“Rameau, Nouvelle symphonie”, door Florian Sempey (bariton) en Les Musiciens du Louvre o.l.v. Marc Minkowski, op het label  Château de Versailles Spectacles. Alweer schitterend! 

De vermaarde ouvertures en exquise symfonieën schilderen een sprankelend portret van Rameau als meester in orkestratie, een festival van hobo’s, fluiten, klarinetten, hoorns en fagotten. Pyrotechniek, stormen en raketten ontspringen, gehuld in de pracht van de nacht of badend in verblindend licht en Florian Sempey laat zijn meesterlijke stem horen met een ongeëvenaarde finesse in zowel verdriet als liefde.

Op de cd staan de ouverturen tot Castor et Pollux en Acanthe et Céphise, en aria’s uit Zoroastre, Les Paladins, Les Indes Galantes, Acanthe et Céphise, La Naissance d’Osiris, Dardanus, Pygmalion en Castor et Pollux. Als meester van de Franse opera, componeerde Rameau drie decennia lang (1733-1764), voor het toneel. Zijn ongeveer dertig operawerken gaven veel ruimte aan de haute-contre, de kwintessens van de meeste van zijn titelrollen, Platée, Dardanus, Hippolyte of Pygmalion. Hij speelde in de jaren 1752-1753, met zijn “Lettre sur la musique française”, zelfs een belangrijke rol in de buffonistenstrijd (“Querelle des Bouffons”), de discussie over het gebruik van het Italiaans of het Frans in de opera.

Zijn eerste operaballet (Ballet héroïque en un prologue et trois actes), “Les Indes galantes”, op een libretto van Louis Fuzelier (1672/1674-1752) (foto), ging in 1735, twee jaar na zijn eerste tragédie en musique, “Hippolyte en Aricie”, in de Académie royale de musique, in première. Beide opera’s kregen van de “Lullystes”, de aanhangers van de voormalige muzikale stijl, virulente kritiek te verduren, maar het duurde niet lang of de meerderheid van het operapubliek was verleid en gewonnen voor een van de grootste werken van het lyrisch repertoire van de 18de eeuw. Achter amoureus exotisme staken avant-gardistische filosofische en politieke ideeën, uitvergroot door glinsterende muziek, die vandaag nog steeds aanspreekt.

Met “Les Indes galantes”, componeerde Rameau een werk in vier entrées of divertimento’s, die de toeschouwer meenamen naar Perzië (“Les Fleurs”), Peruaanse Inca’s (“,Les Incas du Pérou”) naar Turkije (“Le Turc généreux”) en zelfs naar Amerikaanse inboorlingen (“Les Sauvages”), een spektakel met een overvloed aan decors en machines, maar bovenal met opmerkelijk aanstekelijke dansmuziek. De “Marche, Tambourins en Rigaudons pour les Matelots provencaux et les Matelotes provencales” en “Gavottes pour les Péruviens et Péruviennes”, zijn even beroemd geworden als de Turkse dans in Lully’s “Le Bourgeois Gentilhomme”.

Rameau componeerde “Acanthe et Céphise”, zijn heroïsche pastorale met een proloog en vier bedrijven, op een libretto van Jean-François Marmontel, om de geboorte te vieren van de hertog van Bourgondië, Lodewijk, de oudste zoon van de Dauphin Lodewijk, op 13 september 1751. Als Rameau pas in het tweede deel van zijn leven zijn talent voor het componeren van theatermuziek etaleerde, (zijn eerste opera ontstond toen hij al ouder was dan vijftig), dan tilde hij met zijn tweede compositie “Les Indes Galantes”, in 1753, het opera-balletgenre naar ongekende hoogten.

De opera “Les Paladins” werd voor het eerst werd opgevoerd op 12 februari 1760 in de Opera van Parijs. De auteur van het libretto is niet met zekerheid bekend, maar was waarschijnlijk Jean-François, één van de gebroeders Duplat de Monticourt. Rameau noemde “Les Paladins” een comédie lyrique en plaatste het in dezelfde categorie als zijn “Platée” uit 1745. De plot van de Comédie lyrique “Les Paladins”, gebaseerd op een verhaal van La Fontaine (foto), “Le petit chien qui secoue de l’argent et des pierreries”, afgeleid uit “Orlando Furioso” van Ludovico Ariosto, was het werk van een toen al 77-jarige Jean-Philippe Rameau. Het werk sprankelde van inspiratie, de personages boeiden met zowel komische als sentimentele scènes, en het orkest schitterde als nooit tevoren. Ook hier klinken de rijke kleuren van het orkest, de onstuitbare energie en een opmerkelijk gevoel voor melodie van Rameau, in al hun glorie. Samen met Florian Sempey is Rameau’s muziek, lyrisch, dynamisch en toch mysterieus, hier opnieuw weelderig, levendig en opwindend. Magnifiek!

De Franse bariton, Florian Sempey (°1988), studeerde piano en zang aan het conservatorium van Libourne en daarna zang aan het conservatorium van Bordeaux . Hij debuteerde op 21-jarige leeftijd in de rol van Papageno in Mozarts Zauberflöte in de Opera van Bordeaux en daarna ging hij twee jaar naar het Atelier Lyrique voor jonge kunstenaars van de Opera van Parijs. Hij verscheen als Figaro in Rossini ’s Barbier van Sevilla bij de Opera van Parijs, een rol die hij ook zong in het Royal Opera House, het Rossini Opera Festival in Pesaro, de Opera van Rome en tal van andere toonaangevende operahuizen. Hij verscheen ook in de Opera van Parijs in rollen als Papageno, de graaf van Nevers in Meyerbeer ’s Les Huguenots en Dandini in Rossini’s La Cenerentola, zong de rol van Pollux in Rameau ’s Castor et Pollux in de Opéra Comique in Parijs, Valentin in Gounods Faust bij De Nationale Opera, de titelrol in Ambroise Thomas’ ‘Hamlet, Alphonse XI in Donizetti ’s La Favorite in de Deutsche Oper Berlin en Enrico in Lucia di Lammermoor in de Opéra d’Avignon. Hij treedt daarenboven ook regelmatig op in een breed repertoire van concertuitvoeringen, zowel met piano als met orkest.

Marc Minkowski (°1962) (foto’s) begon zijn muzikale loopbaan als fagottist. Op twintigjarige leeftijd richtte hij in 1982, het orkest “Les Musiciens du Louvre” op en legde zich toe op het uitvoeren van muziek uit de barok en het classicisme. Zijn orkest had bij de oprichting, Parijs als thuishaven, maar verhuisde in 1996 naar Grenoble. Het merendeel van de cd’s die hij opnam werden uitgebracht bij Deutsche Grammophon maar ook bij Erato, EMI’s Virgin Classics en Naïve Records.

Tracklist:

Castor et Pollux: Ouverture

Zoroastre: Air Tendre En Rondeau

Les Paladins, Acte II: Entrée Très Gaye Des Troubadours

Les Paladin, Acte II, Scène 6: “Je puis donc me venger moi-même”

Les Paladins, Acte II, Scène 8: Air de Furie

Les Indes Galantes

Entrée I: Le Turc généreux – Scène 6, Air pour les esclaves africains

Entrée Iii: Les Fleurs. Premier Air Pour Zéphire

Entrée Iii: Les Fleurs. Deuxième Air Pour Zéphire

Entrée Iii: Les Fleurs. Air Pour Borée Et La Rose

Entrée II: Les Incas du Pérou – Scène 4 “Soleil, on a détruit tes superbes asiles”

Acanthe et Céphise

Acte II, Scène 6: Entrée [des Chasseurs et des Chasseresses]

Acte II, Scène 6: Rigaudons 1, 2 et 3

La Naissance D’Osiris

Air de musette

Dardanus

Acte IV, Scène 4: “Voici les tristes lieux. Monstre affreux. Quel bruit !”

Pygmalion

Scène 4: Sarabande pour la Statue

Castor et Pollux

Acte I, Scène 4: Tambourins pour les Spartiates

Acte II, Scène 1: “Nature, Amour, qui partagez mon coeur”

Acte II, Scène 5: Air très gai

Acte V, Scène 4: Chaconne

Rameau Nouvelle symphonie Florian Sempey (baritone), Les Musiciens du Louvre, Marc Minkowski Château de Versailles Spectacles  CVS062