Paul Van der Grijp laat in zijn meeslepend en uitermate goed gedocumenteerd boek zien, dat er wel degelijk criteria zijn om goede kunst te herkennen, nl. een criteria, geworteld in zowel de westerse als de Aziatische ideeëngeschiedenis. Aan de hand van deze maatstaven laat Paul van der Grijp zien hoe u allerlei kunstuitingen kunt beoordelen en wijst hij u de weg in het rijk landschap van de recente schilderkunst in Europa, Amerika en Azië.
Schandalen in de kunst doen zich voor wanneer leden van het publiek geschokt of beledigd zijn door een kunstwerk op het moment van de eerste tentoonstelling of publicatie. Het pad naar artistieke roem lijkt geplaveid te zijn met schandalen. Sommige schandalen gaven en geven zelfs met succes een boost aan de carrière van de artiest. De huidige kunstmarkt wordt gedomineerd door een esthetiek-van-de-provocatie. Dit gebeurde en gebeurt in navolging van Marcel Duchamps omgekeerde en gesigneerde urinoir uit 1917. Daarenboven leek het voor een vrouw, jarenlang haast onmogelijk om door te breken als kunstenaar.
Voortgestuwd door kunstenaars als Pablo Picasso, Fernand Léger en Piet Mondriaan, ontstond abstracte kunst in het kubisme, futurisme en De Stijl. Salvador Dalí, René Magritte en Joan Miró lieten in het surrealisme, rede en logica los, terwijl kunstenaars als Constant Brancusi en Amadeo Modigliani, hun kunst probeerden terug te brengen tot de essentie. “Zero” kunstenaars, die zich aansloten aan bij het constructivisme en verwantschap vertoonden met de geometrisch abstracte op-art, reageerden in de jaren ‘50 en ’60, op hun voorgangers en pleitten voor radicale vernieuwing. Zo doende waren zij voorlopers van de conceptual art, land art en minimal art. Pop art verwees naar populaire cultuur, reclame, massamedia en de alomtegenwoordige consumptiemaatschappij. Maar, ook de werken van wereldberoemde, hedendaagse kunstenaars als Olafur Eliasson en Anish Kapoor, laten zien hoe de kunst blijft reageren op zichzelf en de maatschappij om zich heen.
Paul Van der Grijp verstaat onder ‘contemporaine kunst’, een duchampistische opvatting over wat kunst zou moeten zijn, conceptuele kunst, installaties, performances en videokunst. In de zogenaamde ‘contemporaine kunst’ werden en worden alle maatstaven voor goede kunst hooghartig verworpen. In zijn boek heeft hij het d.m.v. de situering van Marcel Duchamp, over wat hij de ironische voorgeschiedenis en grove vormen van iconoclasme noemt. Dit leidt tot de esthetiek van de provocatie, de kenmerken van ‘contemporaine kunst’ en naar “Wat kunst werkelijk is”. In zijn volgende hoofdstukken, heeft hij het over de nabootsing van de natuur, schoonheid en waarheid, kunst als historisch fenomeen en over de schoonheid van de natuur. Daarna komen o.a. het nut van kunst, uitdrukking van gevoelens en formele eigenschappen van kunst aan bod. Vanaf zijn zesde hoofdstuk. leiden thema’s als Polynesische materiële cultuur, rivaliteit tussen Amerika en Europa, goede smaak en kitsch, populaire cultuur en avant-gardekunst, tot de banalisering van de werkelijkheid en de quasifilosofische boodschap en overgewaardeerde, academische theorie, dat alles kunst kan zijn. Chinese moderniteiten en de abstracte waarde van kunst monden uit in de dialoog tussen Europa en Azië, Kunstrevolutie in Taipei, Hongkong en Taiwan, een netwerk van galerieën en veilingen, snobistische kitsch en het einde van de schilderkunst. Een erudiet, kunsthistorisch naslagwerk om u tegen te zeggen. Niet te missen!
De Nederlandse hoogleraar antropologie, thans emeritus-hoogleraar, aan de Université Lumière in Lyon, Paul van der Grijp (°1952), studeerde filosofie en antropologie in Nijmegen en Parijs. Als onderzoeker van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen kon hij langdurig veldwerk in de Zuid-Pacific verrichten. In 1998, werd hij in Frankrijk uitgenodigd om daar aan de Université de Provence (Aix-Marseille) te gaan werken en als onderzoeker van het Centre de Recherche et de Documentation sur l’Océanie (CREDO) in Marseille zijn veldwerk in de Zuid-Pacific voort te zetten. In 2005 werd hij tot hoogleraar benoemd aan de Université des Sciences et Technologies in Lille en in 2008, aan de Université Lumière in Lyon. Ondertussen ging Van der Grijp door met het verrichten van veldonderzoek in Azië en de Pacific. Hij doceerde als gasthoogleraar aan verschillende Europese universiteiten (in Siena, Turijn, Wenen, Ljubljana, Maynooth en Stockholm), in Taiwan (Taipei en Taidong); in Frans Polynesië ( Papeete) en in de Verenigde Staten (Honolulu). In de loop van de tijd vervulde Van der Grijp bestuursfuncties als medeoprichter en board member van de European Society for Oceanists, directeur van het Département d’anthropologie in Aix-en-Provence, directeur van het onderzoeksinstituut Centre des Recherches et d’Etudes en Anthropologie (CREA) in Lyon en raadslid van het onderzoekscentrum Institut d’Asie Orientale (IAO), eveneens in Lyon. Tussen 1982 en 2008 verrichtte Van der Grijp twaalf keer langdurig veldwerk op verschillende eilanden in West-Polynesië (Tonga, Fiji, Rotuma, Wallis en Futuna, en Samoa). Sinds 2008 deed doet hij regelmatig veldonderzoek in Oost-Azië, met name in Taiwan en Hongkong. Hij was co-redacteur van An Anthropology of Contemporary Art, en eerder publiceerde hij Passion and Profit, Art and Exoticism”.
Paul Van der Grijp, Kunst & kwaliteit, voorbij het einde van de schilderkunst, 240 bladz. uitg. Noordboek ISBN 9789056158170