Deze nieuwe cd presenteert live-opnames van Bedrich Smetana’s cyclus “Ma vlast” (“Mijn land”) van Collegium 1704 op het Praags Lentefestival 2021. Bedrich Smetana’s cyclus is niet alleen het hoogtepunt van zijn symfonisch oeuvre, het neemt ook een unieke positie in de Tsjechische muziek en brengt een heel speciale boodschap van nationaal karakter over voor de Tsjechische samenleving.
De oprichting van het Tsjechisch Theater (Národní divadlo) in 1862, leek Smetana (1824-1884) de gelegenheid en de kans op succes te bieden, die hij nodig had en die hij greep met de compositie van zijn eerste opera’s, “De Brandenburgers in Bohemen” en “De verkochte bruid”. In 1866 werd hij benoemd tot chef-dirigent maar daarna kreeg hij voortdurend kritiek te verduren. In 1874 kwamen daarbij de eerste tekenen van doofheid, tegen oktober van hetzelfde jaar was zijn gehoor volledig verdwenen. “Má Vlast” werd overigens grotendeels gecomponeerd nadat hij doof geworden was en zijn strijkkwartet, “Uit mijn leven”, is een autobiografisch werk waarin hij o.a. het oorsuizen uitbeeldde waaraan hij tijdens zijn doofheid leed. Zijn laatste jaren brachten weliswaar financiële moeilijkheden met zich mee, maar zagen toch ook de compositie van die zes opmerkelijke symfonische gedichten die samen “Má Vlast” vormden. Tegen 1882 was de gezondheid van Smetana aanzienlijk verslechterd, wat leidde tot afasie, hallucinaties en waanzin. Zijn familie kon hem uiteindelijk niet meer verzorgen en op 23 april 1884 liet men hem opnemen in de psychiatrische kliniek “Kateřinky” in Praag, waar hij een paar weken later, op 12 mei 1884, op 60-jarige leeftijd overleed.
De zes symfonische gedichten, gecomponeerd tussen 1874 en 1879, waarvan Vltava (Moldau) tegenwoordig het bekendst en populairst is, hebben elk geografische of historische verwijzingen naar bepaalde plaatsen of de geschiedenis van Tsjechië. Elk symfonisch gedicht beschrijft nl. een aantal aspecten van het landschap, de geschiedenis of de sagen en legenden van Bohemen. Vyšehrad (Het Hoge Kasteel) bv. beschrijft het kasteel Vyšehrad in Praag, waar verschillende, Tsjechische koningen woonden. Vltava schetst een tocht door het Boheems landschap langs de rivier, Vltava en Šárka, werd genoemd naar de Amazonekoningin Šárka, die wraak zwoer jegens de moordenaars van Libuše. In dit sprookje bindt Šárka zichzelf vast aan een boom om zo als lokaas te dienen. Ze wacht aan de boom tot ze zal worden gered door prins Ctirad. Ze wisselen woorden en de prins wordt snel verliefd. Ze trouwen snel en ze deelt aan de moordenaars drank uit. Wanneer ze in slaap vallen, laat Šárka haar hoorn schallen, waarop de andere Amazonevrouwen komen en alle moordenaars vermoorden.
In “Z českých luhů a hájů” (Uit Bohemens wouden en beemden), de muzikale uitdrukking van het wezen van de natuur, hoort u de klanken van een polka, die de bevlogen volksdansen van de boeren weergeven. Tábor beschrijft de gelijknamige stad in het zuiden van Bohemen, die een belangrijke rol speelde tijdens de Hussietenoorlogen, en ook het zesde en laatste symfonisch gedicht, Blaník, evoceert de oorlogen in de 15de eeuw, waarbij de Hussieten, de volgelingen van de kerkhervormer, Jan Hus, vochten voor hun religieuze overtuiging.
Bedřich Smetana’s cyclus symfonische gedichten “Má vlast” (“Mijn Vaderland”), is niet alleen het hoogtepunt van zijn symfonisch oeuvre, het neemt ook een vrijwel unieke positie in de Tsjechische muziek in omdat het een zeer speciale boodschap van nationaal karakter voor de Tsjechische samenleving overbrengt. De uitvoering van de hele cyclus is trouwens altijd een heel bijzondere gebeurtenis in Tsjechië en veel van deze uitvoeringen zijn verbonden met belangrijke historische gebeurtenissen. Sinds het eerste jaar van het Praags Lentefestival in 1946, is de cyclus bv. een integraal onderdeel van het openingsconcert, traditioneel op 12 mei, de sterfdag van Smetana. Toen de communisten in Praag na de Fluwelen Revolutie niet meer aan de macht waren, kwam de dirigent Rafael Kubelík, op uitnodiging van Václav Havel terug naar Tsjechië. Hij dirigeerde in 1990 op het openingsconcert van het Praags Lente Festival, Má Vlast.
In 2021 werd Collegium 1704 o.l.v. Václav Luks, uitgenodigd, een orkest met een historische uitvoeringspraktijk, dat het festival nog een speciaal elan gaf. De live-opname van beide concerten van 12 en 13 mei 2021 tijdens het Praags Lentefestival, is nu op deze opname te beluisteren. Luks hield rekening met historische instrumentatie, instrumenten en uitvoeringspraktijk, en liet toen de schijnbaar bekende cyclus, op een geheel nieuwe manier ontdekken.
“Collegium 1704” werd in 1991 opgericht door de klavecinist Václav Luks. Een gemengd koor van ongeveer twintig leden, “Collegium vocale 1704”, werd vervolgens in 2005 opgericht als onderdeel van het Musikbrücke Prag-Dresden project. “Collegium vocale 1704” biedt als aanvulling op Collegium 1704, dat alleen instrumentaal is, de gelegenheid om grote vocale werken uit te voeren. Het Praags “Collegium 1704” promoot bv. al jaren muziek van Jan Dismas Zelenka (1679-1745) en nam al vier veelgeprezen cd’s op met muziek van deze uitstekende componist. Hun nieuwe cd is gewijd aan verschillende prachtige toonzettingen van vier afzonderlijke Misdelen uit de jaren 1724-1725 en een Salve Regina. Deze stukken kenmerken zich door een opvallende bezetting met hobo’s, fagot en drie trombones, die de strijkers kleurrijk aanvullen. Václav Luks heeft deze individuele bewegingen samengevoegd tot een Mis, de “Missa 1724”. “Collegium 1704” is trouwens genoemd naar het jaar 1704, waarin het werk ‘Via Laureata’ van Jan Dismas Zelenka, in de kerk van St. Nikolaas in Praag, in première ging. Sinds hun succes met Zelenka’s ‘Missa votiva’ in Frankrijk, werd Collegium 1704 in alle grote zalen en op de belangrijkste festivals van Europa uitgenodigd om de grote werken uit de barok uit te voeren met een accent op de Tsjechische componisten Jan Dismas Zelenka en Josef Mysliveček.
Václav Luks (°1970) uit Rakovník, is een Tsjechische klavecinist, hoornist, dirigent, musicoloog en pedagoog, die sedert 1995 vooral actief is op het gebied van barokmuziek. Václav Luks begon zijn muzikale opleiding aan het conservatorium in Pilsen waar hij hoorn en piano studeerde. Na zijn studie aan de Praagse Academie, werd hij hoornist bij de Westtschechischen Rundfunk en van 1989 tot 1991, aan het Nationaal Theater van Praag. In 1992 hervatte hij zijn studie aan de Schola Cantorum in Bazel in de klavecimbel klas van Jörg-Andreas Boetticher en basso continuo bij de Deense klavecinist en musicoloog, Jesper Bøje Christensen. In 1997 behaalde hij er zijn diploma als solist. Van 1996 tot 1999 doceerde hij continuo aan de Academie in Praag en van 2001 tot 2003 was hij docent in Leipzig. Sinds 2013 doceert hij koordirectie aan de Hochschule für Musik “Carl Maria von Weber” in Dresden en is jurylid op verschillende wedstrijden voor Oude muziek, zoals “Schmelzer-Wettbewerb Melk”.
Luks speelde natuurhoorn in de Academie voor Oude muziek Berlijn, is één van de gastdirigenten van het La Cetra Barokorkest in Bazel, en maakte cd-opnames voor labels als Zig-Zag Territories, Supraphon, Arta en Pan Classics. Zijn werk richt zich met name op de werken van componisten uit Bohemen, zoals Jan Dismas Zelenka, Antonín Reichenauer, Josef Mysliveček en Georg Anton Benda. Hij is te gast op festivals van oude muziek in Frankrijk zoals het Festival de Sablé in Sablé-sur-Sarthe, het Festival van La Chaise-Dieu, het Festival Sully en Loiret, maar ook op het Lentefestival van Praag of als artist-in-residence op het Svatováclavského hudebního festivalu in Ostrava. Meerdere keren was hij uitgenodigd op de Salzburger Festspiele. In 2014 was Collegium 1704 met Luks, Artist in residence op het Festival Oude Muziek in Utrecht.
Smetana Ma Vlast Collegium 1704 Vaclav Luks cd Accent ACC24378