“Hildegard van Bingen, Symphonia Gezangen”, uit het Latijn in het Nederlands vertaald door Patrick Lateur en uitgegeven door Halewijn.

Al een paar decennia wordt de liturgische liederencyclus muziek van Hildegard van Bingen (1098-1179) wereldwijd beluisterd. Antifonen en responsories, hymnen en sequenties uit Symphonia armonie celestium revelationum weerklinken in allerlei uitvoeringen. Maar, in hoeverre wordt de abdis van de benedictinessen van Rupertsberg, echt begrepen? Wat bedoelde de middeleeuwse mystica en theologe in wezen met haar verzen en composities, die fungeerden binnen een liturgische context?

In Bingen am Rhein, een stad in de Duitse deelstaat Rijnland-Palts, gelegen in de Landkreis Mainz-Bingen, bevindt zich het benedictijner Klooster Rupertsberg, dat rond 1150, door Hildegard von Bingen werd gebouwd en twee jaar later door Hendrik I van Mainz werd geconsacreerd. De beroemde Duitse mystica Hildegard van Bingen verliet rond 1150 met 20 andere nonnen het klooster Disibodenberg bij Odernheim am Glan, om over het graf van de heilige Rupertus, een eigen klooster te stichten. Omstreeks deze tijd genoot Hildegards eerste werk Liber Scivias al grote bekendheid. Haar meeste werken ontstonden weliswaar op de Rupertsberg. In het scriptorium van het klooster werden ze veelvuldig gekopieerd, waarna ze verspreid werden over heel Europa.

In Hildegards tweede kloosterstichting in Eibingen, beleefde ze haar productiefste jaren. Daar componeerde ze de muziek die haar tegenwoordig beroemd maakt. Hildegard van Bingen mag nl., meer dan achthonderd jaar na haar dood, rekenen op een grote belangstelling voor haar persoon en haar werk. Omdat zij zo veelzijdig was, komt die aandacht van verschillende kanten, van de paus, kerkhistorici, mediëvisten, herbaristen en van hen die belangstelling hebben in zingeving en spiritualiteit. In tal van teksten legde Hildegard nl. getuigenis af van haar relatie met God, van haar contact met het Levende Licht, zoals zij dat noemt. En van daaruit gaf ze ook antwoorden op vragen van de zoekende mens. Daarom blijft deze mystieke vrouw uit de 12de eeuw zo sterk in de belangstelling staan.

Behalve muziek, zij was trouwens de eerste componiste uit de muziekgeschiedenis, die bij naam bekend is, schreef Hildegard ook medische, plantkundige en geologische verhandelingen. Ze was meer bepaald ook actief op het gebied van religie, kosmologie, wetenschappen, filosofie, poëzie, en linguïstiek. Hildegard was als componiste, in haar tijd toonaangevend. Haar liturgische liederencyclus, Symphonia Harmoniae Caelestium Revelationum, is één van de oudste nog bewaarde en gedateerde muziekstukken in Vlaanderen. Het betreft een geheel van Latijnse gezangen en werd omstreeks 1175, geschreven in het scriptorium van het Klooster Rupertsberg.

Het werd bewaard in de Sint Pieters & Paulus abdij in Dendermonde. Het werd door Hildegard als geschenk aan de monniken van Villers gegeven. Via Gembloux en Affligem kwam het uiteindelijk op de huidige locatie terecht, die het in 2017, in bewaring gaf aan de Maurits Sabbe bibliotheek. Deze eerste volledige vertaling van haar Latijnse Symphonia, wil een sleutel zijn om ook via haar poëzie, de wereld van de ‘Sibille van de Rijn’, zieneres en theologe, wetenschapsvrouw en kunstenares, toegankelijk te maken.

De 73 teksten (Latijn en Nederlands) zijn naar 9 thema’s geordend. In “De Vader en de Zoon”, ontdekt u antifonen voor de Schepper, de Verlosser en voor God de Vader. U ontdekt meerdere antifonen en responsoriën voor de Maagd in “De Moeder en de Zoon”, en antifonen en responsoriën voor de heilige Geest, de Drie-eenheid, de engelen, patriarchen, profeten, apostelen, Johannes de Evangelist, martelaren en belijders, in “De heilige Geest”. Hierna volgen in “Beschermheiligen”, antifonen voor de heilige Disibodus, de heilige Rupert, en de heiligen Mattias, Bonifatius, Eucharius en Maximinus. In “Heilige maagden, weduwen, onschuldige kinderen”, ontdekt u een antifoon en een Responsorie voor maagden, samenzangen voor maagden en weduwen en een Responsorie voor de heilige Onschuldigen. Na Responsoriën en antifonen, een Sequentie en een Hymne voor de heilige Ursula, in “De heilige Ursula en haar maagden”, volgen in “Kerkwijding”, nog 4 antifonen voor een kerkwijding. Als laatste, liederen voor de Maagd en haar Zoon en voor de Verlosser. Tot slot nog een tekst over Hildegard van Bingen en haar Symphonia, bijzonder interessante aantekeningen, een selectieve bibliografie en een register op titels. Een heel bijzondere uitgave. Warm aanbevolen.

De Vlaamse classicus en dichter, Patrick Lateur (°1949), studeerde klassieke filologie aan de Katholieke Universiteit Leuven en was van 1973 tot 2007, leraar Grieks en Latijn aan het Sint-Vincentiusinstituut in Gijzegem (Aalst). Als auteur debuteerde hij op latere leeftijd met de dichtbundel Catacomben (1991), de bloemlezing Muze, zeg me… (1993) en de vertaling van het anoniem gedicht,  “Pervigilium Veneris” (“Venus’ Nachtwake”) (1996). Naast dichtbundels, vertalingen en bloemlezingen levert hij ook redactioneel werk met onder meer een leeseditie van het gebundeld en nagelaten dichtwerk van Anton van Wilderode. Eind 2004 werd hij opgenomen in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren. Hij was hoofdredacteur van Kunsttijdschrift Vlaanderen van 1995-2004, en is lid van diverse literaire genootschappen, o.m. het Guido Gezellegenootschap en het Stijn Streuvelsgenootschap. Hij publiceerde gedichten, vertalingen en bijdragen in onder meer De Brakke Hond, De Tweede Ronde, Deus ex Machina, Hermeneus, Kleio, Kunsttijdschrift Vlaanderen, Ons Erfdeel, Poëziekrant, Revolver en Tetradio. Voor zijn Iliasvertaling ontving hij in 2013, de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Letteren – Vertalingen, en voor zijn Odysseevertaling, de Homerusprijs van het Nederlands Klassiek Verbond (2017).

Hildegard van Bingen Symphonia. Gezangen vertaling Patrick Lateur 248 bladz. uitg. Halewijn ISBN 9789085286592

https://www.stretto.be/2017/03/27/hildegard-von-bingen-in-dendermonde/