De laatste jaren is het denken van Sartre aan een opmars bezig. Nu wetenschappelijk geïnspireerde filosofen de mens proberen te reduceren tot de natuurkundige werkelijkheid, en postmoderne denkers de mens zien als speelbal van machtsverhoudingen, is er behoefte aan een filosofie van de mens. In “Diep van buiten” dook Simon Gusman in de kern van Sartre’s filosofie.
Sartre (1905-1980) schreef romans en toneelstukken. Als een marxistisch geëngageerde filosoof was hij door “La Transcendance de l’Ego” (1936), “L’Être et le Néant: Essai d’ontologie phénoménologique” (1943), “Questions de méthode” (1957) en “Critique de la raison dialectique” (1960), de bedenker van het Frans existentialisme. Eén van zijn belangrijkste thema’s was de existentiële vrijheid in een wereld zonder hogere macht, die zin of betekenis geeft aan het leven.
Hoewel Sartre het menselijk perspectief centraal stelde, rekende hij af met traditionele opvattingen over wat het betekent om mens te zijn. Hij ontkende het bestaan van een vaststaande kern van wie of wat je ‘diep van binnen’ bent. Volgens Sartre waren het onze keuzes en onze verhouding tot de wereld buiten ons die ons leven betekenisvol maken en bepalen zij wie we zijn. Dingen verschijnen pas via een dialectiek van de negatie, zo stelde Sartre, iets is iets doordat het iets anders niet is en doordat de mens er niet geheel mee samenvalt.
Wat is de rol van de mens in Sartre’s wereldbeeld? Wat kunnen we vandaag de dag met zijn subjectieve benadering? Wat leert zijn denken ons over wie we zijn? Gusman gaat niet zozeer in op Sartre’s leven en de sociaal-politieke omstandigheden van zijn tijd, maar stelt diens filosofie centraal. In zijn boek, gaat hij in twee delen, “Mens en wereld “ en “Identiteit”, uitvoerig in op de rol van de mens in Sartre’s wereldbeeld en op diens subjectieve benadering. Daaruit blijkt dat we ook vandaag nog veel kunnen leren van Sartre’s ideeën over identiteit en vrijheid, want Sartre’s gedachtegoed is nog steeds het tegenwicht voor filosofen die de mens willen reduceren tot taal, macht of het brein.
Sartre stelde dat de mens een vereenzaamd wezen is in een onverschillige, hem zelfs vijandig gezinde, absurde omgeving. Hij stelde dat de mens in wezen, vrij en onbepaald is, en dat zijn hele lot in eigen handen ligt. Elke keuze is dus een eigen keuze en zorgt er ook voor dat men volledig verantwoordelijk is voor zijn eigen daden, ongeacht de omstandigheden. De mens, être pour-soi, bepaalt zich door wat hij doet of door wat hij niet doet in zijn leven. Sartre typeerde de mens als het onbepaalde en lege bewustzijn dat zelf zijn inhoud kiest. De enige waarheid waar we zeker van kunnen zijn, is de waarheid waar wij naar handelen. De vrijheid om voortdurend keuzes te moeten maken vervult de mens echter met existentiële angst. Onze eigen objectiviteit, is ons ‘voor-de-ander-zijn’. Het ‘voor-de-ander-zijn’ is het beeld dat anderen van ons hebben.
Simon Gusman (°1990) is als filosoof verbonden aan de Radboud Universiteit. In zijn onderzoek past hij inzichten uit het existentialisme toe op sociaal-culturele vraagstukken. Hij promoveerde op een proefschrift over ideeën rond subjectiviteit en identiteit in het werk van Jean-Paul Sartre. Samen met Arjen Kleinherenbrink schreef hij “Avonturen bestaan niet” (2018).
Simon Gusman Diep van buiten De mens volgens Sartre 200 bladz. Boom uitgevers Amsterdam ISBN 9789024434046