Op de cd staat naast de zesde symfonie, de sterk contrasterende Sinfonietta, gemodelleerd naar het in 1960 in Dresden gecomponeerd Strijkkwartet nr. 8 in c, op. 110 van Sjostakovitsj, in een in 1961 door Abraham Stassevitsj gerealiseerde bewerking voor strijkorkest en pauken. Paukenist van dienst is Madis Metsamart. Meteen een aanrader.
Het Estlands muziekleven is niet denkbaar zonder de familie Järvi. Paavo is nu directeur van het Pärnu-festival. Elk jaar in augustus, komen de beste Estse musici samen met het neusje van de zalm van Europese orkesten, leden van de Deutsche Kammerphilharmonie, de Berliner Philharmoniker, het Orchestre de Paris, e.a. Paavo Järvi is daarnaast de onlangs benoemde muziekdirecteur van één van ’s werelds toonaangevende orkesten, het Tonhalle Orchestre Zürich. Paavo Järvi heeft nu besloten om met dit uitstekend orkest opnamen te maken. Voor deze eerste uitgave heeft hij voor Sjostakovitsj gekozen, een sleutelfiguur van de twintigste eeuw, voor zowel de regio als voor de Järvi-familie. Paavo ontmoette hem nl. als kind toen de componist zijn vader Neeme kwam bezoeken. Deze bijzondere eerste release in 2018 zal ook samenvallen met het eeuwfeest van de onafhankelijkheid van de Estse Republiek en met een tournee van het orkest naar verschillende grote Europese steden.
Het festivalorkest (foto) kent een speciale geschiedenis. Het begon allemaal in Parnü, een door toeristen veel bezocht, pittoresk kustplaatsje aan de Baltische Zee, ten zuiden van Tallinn. Daar komt iedere zomer de muzikale Järvi-dynastie, met vader Neeme (°1937), zijn eveneens dirigerende beide zoons Paavo (°1962) en Kristjan, en de dochter, de fluitiste Maarika, bijeen om daar de vakantie door te brengen. Parnü is voor velen een favoriete vakantieplek geweest en gebleven, terwijl ook de jonge generatie er geniet van de beschutte baai, de vele parken en de omliggende bossen. Ook kunstenaars hielden zich er tijdens het Sovjetregime graag op, waaronder David Oistrakh en Dmitri Sjostakovitsj. Paavo herinnert zich daarbij zijn ontmoeting in 1973 met Sjostakovitsj, samen met zijn vader, in Parnü.
De bij ons totaal onbekende maar fantastische zesde symfonie, opent met een lange en introspectieve langzame beweging, gevolgd door twee korte bewegingen, een Allegro en een scherzo. De derde beweging is de beweging waarvan Sjostakovitsj zelf dacht dat deze het meest succesvol was. De kleine trom versterkt hier de opstand van de brute klank met ironische verwijzingen naar Rossini’s Willem Tell Ouverture, en trombones voegen een hilarische burleske kwaliteit toe aan de finale.
De zesde symfonie had oorspronkelijk een grootschalige ‘Lenin-symfonie’ moeten worden, een project dat vaak werd aangekondigd, maar nooit werd gerealiseerd. Sjostakovitsj had in september 1938 aangekondigd dat hij graag aan een zesde symfonie wilde werken, die een monumentale compositie zou worden voor solisten, koor en orkest op het gedicht “Vladimir Iljitsj Lenin” van Vladimir Majakovski. De uitgesproken declamatorische aard van het gedicht bemoeilijkte echter het toonzetten van de tekst. Sjostakovitsj probeerde andere teksten over Lenin te toonzetten in zijn nieuwe symfonie, maar zonder succes. In januari 1939 sprak hij in een radio-uitzending over zijn zesde symfonie, zonder Lenin of enige ander buitenmuzikale associatie te vermelden.
De puur instrumentale Symfonie nr. 6 werd voltooid in september 1939. Sjostakovitsj merkte op in de pers: “Het muzikaal karakter van de zesde symfonie zal verschillen van stemming en emotionele toon van de Vijfde symfonie, waarin momenten van tragedie en spanning kenmerkend waren. In mijn nieuwste symfonie domineert muziek van een contemplatieve en lyrische orde. Ik wilde de stemmingen van de lente, vreugde en jeugd erin overbrengen”. Paavo Järvi en het orkest geven van de zesde symfonie dan ook terecht een klassieke, lichte, speelse en transparante lezing.
Op 21 november 1939, precies twee jaar na de première van de symfonie nr. 5, vond de première van de symfonie nr. 6 plaats in de grote zaal van het Leningrads Filharmonisch Orkest o.l.v. Yevgeny Mravinsky. Op hetzelfde programma stond het “Poème” voor viool en orkest van de geniale, toen 26-jarige componist en pianist Valery Viktorovich Zhelobinsky. De symfonie, had een succesvolle première, en de finale werd gebisseerd. Hoewel een lokale criticus Sjostakovitsj vrij pleitte van formalistische neigingen in zijn nieuwe symfonie, werd het werk later toch bekritiseerd vanwege zijn structuur en de schokkende, snelle wisselingen van stemmingen. De symfonie werd desondanks uitgevoerd tijdens een 10-dagen festival van patriottische Sovjetmuziek met werken van Prokofjev (uittreksels uit zijn “Alexander Nevsky”) en Yuri Shaporin (zijn cantate “Na pole Kulikovom” – “Op het veld van Kulikovo”).
De Russische dirigent Abraham Stassevitsj maakte een heel ander arrangement van het strijkkwartet dan het arrangement dat de violist en dirigent Rudolf Barshaï in 1967 realiseerde voor strijkorkest, en bekend werd als de Kamersymfonie op. 110a. Het Estlands festivalorkest o.l.v. Paavo Järvi accentueert in de Sinfonietta de sterke, dynamische contrasten en het gedreven discours door geprofileerde frasering en ritmiek. Het is een intense en doordachte lezing van de door Sjostakovitsj in zijn oorspronkelijk, “tegen de gruwel van het internationaal fascisme” gecomponeerd strijkkwartet, gerealiseerde aaneenschakeling van zijn eigen DSCH-motief, het 19de eeuws, revolutionair lied “Zamuchen tyazholoy nevolyeyen” (“getekend door smartelijke slavernij”), en van thema’s uit zijn opera “Lady Macbeth”, zijn eerste en vijfde symfonie, zijn eerste Celloconcerto en zijn tweede Pianotrio. Dit alles uitermate expressief uitgevoerd met een authentieke, doorleefde weergave van het rusteloos en somber gekleurd karakter. Zeer grillig, indrukwekkend en fantastisch, tot fenomenaal gespeeld. Een heel, heel bijzondere opname. Warm aanbevolen.
Shostakovich Symphony No. 6 Sinfonietta Estonian Festival Orchestra Paavo Järvi cd ALPHA389