In opdracht van de muziekuitgever Rózsavölgyi & Co. stelden Béla Bartók en Sándor Reschofsky hun Pianomethode voor beginners samen. Deze werd voor het eerst gepubliceerd in 1913. Pianist en componist Reschofsky schreef de oefeningen, terwijl Bartók, 48, bijzonder originele korte stukken componeerde op basis van de oefeningen.
Het was rond 1905 dat de jonge Béla Bartók voor het eerst kennismaakte met de oorspronkelijke muziek van de boeren in Hongarije terwijl hij met zijn vriend Kodály door de bergen van Transsylvanië trok. De authentieke muziek die ze in deze geïsoleerde streek hoorden, was voor beiden een openbaring en ze namen veel ervan op, op wascilinders. Bartók vergeleek het arrangeren van een boerenmelodie met ‘het monteren van een juweel’. Hij componeerde zo doende, uiterst effectieve miniatuurmeesterwerken met sierlijke perfectie. Bij het transcriberen van de liedjes die hij had verzameld, was zijn doel altijd om de resultaten eenvoudig te houden. Tussen 1908 en 1910 wierpen zijn inspanningen vruchten af in 85 kleine stukjes, gebaseerd op Hongaarse en Slowaakse volksliederen, die verschenen onder de titel “Gyermekeknek” (‘Voor kinderen’). Een herziene versie verscheen veel later, in het laatste jaar van Bartóks leven. Bartók vatte ze op als een middel om de behendigheid aan te scherpen van jonge vingers en het aanmoedigen van een nogal verhevener artistiek onderscheidingsvermogen dan dat men aantreft in de meeste leerstukken.
Na zijn eerste periode, doordrongen van volksmuziek, bestudeerde Bartók in de jaren ’20, de compositietechnieken van de Duitse, Franse en Italiaanse meesters van de barok. De twee volumes met arrangementen voor piano, gedrukt in 1921 en 1924, door de Rozsnyai-uitgeverij in Boedapest, getuigden daarvan. Bovendien waren de sonates van Domenico Scarlatti tussen 1911 en 1931, bijzonder gewaardeerde onderdelen van zijn eigen concertprogramma’s.
Béla Bartók’s Mikrokosmos Sz. 107, BB 105 bestaat uit 153 progressieve pianostukken in zes delen, gecomponeerd tussen 1926 en 1939. De afzonderlijke stukken gaan van zeer gemakkelijke en eenvoudige beginnerslessen tot technisch zeer moeilijke en worden gebruikt in de pianolessen. In totaal lijkt het stuk volgens Bartók “als een synthese van alle muzikale en technische problemen die werden behandeld en in sommige gevallen slechts gedeeltelijk opgelost in de vorige pianowerken.” De delen één en twee zijn opgedragen aan zijn zoon Péter, terwijl de delen vijf en zes bedoeld zijn als professioneel uitvoerbare concertstukken. Bartók gaf ook aan dat deze stukken ook op andere instrumenten gespeeld kunnen worden, Huguette Dreyfus heeft bijvoorbeeld stukken uit de boeken 3 tot en met 6 op klavecimbel opgenomen. In 1940, kort voor ze naar de Verenigde Staten emigreerden, arrangeerde hij zeven van de stukken voor twee piano’s, om hem en zijn vrouw Ditta Pásztory-Bartók van aanvullend repertoire te voorzien. De stukken van Bartók, zijn zowel volksliedarrangementen als originele composities die de stijl van Mikrokosmos voorafgaan.
Later schreef hij in zijn voorwoord tot “Mikrokosmos”, dat tien van zijn pianostukken ook geschikt waren om op klavecimbel te spelen”. Bepaalde composities uit de zes boeken “Mikrokosmos” (1926-1939), de Bourrée en de hulde (Hommage) aan J.S.B, verwezen er naar en de chromatische Inventie uit boek 5 en de hulde aan Bach uit boek 3, verwezen zelfs rechtstreeks naar Bachs gelijkaardige prelude in c (BWV 847). De formeel compacte miniaturen van Bartóks “Mikrokosmos”, weerspiegelden weliswaar nog meer invloeden. Sterker nog, de traditionele Hongaarse muziek, Bulgaarse ritmes (cfr de hier uitgevoerde drie “Dansen in Bulgaarse ritmen” uit Boek 6), polyfonie en humoristische gegevens (bvb. “Hanswurst” uit Boek 5), vormden een synthese die Andreas Bach perfect genuanceerd uitvoert.
Bartóks monumentale Mikrokosmos, met 153 voornamelijk korte “progressieve” pianostukken, is zowel een heel speciale pianomethode als een verzameling prachtig originele uitvoeringsstukken (de serie bevat eigenlijk bijna de volledige pianomuziek van Bartók uit de jaren dertig). Ten slotte is het ook een gedetailleerde inleiding tot verschillende aspecten van zijn compositiestijl. Met Mikro-kosmos creëerde Bartók, die over het algemeen terughoudend was om compositie te doceren, een ware methode van compositie. Een reeks korte pianostukken voor de pianomethode uit 1913, gezamenlijk geschreven door Bartók en Sándor Reschofsky en uitgegeven door Rózsavölgyi in Boedapest, was de directe voorloper van Bartóks zesdelige Mikrokosmos. De 48 kleine stukjes van Bartók bevatten vijfvingeroefeningen, gemakkelijke contrapuntische stukken, stukken in verschillende stijlen en een reeks karakterstukken.
De Hongaarse pianist, componist en muziekpedagoog, Sándor Reschofsky (1887-1972) studeerde piano, compositie en orkestratie aan de Boedapest Muziekacademie bij Árpád Szendy en János Koessler. In 1913 stelde hij samen met Béla Bartók, de Pianomethode “Zongoraiskola” samen, die uitgegeven werd door de muziekuitgeverij Rózsavölgy és társa in Boedapest. Vanaf 1926 was hij verbonden aan de Ernő Fodor Muziekschool en van 1946 tot 1958, doceerde hij piano aan de Franz Liszt Muziekacademie. Reschofsky componeerde liederen, werken voor piano, harp, strijkers- en blazersensembles, en componeerde ook de twee opera’s.
Andreas Bach kreeg zijn eerste pianolessen op vijfjarige leeftijd. Hij was een leerling en student van Prof. Karl-Heinz Kämmling in Hannover en studeerde in Keulen bij Pavel Gililov. Een focus van zijn artistiek werk is kamermuziek, die tot uitdrukking komt in regelmatige samenwerkingen met bekende musici als Christian Tezlaff, Gustav Rivinius, Jana Bouskova, Daniel Hope, Alfredo Perl en Martin Grubinger. In 2011 volgde hij Betty Vergara-Pink op aan de Freiburg University of Music.
Béla Bartók Complete Works for Piano Solo (5) Piano Methods – Die Lehrwerke Bartók-Reschofsky – Mikrokosmos Andreas Bach 3 cd Hänssler Classic HC21011