Charles Gounod componeerde drie niet-gepubliceerde cantaten voor solisten en orkest, “Marie Stuart et Rizzio”, “La Vendetta” en “Fernand”, die hij overigens ook nooit heeft weten uitvoeren. Nu voor het eerst onthuld, tonen deze drie mooie cantaten, een jonge talentvolle componist met een opmerkelijke gave voor lyriek.
Als hoofdfiguur van de Franse romantiek, dankzij de aanhoudende populariteit van zijn opera’s “Faust” en “Roméo et Juliette”, dong de jonge Charles Gounod tussen 1837 en 1839, driemaal naar de prestigieuze Prix de Rome. Zijn vader, François Gounod ( 1758-1823), een getalenteerde schilder, probeerde twee keer de wedstrijd te winnen en won een tweede hoofdprijs in 1782. Uiteindelijk won Charles Gounod met “Fernand” de felbegeerde prijs, waardoor hij vanaf 1840, het voorrecht kreeg drie jaar in de Villa Medici in Rome te mogen verblijven. Daar componeerde hij verschillende religieuze werken, die tot nu toe onbekend waren. Deze prachtuitgave van BruZane brengt daar nu voor goed verandering in.
De jonge Charles Gounod worstelde lange tijd met het dilemma, het priesterschap of componeren voor het theater? In zijn jeugd droomde hij ervan priester te worden en in kloosterlijke afzondering te leven. Hij noemde zichzelf een bepaalde tijd zelfs abbé en droeg een soutane. In de loop der jaren, nadat hij opgegeven had om God rechtstreeks te willen dienen, vond hij een manier om zijn verschillende aspiraties te verzoenen, door zowel in zijn opera’s, momenten van religiositeit in te lassen, denk aan de beroemde “Scène in de Kerk” in Faust, of aan de inspiratie van “Polyeucte”, als door muziek te wijden aan de verheffing van het christelijk geloof, in werken als “Redemption” en “Mors et vita”. De uitgave in de Prix de Rome-collectie van het Palazzetto Bru Zane, ter gelegenheid van de tweehonderdste verjaardag van zijn geboorte, weerspiegelt precies de spanning tussen die twee oriëntaties.
Na zijn terugkeer uit Rome werd Gounod Maître de Chapelle en organist in de kerk van de “Missions étrangères” in Parijs. Hij wilde priester worden, studeerde van 1846 tot 1848 aan St. Sulpice en woonde vanaf 1847 in een klooster van de Karmelieten. In 1852 huwde hij weliswaar met Anne Zimmermann, de dochter van zijn pianoleraar aan het conservatorium. N.a.v. de Frans-Duitse Oorlog, woonde Gounod van 1870 tot 1874 in Engeland. Daar had hij een buitenechtelijke affaire met de zangeres Georgina Weldon. Later in zijn leven keerde Gounod terug naar zijn vroege religieuze impulsen en componeerde opnieuw veel religieuze muziek. Zijn pauselijk volkslied, de “Marche Pontificale” uit 1869, werd zelfs in 1949 het officieel volkslied van Vaticaanstad. Hij sprak de wens uit om zijn “Messe à la mémoire de Jeanne d’Arc” (1887) te componeren terwijl hij knielde op de steen waarop Jeanne d’Arc knielde bij de kroning van Karel VII van Frankrijk. Als toegewijde katholiek, had hij op zijn piano een muziekstandaard, waarin een beeld was gesneden van het gezicht van Jezus…
Wat de religieuze muziek betreft, prachtig uitgevoerd door het Vlaams Radio Koor, valt de extreme archaïsche soberheid van de vocale a capella Mis op. De composities met orkest zijn daarentegen innemender, waarbij men onmiddellijk verleid wordt door de strelende melodie in Christus factus, waarin Judith Van Wanroij opnieuw het oor verrukt. In de Hymne wordt het grootste deel van de tekst toevertrouwd aan de bariton solo, de zeer overtuigende Alexandre Duhamel, voorafgegaan door de tenor Artavazd Sargsyan. In de mis van Saint-Louis-des-Français kan u luisteren naar de mooie stem van Caroline Meng. Wist u trouwens dat Gounod het Wohltemperierte Klavier van Bach leerde kennen via Fanny Mendelssohn, en dat hij zijn beeldschone, wereldberoemd geworden melodie boven de eerste prelude van het eerste boek, in 1851 componeerde, n.a.v het overlijden op 7-jarige leeftijd, van Felix, het vijfde en jongste kind van Felix Mendelssohn-Bartholdy? En dat de door Gounod geïmproviseerde melodie, door zijn toekomstige schoonvader, de pianist en componist Pierre-Joseph-Guillaume Zimmerman, genoteerd werd, en de melodie eerst uitgegeven werd op het gedicht “Le livre de la vie” van Lamartine? Claude Debussy zei van Gounod “L’Art de Gounod représente un moment de la sensibilité française ; ne l’oublions pas.” En, Maurice Ravel noemde hem “le père de la mélodie française“.
Op de cd’s staan “Marie Stuart et “Rizzio” (Prix de Rome, 1837 op tekst van Léon Halévy, “Fernand Suite” (I. Prélude, “La nuit a déployé ses voiles” en “Je n’entends plus de bruit”) (“Fernand” was premier grand prix de Rome, 1839, op tekst van comte Amédée de Pastoret), “La Vendetta” (Prix de Rome, 1838, eveneens op tekst van comte Amédée de Pastoret), de Messe vocale, Christus factus est, Hymne sacrée en de Messe de Saint Louis des Français. De uitvoerders zijn Brussels Philharmonic, de sopranen Gabrielle Philiponet, Chantal Santon-Jeffery en Judith van Wanroij, de en Sébastien Droy en Yu Shao tenor, de bas Nicolas Courjal en het Vlaams Radio Koor. Het geheel staat o.l.v Hervé Niquet. Niet te missen!
In het alweer bijzonder interessant boek lezen we een tekst van Alexandre Dratwicki over “Gounod, candidat au prix de Rome de musique (1837-1839)” (1837: “Marie Stuart et Rizzio”, 1838: “La Vendetta”, 1839: “Fernand”). Na deze inleidende tekst volgt “La villa Médicis au temps d’Ingres” van Pierre Sérié (“Une occupation secondaire dans laquelle on excelle: Ingres et son violon”, “Quelle musique dans le salon de M. Ingres?” en “Ingres peintre de nus: ut pictura musica?”), waarna de “Lettres de Mme Gounod à son fils” (1839-1842) volgen. Dominique Hausfater heeft het vervolgens over “Mémoires d’un artiste: “L’Italie”, en Gérard Condé beschrijft dan onder de titel “Puissant Palestrina, vieux maître, vieux génie”, de “Messe de Saint-Louis-des-Français”, “Christus factus est”, de “Messe vocale” en Gounods “Hymne sacrée”. Wie meer wil lezen, kan terecht bij de uitgave in de reeks “Romantisme, revue du dix-neuvième siècle”, “le prix de Rome” (Gérard Condé – Ed. Armand Colin).
Gounod Cantates et Musique Sacrée Collection Prix de Rome Vol. 6 2 cd + boek Palazzo bruZane Ediciones Singulares ES1030