Een baanbrekend, meeslepend verhaal over hoe Duitse bedrijven als BMW, Dr. Oetker, Porsche en Volkswagen, zich tijdens het derde Rijk en de Tweede Wereldoorlog, verrijkten, en zij er na de oorlog omzeggens geen nadelen van ondervonden omdat er nauwelijks sancties volgden… De hoofdrolspelers zijn de families Quandt, Flick, Finck, Porche, Piëchs en Oetker.
In de jaren ‘30 en ’40, leverde Oetker puddingmixen en munitie aan de Duitse troepen. Richard Kaselowsky, de ceo van Dr. Oetker, maakte voor de productie gebruik van dwangarbeiders. Na de Tweede Wereldoorlog leidde Rudolf-August Oetker (foto), gewezen officier van de Waffen-SS, het familiebedrijf, “Dr. Oetker Nahrungsmittel KG”. In een paar jaar na de oorlog maakte hij van de levensmiddelenfabriek, een wijdverbreid bedrijf dat in bier, pizza’s en champagne handelde. Daarnaast nam Oetker de champagnekelder Henkell & Co., Söhnlein en Deinard, distilleerderij Wodka Gorbatschow en verschillende brouwerijen over. Hij kocht banken, luxehotels in Parijs en aan de Côte d’Azur. Hij overleed op 16 januari 2007 op 90-jarige leeftijd.
De Duitse industrieel, Friedrich Flick (1883-1972) (foto), kreeg opdrachten in het kader van de Duitse bewapening en profiteerde van het Ariseren van Joodse bedrijven, die hij voor een laag bedrag kon overnemen. In 1937 had het Flick-concern 85.000 werknemers. In de Tweede Wereldoorlog zette Flick op grote schaal dwangarbeiders in: cijfers spreken van 50.000 dwangarbeiders, van wie er ruim 10.000 omkwamen. Na de oorlog werd Flick gearresteerd en berecht in Neurenberg. Hij werd in 1947 tot zeven jaar celstraf veroordeeld, maar reeds in 1951 vrijgelaten. In 1955 bezat hij alweer 100 bedrijven en aan het eind van de jaren zestig, was Flick de rijkste man van West-Duitsland. Bij zijn overlijden in 1972 liet Flick een concern na met 330 bedrijven en 300.000 werknemers… Friedrich Flick bouwde met zijn vermogen ook een enorme kunstverzameling uit. Deze werd geërfd en verder uitgebouwd door zijn kleinzoon Friedrich-Christian, en vormt de gigantische (ongeveer 2500 kunstwerken), Kunstverzameling “Friedrich-Christian Flick”.
De Quandts behoren nog steeds tot de machtigste ondernemersfamilies van Duitsland. Hun naam is in het buitenland nauwelijks bekend, maar de hele wereld kent hun visitekaartje… BMW. Maar, wat verzwijgen de Quandts? Hoe hebben deze ondernemers zich gedragen in nazi-Duitsland? Wat heeft Magda Goebbels met de familie te maken? In 1931 maakte Günther Quandt (foto) deel uit van de groep industriëlen, die Hitler financiële steun beloofde, een belofte die hij twee jaar later inloste door 25.000 Reichsmark te schenken. In 1937 werd hij naast Wilhelm Messerschmitt, vader en zoon Krupp en Ferdinand Porsche, benoemd tot Wehrwirtschaftsführer. In 1946 werd magnaat Günther Quandt gearresteerd wegens vermeende nazi-samenwerking. Quandt, de patriarch van Duitslands meest iconisch industrieel imperium, een dynastie die tegenwoordig BMW bestuurt, beweerde dat hij door minister van Propaganda Goebbels gedwongen was zich bij de partij aan te sluiten. De rechtbanken spraken hem vrij. Maar Quandt loog en hij was niet de enige…
De waarheid was dat de dwangarbeiders in de accufabriek aan dodelijke gassen werden blootgesteld en Günther Quandt tachtig nieuwe gevangenen per maand “bestelde” bij de nazi’s om de slachtoffers te vervangen. Honderden dwangarbeiders die niet meer konden werken en die in de accumulatorfabriek van de Quandts in Hannover-Stöcken werkten, en in een naburig buitenkamp van het concentratiekamp Neuengamme waren gehuisvest, werden in april 1945, gedeporteerd naar Gardelegen in Sachsen-Anhalt. Daar werden ze op 13 april 1945, het slachtoffer van het bloedbad in de Isenschnibber-veldschuur (foto’s). De schuur maakte deel uit van het Schloss Isenschnibbe.
Günther Quandt had drie zonen. De middelste zoon, Herbert (foto), was tijdens de oorlog, personeelschef van de AFA (Accumulatoren Fabrik Aktiengesellschaft) in Hannover, waar de familie een eigen concentratiekamp liet bouwen met 1500 plaatsen. Volgens de boeken moesten maandelijks 80 mannen wegens sterfte worden vervangen door nieuwe dwangarbeiders uit Neuengamme in de omgeving van Hamburg. Het bedrijf beschikte zelfs over een eigen executieterrein! Herbert Quandt is buiten Duitsland vooral bekend als redder van de BMW-fabrieken in München. In 1959 dreigde dat bedrijf nl. ten onder te gaan. Na een financiële injectie door grootaandeelhouder Quandt, kon het nieuw model BMW 700, in productie worden genomen en krabbelde BMW met Herbert als grote baas achter de schermen, weer overeind, om in de volgende jaren op te klimmen tot een van de pijlers van de Zuid-Duitse economie.
Harald Quandt huwde met Inge Bandekow (1928-1978). Samen kregen ze vijf kinderen. In 1953 maakte Harald zijn studies als werktuigbouwkundig ingenieur af en toen zijn vader in 1954, overleed, nam hij, samen met zijn halfbroer Herbert, de leiding in handen van het bedrijf VARTA (Vertrieb, Aufladung, Reparatur Transportabler Akkumulatoren) en andere bedrijven die tot de Quandt Groep behoorden.
In dit baanbrekend onderzoek naar hoe de nazi’s, Duitse magnaten hielpen miljarden te verdienen aan de verschrikkingen van het Derde Rijk en de Tweede Wereldoorlog – en hoe Amerika dit toeliet ze ermee wegkomen, onthult David de Jong, het waargebeurd verhaal van de rijkste zakelijke dynastieën van Duitsland en hoe zij onnoemelijk veel geld en macht vergaarden door medeplichtig te zijn aan de gruweldaden van het Derde Rijk. Maar, waarom zijn zij nog nooit ter verantwoording geroepen? Deze magnaten namen nl. Joodse bedrijven in beslag, kochten dwangarbeiders uit concentratiekampen en voerden de wapenproductie op om Hitlers leger uit te rusten. Het schokkendste van alles is dat door Amerika’s politiek versus Engeland en de Sovjet Unie van Stalin, deze miljardairs na de oorlog weg konden komen met hun misdaden. In het boek ontmoet u dienaangaande Telford Taylor, hoofdaanklager bij de militaire tribunalen in Neurenberg en John J. McCloy, de Amerikaanse hoge commissaris voor bezet Duitsland.
De zogenaamde “Mitläufer”, zijn sindsdien alleen maar rijker geworden, terwijl ze nauwelijks rekenschap aflegden van hun duister verleden. Velen van hen blijven grote delen van de wereldeconomie beheersen en bezitten iconische merken waarvan de producten de hele wereld bereiken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkten dwangarbeiders aan producten voor Siemens & Halske in het concentratiekamp Groß-Rosen en in twintig fabrieken rond het concentratiekamp Ravensbrück. In het laatste kamp had het bedrijf negen eigen barakken met gevangenen. In het eerst genoemde kamp waren er werkplaatsen voor het bedrijf, terwijl zijn kantoor en magazijn zich bevonden in het SS-gedeelte van het kamp. Voor Siemens & Haske werkten vlak voor de evacuatie van het kamp 425 gevangenen en zestien burgers. In het in 1930, opgericht bedrijf van Max Grundig, “Radio-Vertrieb Fürth, Grundig & Wurzer” (RVF), waren “ukrainische Fremdarbeiterinnen” te werk gesteld. Zij maakten onderdelen voor V1- en V2 raketten en zenders voor Panzerabwehrwaffen. Na de oorlog gold het bedrijf, dat in 1951, de eerste televisietoestellen produceerde, als hét symbool van het West-Duits “Wirtschaftswunder”.
Tussen 1933 en 1945, was Duits chemisch bedrijf, Degussa, indirect betrokken bij de productie van Zyklon B, het bestrijdingsmiddel op basis van blauwzuur dat vanaf 1941, in de concentratiekampen werd gebruikt. Degussa had vanaf 1931, een aandeel van 42,5% in de producent van Zyklon B, Degesch (Deutsche Gesellschaft für Schädlingsbekämpfung m.b.H.) de andere aandeelhouders waren IG Farben (ook 42,5%) en Th. Goldschmidt AG (15%). De bedrijfsleider van Degesch, Dr. Gerhard Peters, leverde Zyklon B aan Auschwitz in de wetenschap dat het op mensen werd gebruikt. Tijdens deze periode verwerkte Degussa ook het goud, gouden tanden en edelmetaal van de joodse bevolking. Na de oorlog werd Gerhard Peters daarvoor tot een gevangenisstraf veroordeeld, maar Degussa betaalde zijn borgsom en gerechtskosten, en in 1955, werd hij in beroep vrijgesproken. De bedrijfsleiders van Degussa zelf werden niet aangeklaagd. Na de Tweede Wereldoorlog werd Degussa een van de grote Europese producenten van…dentaal amalgaam!
In 1997, kwam vast te staan dat Deutsche Bank concentratiekampen als Auschwitz had gefinancierd, en dat zonder hun geld, het kamp niet gebouwd had kunnen worden. Tijdens de oorlog kocht de bank goud op waarvan de herkomst onzeker was. Hoogstwaarschijnlijk was dit uit de bezette gebieden geroofd goud en goud van Joden uit de concentratiekampen. Ook werkte de bank aan het overboeken van saldi van Joodse klanten die volgens door de SS aangeleverde lijsten toch niet meer terug naar huis zouden keren. Tijdens de oorlog werd de bank geleid door Hermann Josef Abs (foto), die na de oorlog door de geallieerden gevraagd werd een belangrijke rol te spelen bij de wederopbouw van Duitsland!
De wrede erfenis van die “Mitläufende” dynastieën bestaat uit Porsche, Volkswagen, BMW, Daimler-Benz, de Allianz Group, een van oorsprong Duitse verzekeringsmaatschappij, AEG… Maar, dan zijn er nog Audi, Bertelsmann, Krupp, Bayer, BASF, IG Farben, Siemens, Telefunken, Degussa (acroniem voor Deutsche Gold- und Silber Scheideanstalt) en Hugo Boss, die de SS uniformen produceerde…
“Nazi Billionairs, The Dark History of Germany’s Wealthiest Dynasties”, hét boek de duistere oorsprong van de Duitse industriële rijkdom, kreeg lovende kritieken in The New York Times, The Wall Street Journal, The Times, The Economist en The Spectator. Dit meeslepend maar tevens beklemmend verhaal over gruwelijke oorlogsmisdaden, medeplichtigheid door moordende, zakelijke intriges, doofpotaffaires, en ontkenningen, werd vertaald door Fred Hendriks.
David de Jong, geboren en getogen in Amsterdam, maar die momenteel in Tel Aviv woont, is correspondent in het Midden-Oosten, waar hij onder andere voor Het Financieele Dagblad schrijft. Voor het onderzoek en het schrijven van “Nazimiljardairs” woonde hij vier jaar in Berlijn. Daarvoor was de Jong verslaggever bij Bloomberg News in New York, waar hij over verborgen rijkdom schreef, en in Amsterdam, waar hij over het Europees bankwezen schreef. Zijn werk is ook verschenen in Bloomberg Businessweek en The Wall Street Journal.
David de Jong Nazimiljardairs De donkere geschiedenis van de rijkste families van Duitsland 400 bladz. geïllustreerd uitg. Meulenhoff ISBN 9789029093002