Bach componeerde drie concerti voor 2 klavieren, één voor drie en één voor vier klavieren. Vier klavierconcerti waren bewerkingen van werken die oorspronkelijk door Bach werden gecomponeerd voor andere instrumenten. Dit geldt bv. voor het hier opgenomen Concerto in do klein, BWV 1062 voor twee klavecimbels, dat een transcriptie was van het Concerto in re klein voor twee violen, BWV 1043.
Daarnaast zijn er de arrangementen van werken van Bach, waarvan de eerste versies niet zijn bewaard. Dit geldt bv. voor het Concerto in C, BWV 1061 en het Concerto in do klein, BWV 1060. Bachs werkwijze per concerto verschilde, doordat zijn vaardigheid in het transcriberen zich steeds verder ontwikkelde. Bij sommige concerti, zoals BWV 1052, 1056 en 1063, is het zelfs niet zeker of de combinatie van de drie bewegingen teruggaat op hetzelfde origineel concerto of op meerdere. Ook is niet makkelijk te bepalen voor welk instrument die concerti precies bedoeld waren.
Van de drie overgeleverde dubbelconcerti voor twee klavecimbels is van één de bron bekend. Van de beide andere gaat één waarschijnlijk terug op een origineel voor twee melodie-instrumenten. Het derde wordt beschouwd als oorspronkelijk voor deze bezetting geschreven. Waarschijnlijk is het origineel van het hier opgenomen Concerto voor twee klavecimbels in c, BWV 1060, dat rond 1730 werd gecomponeerd, een ouder concerto voor twee melodie-instrumenten. Aangezien de schrijfwijze voor het ene solo-instrument wezenlijk anders is dan die voor het tweede, gaat het hier mogelijks om viool en hobo, niet om twee violen. De bron van het hier eveneens opgenomen Concerto voor twee klavecimbels in C, BWV 1061, is dan weer een versie voor twee solo klavecimbels zonder orkest.
Het werk is uitgesproken voor klavecimbel gecomponeerd en wordt daarom beschouwd als het enige oorspronkelijk voor klavecimbel gecomponeerd concerto. De rol van het orkest is beperkt. Het verdubbelt hier en daar slechts de klavecimbelpartij en speelt niet mee in het middendeel. Het Concerto voor twee klavecimbels in c, BWV 1062, was daarentegen een bewerking van het Concerto voor twee violen (BWV 1043), dat uit de periode in Köthen stamt (1717-1723). Bach heeft de oorspronkelijke orkestratie nauwelijks veranderd. De twee vioolpartijen worden, met aanpassingen voor het instrument, door de rechterhand van de twee klavecimbels gespeeld. De baspartij van de solo instrumenten volgt de baslijn van het orkest nauwelijks. Opmerkelijk is dat het langzaam deel van het dubbelvioolconcert niet met ‘andante’ maar met ‘largo’ is aangeduid.
Musicologen hebben reconstructies gemaakt van verloren gegane concerti voor andere solo-instrumenten, die aan de klavecimbel concerti ten grondslag moeten hebben gelegen. Zo bestaat er al sinds de jaren 1920 een door Max Seiffert (leerling van Spitta) en Max Schneider (leerling van Riemann) vervaardigde versie van BWV 1060 voor viool en hobo, die in populariteit niet onderdoet voor de versie voor twee klavecimbels. BWV 1052 is vaak te horen met soloviool, BWV 1053 en BWV 1055 met oboe d’amore, BWV 1056 met viool, dwarsfluit of hobo, en BWV 1064 met drie violen. Gebaseerd op het zeer kort fragment BWV 1059 is een driedelig hoboconcerto vervaardigd op grond van delen uit de cantate “Geist und Seele wird verwirret”, BWV 35.
Francesco Corti (°1984), geboren in Arezzo, ontving zijn eerste onderricht van zijn moeder A. Seggi en vervolgens van G. Giustarini. Hij studeerde orgel en orgelcompositie bij W. van de Pol aan het “Morlacchi” Conservatorium in Perugia, vervolgens klavecimbel bij A. Fedi aan de Conservatoire Superieur de Musique in Genève, en aan het Conservatorium van Amsterdam bij Bob van Asperen. Hij volgde ook meestercursussen bij Christophe Rousset, Gustav Leonhardt, M. Meyerson, Bernard Winsemius, E. Kooiman, L. Tamminga, Luigi Ferdinando Tagliavini en nam deel aan sessies zoals de Zomeracademie voor Organisten in Haarlem, de Académie Musicale in Villecroze en de Accademia Chigiana in Siena. In 2006 behaalde hij de Eerste prijs op de internationale klavecimbelwedstrijd Johann Sebastian Bach in Leipzig en een jaar later behaalde hij de Tweede prijs op de internationale klavecimbelwedstrijd, georganiseerd in het kader van het Festival Musica Antiqua in Brugge.
De dirigent, organist en klavecinist, Andrea Buccarella, geboren in Rome in 1987, begon zijn muziek studie als Puer Cantor in het koor van de Sixtijnse Kapel (1997–2000). Na het behalen van het diploma orgel aan het Conservatorio di Santa Cecilia in Rome (2008), studeerde hij cum laude af in klavecimbel en historische klavierinstrumenten bij Enrico Baiano (2016). In juni 2018 behaalde hij zijn masterdiploma klavecimbel aan de Schola Cantorum Basiliensis bij Andrea Marcon, en in augustus van dat jaar, won hij de eerste prijs en de Outhere Award, op de Internationale Wedstrijd Musica Antiqua in Brugge, de eerste Italiaan die deze prijzen in de geschiedenis van de wedstrijd behaalde.
Bach Harpsichord concertos III Francesco Corti Andrea Buccarella il pomo d’oro BWV 1059, 1061 & 1062 cd Pentatone PTC 5186 966