De Franse violist, Jean Fournier (1911-2003), de broer van de cellist Pierre Fournier, had een indrukwekkende carrière. Hij was solist bij enkele van de grote Franse orkesten en bij beroemde internationale orkesten, en concertreizen brachten hem naar Europa’s belangrijke, culturele centra, Noord- en Zuid-Afrika, India en het Verre Oosten. Naast zijn solowerk was hij ook een uitstekend kamermusicus.
Jean Fournier, geboren in Parijs, studeerde bij Georges Enesco en Jacques Thibaud aan het Nationaal Conservatorium voor Muziek en Dans in Parijs. Van 1966 tot 1971, gaf hij vioolles aan het CNSMDP en doceerde hij in de zomer aan het Mozarteum in Salzburg. Samen met zijn vrouw, de Franse pianiste, Ginette Doyen (1921-2002) (foto), een gewezen leerlinge van Lazare Lévy, speelde hij duetten voor viool en piano. In 1943 creëerde hij de Sonatine voor viool solo van de componist en dirigent, Jean Martinon (1910-1976). In de jaren ’50, richtte hij samen met de Italiaanse cellist, Antonio Janigro (1918-1989), en de beroemde, Oostenrijkse pianist, Paul Badura-Skoda (1927-2019), een briljant pianotrio op. Naast zijn actieve concertactiviteiten maakte Fournier ook veel opnamen.
De box bevat werk van Beethoven (de complete Vioolsonaten!), Mozart, Joseph Haydn, Fritz Kreisler, Christoph Willibald von Gluck, Schubert, Isaac Albéniz, Ernst Bloch, Manuel de Falla, Stravinsky, Jean Martinon, Debussy en Gabriel Fauré. Deze unieke 10-cd compilatie, die getuigt van de veelzijdigheid van de violist, omvat o.a. opnamen zoals de Sonatina nr. 5 op. 32/1 voor soloviool van Jean Martinon, talrijke duo’s (vele met zijn vrouw, Ginette Doyen), pianotrio’s (meestal samen met zijn vaste trio-partners, Antonio Janigro en Paul Badura-Skoda), en Vioolconcerti van Mozart of het Dubbelconcerto op. 102 van Brahms, met het Weens Staatsopera-orkest o.l.v. Milan Horvat (Mozart) en Hermann Scherchen (Brahms).
Daarnaast ontdekt u zijn/hun interpretatie van Dvořáks Klaviertrio nr. 4 “Dumky”, de Suite Italienne uit “Pulcinella” van Stravinsky, “Nigun” van Ernst bloch, of de 4 Stukken (Čtyři kusy pro housle a klavír), voor viool & piano op. 17 (Quasi Ballata, Appassionato, Un poco triste & Burleska) van Josef Suk, (de schoonzoon van Antonín Dvořák), met André Collard aan de piano. De opnamen werden gemaakt tussen 1951 en 1956, in Parijs en Wenen. Hemels!
Jean Fournier plays Beethoven Mozart Stravinsky Bloch Debussy Haydn Schubert Brahms Ginette Doyen Paul Badura-Skoda Antonio Janigro Andre Collard Wiener Staatsopernorchester Milan Horvat Hermann Scherchen 10cd Profil Hänssler PH22003