De Lage Landen werden ooit geregeerd door vorsten uit het huis Habsburg. Deze periode begon in 1482 en eindigde voor de Noordelijke Nederlanden in 1648 en voor de Zuidelijke in 1795. In de geschiedschrijving van de Zuidelijke Nederlanden (het latere België) blijft de periode sinds de afscheiding van Nederland (1648) tot de Slag bij Waterloo (1815), echter doorgaans onderbelicht. Edward De Maesschalck vertelt de geschiedenis vanaf de jeugd van Filips IV tot het Koninkrijk Holland en de Slag bij Waterloo.
De geschiedenis van Europa is voor een groot deel bepaald door de leden van één eeuwenoud geslacht: het huis Habsburg. De Habsburgers waren de legendarische dynastie in Oostenrijk en Europa. Meer dan 600 jaar, schreven ze geschiedenis. Vanaf de 13de eeuw tot 1918 regeerden de Habsburgers over Oostenrijk. Van 1438 tot 1806 behoorden bijna alle keizers van het Heilig Roomse Rijk tot het huis Habsburg. Leden van de familie regeerden eeuwenlang over Oostenrijk, Bohemen en Hongarije. In de 16de– en 17de eeuw heerste het geslacht over Spanje en Portugal, en in de 19de eeuw over het groothertogdom Toscane en andere delen van noordelijk Italië. Van 1482 tot 1581 regeerden de Habsburgers ook over de Nederlanden en tot 1795 over de Zuidelijke Nederlanden.
De Habsburgers, onder wie Karel V, Filips II en Maximiliaan, speelden een millennium lang een bepalende rol in de geschiedenis van Centraal-Europa. Ze begonnen de Dertigjarige Oorlog, stopten de opmars van de Ottomanen, en namen het op tegen Napoleon. Hun rijk strekte zich in de loop der tijd uit tot Zuidoost-Azië en Zuid-Amerika. Op enig moment heersten Habsburgers over landen die we nu kennen als Spanje en Portugal, België, Luxemburg en Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Bosnië en Kroatië, Tsjechië (het voormalige Bohemen en Moravië), Slowakije en Slovenië, evenals over delen van Italië, Polen, Roemenië, Moldavië, Servië en Oekraïne. Bijna vijfhonderd jaar, van de 15de tot de 20ste eeuw, vormden ze de belangrijkste Europese dynastie.
Door de Vrede van Münster (onderdeel van de Vrede van Westfalen), waarmee de Dertigjarige Oorlog eindigde, werd de nieuwe Republiek door de omliggende landen officieel erkend als zelfstandige natie. Na beëindiging van de Spaanse Successieoorlog in 1713, kwamen de Zuidelijke Nederlanden door het Verdrag van Utrecht, onder bewind van de Oostenrijkse Habsburgers en werden om die reden ook wel de Oostenrijkse Nederlanden genoemd. Aan de administratieve eenheid van de Zuidelijke Nederlanden kwam een eind toen het in 1795, door Frankrijk geannexeerd werd. Onder het opvolgende bewind van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) werd het betreffende gebied opnieuw aangeduid als de Zuidelijke Nederlanden.
Rampen en oorlogen teisterden het land, dat machteloos opeenvolgende buitenlandse regimes moest ondergaan. Toch dateren de mooiste gebouwen in ons land vooral uit deze periode. In die jaren verdubbelde de bevolking, werden de meeste grote steenwegen aangelegd, bloeiden de kant- en katoenindustrie, ontstonden de eerste steenkoolbekkens en werd de intensieve landbouw een voorbeeld voor heel Europa.
Maar de traditionele rijkdom van de Zuidelijke Nederlanden wekte de na-ijver van de buurlanden op. Het begerigst toonde zich Frankrijk, dat eerst onder Lodewijk XIV, dan onder Lodewijk XV en ten slotte onder Napoleon, het land wilde aanhechten. Het grootste slachtoffer werd echter de dynastie van Habsburg, die de Nederlanden voorgoed verloor, de Spaanse tak in 1713 en de Oostenrijkse tak in 1794.
“Voor de Spaanse tak”, zo lezen we, “gingen de Nederlanden verloren tijdens de Spaanse successieoorlog, voor de Oostenrijkse tak door de Franse Revolutie. De Zuidelijke Nederlanden waren al die tijd een betwist gebied, omdat heel wat grootmachten zeer goed beseften – soms beter dan de inwoners zelf – hoe groot het potentieel was van dit dichtbevolkte land met zijn strategische ligging.” “De Spanjaarden”, zo vervolgt der auteur,” wilden het land niet verliezen, al kostte hun dat een fortuin. De landvoogd Maximiliaan-Emanuel van Beieren was bereid zijn eigen land op te offeren om het te bezitten. De Fransen, vanaf Lodewijk XIII tot en met Napoleon, wensten het niet enkel te veroveren, maar ook in te lijven. De Hollanders probeerden het tot elke prijs onder controle te houden om hun eigen welvaart te beschermen. Voor de Oostenrijkers was het hun belangrijkste troefkaart én desnoods ruilmiddel om naburige Duitse en Italiaanse gebieden te verwerven. De Pruisen wilden ten minste het gedeelte ten zuiden van de Maas aanhechten. En de Britten keken met argusogen naar de havens van Oostende en Antwerpen, en speelden scheidsrechter om de kemphanen buiten boord te houden. Keer op keer werd het land door vreemde troepen overspoeld. De rode draad in de periode 1648-1815 is de Franse dreiging.”
Dit alweer indrukwekkend boek in 6 delen, telkens onderverdeeld in 4 à 5 hoofdstukken, sluit aan op “Oranje tegen Spanje. Eenheid en scheiding van de Nederlanden onder de Habsburgers (1500-1648)”, dat op zijn beurt een vervolg was op “De graven van Vlaanderen” en “De Bourgondische vorsten”. De delen zijn Spanje tegen Frankrijk (1648-1678), De Spaanse erfenis (1678-1713), Oostenrijk treedt aan (1713-1740), Het bewind van Maria-Theresia (1740-1780), De tijd der revoluties (1780-1794) en Het Franse bewind (1794-1815). Stambomen, bibliografie, de index van personen, een lijst van bestuurders en een lijst van kaarten, vervolledigen dit indrukwekkend, erudiet geschreven boek. Niet te missen!
Edward De Maesschalck Ondergang de val van Habsburg in de Nederlanden (1648-1815) 431 bladz. uitg. Davidsfonds ISBN 978 90 223 3911 4