In november 1918, kwam er een einde aan de gruwelijk gevoerde Eerste Wereldoorlog. Met de stichting van de Weimarrepubliek in november 1918, werd de eerste democratische staatsvorm in Duitsland een feit. Maar, dat leidde in Duitsland echter niet bepaald tot vredelievende taferelen. Wel integendeel. Geweld en haat heersten in de politiek en op straat.
Duitsland was rond 1910, aanvankelijk nog een heel ander Duitsland dan in 1920, toen het bijna door een burgeroorlog werd verscheurd. Toch bezat het Duits Keizerrijk voor 1914, het vermogen om zich te ontwikkelen in de richting van een moderne, democratische samenleving. Op 9 november 1918, werd in Weimar, door de gekozen afgevaardigden, de grondwet van de socialistische Weimarrepubliek geschreven. Deze parlementair-democratische Weimarrepubliek, een centrumlinkse coalitie, gedomineerd door de SPD, zou veertien jaar bestaan. Al vanaf haar geboorte kende de republiek veel tegenstanders die werden gesterkt in hun ideeën door samenzweringstheorieën, de ondertekening van het Verdrag van Versailles en diverse crises van economische en politieke aard.
Het ontstaan en de eerste ontwikkeling van het modernisme op het vlak van architectuur, kunsten en nijverheid, speelde zich in het Duitsland van de jaren ’20, echter af tegen een politieke achtergrond van verscheurdheid en verregaande onenigheid, arbeidersopstanden (bv. de Ruhropstand in 1920), stakingen en betogingen (bv. de “Cuno-Streiks”), terreur en geweld.
De Weimarrepubliek stond weliswaar ook voor de emancipatie van de vrouw, voor een moderne verzorgingsstaat, het Bauhaus, Kurt Weills “Dreigroschenoper”, en de boeken van o.a. Alfred Döblin en Thomas Mann. De Weimarrepubliek was bijgevolg veel meer dan een voorspel tot het Derde Rijk. De beurskrach van eind 1929 bleek de nekslag voor de republiek. Overtuigde democraten waren bereid de Weimarrepubliek te verdedigen en Hitlers NSDAP was bij de verkiezingen in 1928, trouwens nog niet meer dan een marginale partij. Maar, waar de NSDAP in 1928, slechts 12 zetels had, had ze er 2 jaar later, maar liefst 107, waardoor ze ineens van een splinterpartij, de tweede partij van Duitsland was geworden… Vanaf dat moment kon de ondergang van de toch al instabiele democratie niet meer worden afgewend, met als gevolg dat op 23 maart 1933, Adolf Hitler de macht kreeg en begon met de uitbouw van zijn Derde Rijk.
Dit uitzonderlijk interessant boek schetst de situatie ten tijde van de Weimarrepubliek en gaat specifiek uitgebreid in op de vraag of de rechtstheorie van enkele hoofdrolspelers, Hans Kelsen, Carl Schmitt, Herman Heller en Rudolf Smend, aanknopingspunten bood ter verdediging van de democratie tegen vijandige tendensen.
Hans Kelsen (1881-1973) was bekend door zijn bijdragen op het gebied van staatsrecht, internationaal recht en algemene rechtstheorie en Carl Schmitt (1888-1985), in wiens werk, staatsrecht en volkenrecht centraal stonden, had een sterke invloed op veel andere, politieke denkers uit zijn tijd, onder wie leden van de Frankfurter Schule.
De Joods-Duitse rechtsgeleerde en filosoof, Hermann Heller (1891-1933), de schoonzoon van de dichter Gustav Falke, was tijdens de Weimarrepubliek, actief in de niet-marxistische vleugel van de Sociaal-Democratische Partij van Duitsland (SPD). Hij probeerde in zijn “Die Souveränität. Ein Beitrag zur Theorie des Staats- und Völkerrechts” (1927), de theoretische grondslagen van de sociaaldemocratische verhoudingen tot de staat en het nationalisme te formuleren. Carl Friedrich Rudolf Smend (1882-1975), de zoon van de theoloog, Rudolf Smend, was dan weer een autoriteit op het gebied van constitutioneel en kerkelijk recht. Hoewel dit boek zich primair richt op de Weimarrepubliek, is de centrale thematiek van zowel de druk op als afbrokkeling van de democratische staatsvorm en het verval richting totalitarisme, onverminderd actueel.
Blommenstijns boek is een grondige, rechtstheoretische analyse van de democratische crisis gedurende de Weimarrepubliek. In het spoor van de Duitse jurist/rechtsgeleerde en filosoof, Ralf Dreier Gustav Radbruch (1878-1949), die zich boog over wat hij wettelijk onrecht en bovenwettelijk recht noemde, en die van oktober 1921 tot november 1922, minister van Justitie was in de Weimarrepubliek, wordt ook de rol van de Duitse variant van het rechtspositivisme, namelijk wetpositivisme, uitvoerig geanalyseerd en komen constitutionele onderwerpen en diverse rechtstheoretische thema’s aan bod. De centrale vraag daarbij luidt, ‘In hoeverre boden de juridische en rechtsfilosofische concepten, die ten grondslag lagen aan de Weimardemocratie, reële mogelijkheden om de democratische staatsvorm te verdedigen?’. In het verlengde daarvan wordt de vraag beantwoord in hoeverre de feitelijke en juridische werkelijkheid met elkaar in overeenstemming waren. Verrijkend en verruimend. Warm aanbevolen.
De juriste en filosofe, Raisa Blommestijn (°1994), expert in grondrechten en procesvoering, studeerde Rechtsgeleerdheid en Filosofie (beide cum laude) aan de Universiteit Leiden. Van 2018 tot en met 2021, werkte ze als docent en onderzoeker aan de afdeling encyclopedie van de rechtswetenschap van de Universiteit Leiden, waar zij promoveerde op een onderzoek naar de Weimarrepubliek en het verval van democratie. Sinds januari 2022 is zij werkzaam als Counsel bij Maes Law bij de sectie Fundamental Rights en Litigation. “Het spook van Weimar” is de handelseditie van haar proefschrift.
Raisa Blommestijn Het spook van Weimar een democratie in crisis 446 bladz. uitg. Prometheus ISBN 978 90 446 5075 4