“Violin Concertos, Benda-Graun-Sirmen-Saint-Georges”, door Zefira Valova en Il Pomo d’Oro, op het label Aparte. Fris en energiek.

Il Pomo D’Oro en Zefira Valova richten zich hier op weinig bekende Vioolconcerti uit de tweede helft van de 18de eeuw. Door het samenbrengen van werken van Franz Benda en Johann Gottlieb Graun (in een wereldpremière-opname), steunpilaren van het orkest aan het hof van Frederik II van Pruisen, evenals die van de Venetiaanse virtuoze, Maddalena Lombardini Sirmen, en Georges Bologne de Saint-Georges (ook in een wereldpremière-opname), biedt deze cd een helder panorama van de evolutie van het genre, met als hoogtepunt de composities van Mozart in het laatste kwart van de eeuw, waarvan Il Pomo d’Oro en Zefira Valova, een sonore glimp aanbieden met Mozarts magnifiek Rondo in C, K. 373. Heerlijk!

De broers Graun waren drie belangrijke, Duitse componisten van de 18de eeuw. Ze behoorden tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de Eerste Berlijn Liedschool en bereikten ook buiten de grenzen van Pruisen veel faam. Ze werden in Wahrenbrück geboren, kregen hun opleiding aan de Dresdense Kreuzschule en waren verbonden aan het hof van Frederik II. De violist Johann Gottlieb Graun (1703-1771) (foto) was er concertmeester, zijn jongere broer Carl Heinrich (1704-1759) was er dirigent. Hun oudste broer de cantor August Friedrich Graun (1698-1765), was minder bekend. Johann Gottlieb Graun was voornamelijk actief op het gebied van religieuze muziek. Hij componeerde o.a. de cantate “Auferstehn, ja auferstehn” op tekst van Klopstock. Carl Heinrich Graun componeerde in totaal 27 opera’s. In 1742 werd met de opvoering van zijn “Cesare e Cleopatra” het nieuw gebouwd Operagebouw in Berlijn geopend. In het Kreismuseum (foto) in Bad Liebenwerda is een permanente tentoonstelling aan de drie broers gewijd.

Johann Gottlieb Graun werd bekend als de vioolleraar van Wilhelm Friedemann Bach en Franz Benda. Hij begon zijn opleiding als zanger in Dresden en nam les bij Pisendel. In 1723 trok hij naar Praag om verder te studeren bij Tartini. Nadat hij als concertmeester had gediend in Merseburg en de zoon van Bach vioolles had gegeven, trok hij naar zijn broer Carl Heinrich. Johann Gottlieb kwam eveneens in dienst bij kroonprins Frederik de Grote, achtereenvolgens in Neuruppin, Rheinsberg en Berlijn, en componeerde wel 400 werken, waaronder ouvertures, symfonieën, solo concerti (voornamelijk voor viool en klavecimbel), concerti grossi, triosonates, kwartetten, cantates en liederen.

De Boheemse violist en componist, František Benda, de oudste van een familie van Boheemse componisten en musici, was verbonden aan het Saksische en Pruisische hof. Op tienjarige leeftijd werd hij koorknaap in de katholische Hofkapelle in Dresden. Graf Kleinau, wiens onderdaan de familie Benda was, eiste zijn terugkeer en plaatste hem aan zijn hof in Wenen. Hij vluchtte in 1730 naar Warschau waar hij werd opgenomen in de hofkapel van August van Saksen, die koning van Polen was geworden. Hij richtte zich sindsdien als solist en componist op het vioolspel. Na de dood van de koning in 1733, trad hij onder de naam Franz Benda als eerste violist, in dienst van de kroonprins van Pruisen, in diens privékapel in Ruppin. Na enige tijd werd Benda in Berlijn-Potsdam Konzertmeister van de hofkapel, toen de kroonprins inmiddels koning Frederik II was geworden. Benda ging over tot het lutheranisme. Zijn broers, waaronder Jan Jiří Benda (Johann Georg Benda) en Jiří Antonín Benda (Georg Anton Benda) waren eveneens componist en muzikant. Zij kregen via Franz hun muzikale opleiding aan het Pruisische hof en verwierven muzikale functies aan andere vorstenhoven in Duitsland. Franz Benda overleed in Potsdam.

De nu vergeten Afro-Franse componist, violist en dirigent, Le Chevalier de Saint-George (1745-1799), was tevens schermer en commandant van het Légion des Américains. In de turbulente tijd van de Franse Revolutie was hij ernstig gewond teruggekeerd uit Saint Domingue, vandaag Haïti, waar hij vocht tegen de kolonisten voor de afschaffing van de slavernij. Een onbekende maar opmerkelijke figuur, die in de kosmopolitische, Franse, symfonische stijl van toen componeerde. Le Chevalier Saint-George (foto) was van Frans-Afrikaanse afkomst. Hij werd geboren in Basse-Terre. Zijn moeder was een zwarte slavin, zijn vader was de Fransman, Georges de Bologne Saint-Georges, fermier-général à la Guadeloupe en eigenaar van een plantage, “La Sucrerie de Clairefontaine”. Zijn vader bracht hem op 10-jarige leeftijd naar Frankrijk. Joseph groeide in Parijs op als een buitenechtelijke zoon, fils mulâtre, van een blanke plantage-eigenaar en een vrijgekochte slavin. Daar ontwikkelde hij zich tot een uitstekend violist, geroemd componist en gevierd schermer, geliefd bij de vrouwen.

Hij kreeg muziekles van François-Joseph Gossec en vioolles van Jean-Marie Leclair. In 1761 ging hij in dienst als officier van de Koninklijke Garde. In de 18de eeuw ontwikkelde het spelen van publieke concerten zich in heel West-Europa. In Parijs ontstond in 1725 na “l’Académie royale de musique” met beperkte openbare concerten, “le concert Spirituel”. Vanaf de jaren 1770 organiseerden vervolgens de “Concert de la Loge Olympique” en de “Concert des Amateurs” publieke concerten. In 1773 werd de violist Saint-George benoemd tot dirigent van “Le Concert des Amateurs”. Met dit orkest zou hij trouwens de eerste uitvoering hebben gespeeld van een Sinfonia Concertante van Mozart en van diens ballet “Les Petit Riens”. Toen in 1789 de Franse Revolutie uitbrak, koos Saint-George de zijde van de revolutionairen.

De Venetiaanse Maddalena Lombardini werd al rond haar 7de levensjaar aangenomen in het Ospedale dei Mendicanti, waar zij 14 jaar zou blijven. Zij leerde zingen en ook alle instrumenten die in Mendicanti beschikbaar waren bespelen. In juni 1760 kreeg Lombardini toestemming van het weeshuis om naar Padua te gaan, en daar twee maanden bij Tartini te studeren. Ook in de vier jaren daarna kon zij nog les bij hem nemen. Lombardini was een van de laatste leerlingen van Tartini. Zij nam de esthetiek van Tartini over in haar eigen composities. Onder leiding van Tartini maakte Lombardini ook kennis met het werk van Arcangelo Corelli.

Tot de werken die aan Lombardini Sirmen worden toegeschreven bevinden zich ca. 35 werken voor strijkers, waaronder sonates voor soloviool, strijktrio’s, strijkkwartetten en concerti voor viool en strijkorkest. De toeschrijvingen zijn echter problematisch, omdat soms de naam van haar man, Lodovico Sirmen als auteur of co-auteur wordt genoemd. Beiden kortten hun naam af als L. Sirmen. De meeste werken dateren uit het begin van haar loopbaan en zijn gepubliceerd in de jaren 1770-1776. Waarschijnlijk bespeelde Lombardini Sirmen een viool van het type Amati. Dit zou blijken uit het feit dat in haar composities de hoogste vingerposities, met name de achtste, niet werden toegepast. Deze konden op een Amati viool niet gespeeld worden, maar wel op violen van Guarneri of Stradivarius. Uit haar laatste gepubliceerde werk zou blijken dat zij een andere benadering had gekozen, met wel deze hoge vingerposities. Mogelijk had ze een ander instrument aangeschaft.

Zefira Valova werd geboren in Sofia, waar ze al op 5-jarige leeftijd viool studeerde. In 2006 behaalde ze het masterdiploma aan de Nationale Academie voor Muziek van Sofia bij Y. Radionov en S. Milanova, en specialiseerde zich vervolgens in barokviool, bij Lucy van Dael aan het Conservatorium van Amsterdam. Van 2003 tot 2008 was Zefira Valova de concertmeester van verschillende toonaangevende orkesten in Sofia, en trad met hen op als soliste. Als lid van de Union Baroque Orchestra Campaña in 2008, werd ze uitgenodigd als viool solo onder leiding van Petra Müllejans, Ton Koopman, Alexis Kossenko, en Lars Ulrik Mortensen. Zij is de oprichtster van het Sofia Baroque Arts Festival, het enige muziekfestival in Bulgarije. Sinds de oprichting was Valova ook de eerste vioolsolo van “Les Ambassadeurs” o.l.v. Alexis Kossenko.

Zefira Valova treedt regelmatig op in heel Europa met prestigieuze ensembles zoals o.a.Il Pomo d’Oro, La Chambre Philharmonique, Les Musiciens de Saint Julien, B’Rock, het Helsinki Baroque Orchestra, en The Orchestra of the Age of Enlightenment. Daarnaast speelt ze kamermuziek met pianist Vesko Stambolov, fluitist, Erik Bosgraaf, de pianoforte speler, Vasily Ilisavsky, de gitarist, Izhar Elias en de violist Riccardo Minasi. Zefira Valova is laureate van de Jumpstart Jr. Foundation, die haar sinds 2009, een prachtige viool ter beschikking stelt, die in 1760 in Florence werd gebouwd door Lorenzo & Tomaso Carcassi. Zefira Valova woont momenteel in Sofia en is bekroond op vele nationale, Bulgaarse en internationale wedstrijden, zoals de Baroque Musik Academy in Blankenburg in Duitsland.

Tracklist:

Franz Benda Violin Concerto in A major L2.13

Johann Gottlieb Graun Violin Concerto in C minor GraunWV Av:Xll:18

Joseph Bologne de Saint-Georges Violin Concerto in D major

Maddalena Lombardini Sirmen Violin Concerto No. 1 in B flat major op. 3

Wolfgang Amadeus Mozart Rondo for violin and orchestra in C major K. 373

Violin Concertos Benda Graun Sirmen Saint-Georges  Zefira Valova Il pomo D’Oro cd Aparte AP 291