomponeerd.
De meest veeleisende beweging voor de solist begint na een “Vuurvogelakkoord” in het tutti met een uitgelaten staccato dans, gestreken en getokkeld, die tot een tweede thema leidt, gebaseerd op een motief uit de filmmuziek van de “The Prince and the Pauper” van William Jackson Keighley, uit 1937. Het verhaal kwam uit het boek uit 1881 van Mark Twain. De film speelt in 1547 en toont Prince Edward, de zoon van Henry VIII van England, en een zekere Tom Canty, (de pauper), zijn dubbelganger. Om dit gestalte te geven acteerden de 16-jarige tweeling, Billy and Bobby Mauch. De finale wordt opgebouwd tot een virtuoze climax met loopjes, dubbelgrepen, spiccato- en pizzicatospel, flageoletten en het indrukwekkend joods sjofarthema in de hoorns. Magistraal!
Bernstein hield van de harp en slagwerk. In zijn ‘Chichester Psalms’ uit 1965 zijn er belangrijke partijen voor harp en slagwerk en ook ‘Halil’ (1981) voor fluit(en) voorziet slagwerk, harp en strijkers. Ook zijn Missa Brevis uit 1988 vraagt naast een gemengd koor en een contratenor, slagwerk. In al zijn orkestcomposities en orkestpartijen is het slagwerk nadrukkelijk aanwezig. Dit is een verwijzing naar weerstand en kracht en naar de aanwezigheid van slagwerkinstrumenten in de Psalmen.
Bernstein componeerde zijn serenade in 1954 op vraag van de Koussevitzky-Stichting en van de violist Isaac Stern die om een vioolconcerto vroeg. Het werd uiteindelijk de serenade. Stern speelde het in hetzelfde jaar in première in het theater La Fenice in Venetië. Bernstein dirigeerde bij die gelegenheid de Philharmonisch Orkest van Israël en droeg zijn compositie postuum op aan de dirigent Sergej Koussevitzky (1874-1951) en zijn eerste vrouw Nathalie. Koussevitzky was van 1924 tot 1949 nl. dirigent van het Boston Symphony Orchestra. De compositie ie een ode (hymne) aan de kracht van de liefde. Bernstein las Plato’s Symposium (“gastmaal”) net na zijn huwelijk in 1951 met de beeldschone, Chileense actrice Felicia Montealegre Cohn (overl. 1978).
Hij heeft de inhoud van de verschillende bewegingen later zelf toegelicht. De oorspronkelijk, filosofische dialogen van Plato bestaan uit een opeenvolging van sprekers die elk hun eigen voorstelling van de liefde meedelen en verdedigen. Ze wijzen op de leer der herinnering en beschrijven Eros als de drang tot vereeuwiging die van de zinnelijke liefde opstijgt tot het Schone en het Goede van kennen en handelen. Bernstein bracht met zijn versie hulde aan vier vrienden van hem. De melodieën verbonden aan de personages-vrienden verwerkte hij tevens in 1954 in zijn pianocyclus ‘Five Anniversaries’. Alleen Sisanna Kyle ontbreekt in Sympoysium. De vier vrienden werden Pausanias (Sandy Gellhorn), Aristophanes (Elisabeth Rudolf en Lukas Foss) en Alcibiades (Elisabeth B. Ehrman).
De relatie tussen de bewegingen is gebaseerd op het systeem waarbij elke beweging ontstaat uit elementen van de voorafgaande beweging. Serenade verwijst naar ‘Nachtmusik’ of ‘Night music’ waarbij Bernstein aan ‘lover’s nighttime serenades’ dacht of aan ‘a nocturnal gathering to discourse on love’. In zijn eigen programmatoelichting bij de gedrukte partituur zegt hij: “There is no literal program for this serenade. The music being a series of related statements in praise of love”. De bovenstaande toelichting bij de vijf bewegingen deed hij enkel “for the benefit of those interested in literary allusion”. De bewegingen zijn :
I. Phaedrus-Pausanias
Liefde is één van de oudste goden, geboren met de aarde uit chaos. Liefde inspireert helden en Phaedrus geeft Alcetis, Orfeos en Achilles als voorbeelden. Er zijn twee vormen van liefde: hemelse en dagdagelijkse (dualisme van Pausanias).
De viool opent solo waarna de fugatische inzetten volgen van de strijkers. Het allegro marcato is gebouwd op een dansant thema dat opent met het slagwerk. Elegant, sierlijk en lenig baant de viool zich een weg doorheen de verleidelijke samengestelde ritmen. Sensuele dubbelgrepen wisselen af met speelse percussienoten. Het allegro leidt naar een climax met het slagwerk in een uitgelaten stemming en besluit met een krachtig akkoord.
II. Aristophanes.
Er zijn drie types mensen: het mannelijke, afkomstig van de zon, het vrouwelijke, afkomstig van de aarde en de androgyne combinatie van de twee, afkomstig van de maan. Mannen die mannen beminnen zijn superieur aan de anderen. Liefde is het verlangen naar de vereniging met het Goede.
Een zacht wiegend thema (als een berceuse) gaat een capriccio-episode vooraf. De viool vervolgt met dubbelgrepen en fluittonen. Het openingsthema keert terug in het pizzicato-spel en de muziek deint uit onder een lange, gestreken noot van de viool.
III. Erixymachus.
Liefde behoort tevens tot de planten – en dierenwereld. Liefde brengt een negatief element tot zijn positieve tegenstelling. Muziek is de wetenschap van het effect van liefde op ritme en harmonie. Zelfs de seizoenen staan onder de invloed van liefde. Tegenstellingen komen door liefde in harmonie met elkaar. Liefde is evenwicht.
Is een kort en krachtig scherzo in een heel snel tempo met heftige accenten in het slagwerk dat doet denken aan West Side Story. De xylofoon, kleine trom en pauken spelen een belangrijke rol. De viool speelt onophoudelijk nerveus en gespannen, tot de drie laatste noten alle spanning wegnemen.
IV. Agathon.
Liefde is de jongste der goden, geboren om de oude te haten. Liefde is de mooiste en beste leider die elke mens moest volgen. Liefde is schepping vanuit vereniging.
Is het lyrische hoogtepunt van de compositie. De vredige liedmelodie spreekt over alle aspecten van liefde in de geest van Barber en Copland, innig en teder. Een duizelingwekkende stemvoering leidt tot crescendo naar een emotionele climax. Dan volgt een cadens voor de viool solo waarna het adagiothema terugkeert. De viool eindigt met een lange, hoge noot boven de vredige herhaling van de beginnoten van het adagio, die uitmondt in een mooi, ontladen, tonaal majeurakkoord.
V. Socrates-Alcibiades.
Liefde is spiritueel, en staat tussen het sterfelijke en het onsterfelijke in. Liefde leidt tot schoonheid van wijsheid en kennis. Waar geluk ligt in de contemplatie van Schoonheid en het Goede.
De expressie van dissonante tonaliteit in de polyfonie van de strijkers grijpt de luisteraar naar de keel. Volgt een korte dialoog tussen viool en cello. De muziek klinkt desolaat en vertwijfeld. Tot plotseling de uitbundige Alcibiades binnenkomt en het slagwerk de toon aangeeft van uitgelatenheid. Sterk geritmeerd evolueert de muziek in de roes van verleidelijke zinnelijkheid. In een hels tempo besluiten de viool, pauken en buisklokken dit uitzinnig feest van klanken.
Een ontzettend mooie en verfijnde uitvoering, en daarenboven, alles…live opgenomen! Een magistrale cd!
Liza Ferschtman (°1979), de dochter van de cellist Dmitri Ferschtman en de pianiste Mila Baslawskaja, kreeg reeds haar eerste vioollessen van Philip Hirschhorn, toen ze pas vijf jaar oud was. Ze volgde dan masterclasses bij Yvry Gitlis, Igor Oistrach en Aaron Rosand en studeerde vervolgens verder aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Daarna studeerde ze bij Herman Krebbers in Amsterdam en vervolmaakte zich bij Ida Kavafian aan het Curtis Institute of Music in Philadelphia en bij David Takeno aan de Guildhall School of Music and Drama in Londen.
Erich Wolfgang Korngold Violin Concerto op. 35 Leonard Bernstein Serenade after Plato’s “Symposium” Liza Ferschtman Prague Symphony Orchestra Jiří Malát Het Gelders Orkest Christian Vásquez cd Challege Records CC72755