Op de cd staan 2 symfonieën uit de roerige jaren ’30, Kurt Weills Symfonie nr. 2 uit 1934, en Sjostakovitsj’ Symfonie nr. 5 uit 1937. De opname van Sjostakovitsj Vijfde is deze van een live concert in De Doelen in september 2019. Met deze symfonie, sloot nl. het inaugureel concert af van Lahav Shani, als nieuwe chef-dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest.
Kurt Weill (1900-1950) componeerde slechts 2 symfonieën. De eerste was een eendelig jeugdwerk van een jong enfant terrible uit 1921, dat ontstond tijdens zijn eerste jaar bij Ferruccio Busoni. Hij componeerde een tweede, de “Symphonische Fantasie”, in 1933, in Frankrijk, nadat hij was ontsnapt aan nazi-Duitsland. Deze symfonie in drie bewegingen, (Sostenuto-Allegro molto; Largo; Allegro vivace–Presto), was een opdracht van de kunstmecenas, prinses de Polignac (eigenl. Winnaretta Singer), de erfgename van het naaimachinefortuin, Singer. De partituur had affiniteiten met zijn opera, “Der Silbersee”, een wonderlijke mengeling van Brahms, Bach, jazz en tango, overigens het laatste werk dat hij in Duitsland voltooide, en met “Die sieben Todsünden”, het ‘ballet chanté’ op tekst van Bertolt Brecht, gecomponeerd in opdracht van het Théâtre des Champs-Élysées, dat in juni 1933, in Parijs in première ging.
De 2de Symfonie werd in oktober 1934, in het Concertgebouw in Amsterdam, o.l.v. Bruno Walter, in première gespeeld. Twee maanden later dirigeerde Bruno Walter de Amerikaanse première met de New York Philharmonic, gevolg door uitvoeringen in Rotterdam, Den Haag en Wenen. De eerste uitvoeringen kregen weliswaar geen positieve kritiek, maar de laatste decennia wordt de Tweede Symfonie regelmatig uitgevoerd, wellicht omdat het idioom van de muziek met zijn cabareteske en filmische inslag, als een wrang symbool van de vroege jaren ’30, in Duitsland herkenbaar is. Qua vorm klassiek, qua klank typisch een product van het interbellum, is het een opvallend werk door de ironische intermezzi van sentimentele music-hallmuziek. Shani beschrijft Kurt Weills Symfonie Nr. 2, als “een van mijn favoriete stukken om te dirigeren … Het is tonale muziek, zeer melodieus, zeer theatraal en werkelijk met niets anders te vergelijken”.
De symfonieën van Sjostakovitsj (1906-1975) zijn uniek, variërend van experimenteel tot klassiek tonaal, subliem lyrisch tot cassant en bombastisch, ontroerend tot beklemmend, aangrijpend tot angstaanjagend! Op 19-jarige! leeftijd vierde hij reeds triomfen met de première van zijn eerste symfonie. Met deze symfonie studeerde hij nl. cum laude af aan het nieuw conservatorium van Petrograd, dat toen nog Leningrad heette. De eerste symfonie bezat reeds alle persoonlijke kenmerken die zijn muziek later zouden karakteriseren, een meesterlijke orkestratie, bizarre, onverwachte, vaak cynische contrasten, haast karikaturale ritmiek en grillige, groteske dissonanten. Sjostakovitsj was met zijn eerste symfonie meteen beroemd. Tot die eerste modernistische periode (1925-1935) behoorden tevens de socialistisch-realistische 2de symfonie, “Oktober” met koor, op poëzie van Alexander Bezymenski, op. 14 (1927), en de 3de symfonie, “De eerste mei”, voor koor en orkest, op poëzie van Semen Kirsanov, op. 20.
In zijn tweede en derde symfonie experimenteerde Sjostakovitsj met wat hij “geometrische compositie” noemde, het muzikaal equivalent van het rayonisme van Mikhaïl Larionov, het suprematisme van Kazimir Malevitsj en El Lissitzky, en het constructivisme van Rodtsjenko en Tatlin. Dan uitte Sjostakovitsj zich in zijn akelige maar fenomenale Vierde, een schreeuwerige maar machtige kolos van muzikale boosaardigheid, schoonheid en duistere, Slavische humor, die naar het einde toe, uiteindelijk plaats maakt voor iets dat klinkt als de dood zelf.
Weinig werken zijn het onderwerp geweest van zoveel debat en discussie als de Vijfde symfonie van Dmitri Sjostakovitsj. Na de ‘gerechtvaardigde kritiek’ op zijn opera “Lady Macbeth van Mtsensk” betekende “de Vijfde” een keerpunt in zijn carrière, waarna hij zijn positie als kunstenaar onder Stalins regime in evenwicht bracht. Sjostakovitsj’ Eerste symfonie plaatste hem in de internationale schijnwerpers. De adembenemende muziek was bangelijk knap gecomponeerd, was onvoorspelbaar, vol brandende passie, melancholische introspectie en bijtende humor.
Met de aantrekkelijke vijfde uit 1937, “Het antwoord van een Sovjet kunstenaar op terechte kritiek”, slaagde Sjostakovitsj erin om met zijn raadselachtig samenspel van oprechtheid en ironie, indrukwekkende orkestmuziek te componeren met branie, lieflijke deuntjes en een donderende conclusie, dat het Kremlin wel beviel, maar op een of andere manier anders communiceerde met het publiek. Zij hoorde nl. een daad van verzet, een manifest van individuele vastberadenheid in plaats van een loflied op de staat. Deze mogelijkheid om tussen de regels door te schrijven, heeft de componist in leven gehouden, en het heeft de luisteraars sindsdien alert gehouden voor gemengde en tegenstrijdige berichten.
De joodse pianist en dirigent, Lahav Shani (1989), werd geboren in Tel Aviv als zoon van een koordirigent. Vanaf zijn zesde kreeg hij pianoles van Hannah Shalgi en vervolgens van Prof. Arie Vardi aan de Buchmann-Mehta School of Music in Tel Aviv. Later volgde hij contrabaslessen bij Teddy Kling (Israel Philharmonic Orchestra). Hij vervolgde zijn studies aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ Berlijn bij Prof. Christian Ehwald (orkestdirectie) en Prof. Fabio Bidini (piano), en werd gecoacht door Daniel Barenboim. Hij beleefde zijn doorbraak als dirigent in 2013, door het winnen van de Eerste prijs op de Internationale Gustav Mahler Wedstrijd voor dirigenten in Bamberg. Hij dirigeerde sindsdien onder meer het Israëlisch Filharmonisch Orkest, het Los Angeles Philharmonic Orchestra, het City of Birmingham Symphony Orchestra, de Staatskapelle Berlijn en de Wiener Philharmoniker.
Zijn hechte relatie met het Israel Philharmonic Orchestra begon meer dan 10 jaar geleden. Hij debuteerde op zestienjarige leeftijd met het orkest en voerde in 2007, op achttienjarige leeftijd, het Tsjaikofski Pianoconcerto uit onder leiding van Zubin Mehta (foto). Daarna speelde hij regelmatig met het orkest als contrabassist. In 2013, na het winnen van de Mahler wedstrijd, nodigde het orkest hem uit om hun seizoens openingsconcerten te dirigeren. Sindsdien keert hij elk jaar terug naar het orkest als zowel dirigent als pianist.
In juni 2016 debuteerde hij bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest als dirigent en solist. Maar liefst twee maanden later werd zijn benoeming tot chef-dirigent aangekondigd en werd hij de jongste dirigent in de geschiedenis van het orkest. Sinds september 2018, volgde hij nl. Yannick Nézet-Séguin op en is hij voor vijf jaar aangesteld als chef-dirigent van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, met als thuisbasis De Doelen in Rotterdam. Tijdens zijn eerste seizoen in de rol leidde Shani het orkest bij concerten in Europa, China en Taiwan, en in het voorjaar 2020, zou hij met hen op tournee gaan door de VS. Sinds 2020/21 is hij tevens music director van het Israëlisch Filharmonisch Orkest, in de plaats in van Zubin Mehta, die deze functie 50 jaar! bekleedde. Sinds het seizoen 2017/18, is hij onder meer ook de vaste gastdirigent van de Wiener Symphoniker.
Weill Symphony No. 2 Shostakovich Symphony No. 5 Rotterdam Philharmonic Orchestra Lahav Shani cd Warner Classics 0190295478346