De verbazingwekkende verbeeldingskracht en het vermogen om het virtuoos idioom van het concertant vioolspel naar het rijk van theatrale beschrijving en drama te brengen, wordt hier o.a. met vier première-opnames, briljant tot klinken gebracht.
Op het programma staan Vioolconcerti, een Dubbelconcerto, een Celloconcerto en een Sinfonia van Antonio Vivaldi (1678-1741), een Ouverture van Francesco Maria Veracini (1690-1768) en een Vioolconcerto van Benedetto Marcello (1686-1739). Gedurende de 18de eeuw was het lot van veel Italiaanse componisten om te emigreren. Deze componisten kwamen dan in dienst van prestigieuze, buitenlandse hoven. Ze ontwikkelden elk de ‘Italiaanse stijl’, gebaseerd op hun eigen smaak of die van het land waar ze hun toevlucht hadden gezocht. In het bijzonder exporteerden de Italianen hun melodische elegantie en een bepaald soort van individualisme, geërfd van de Italiaanse opera en van de Italiaanse, instrumentale virtuozen. Elke componist creëerde zijn eigen stijl of klankidioom. De Italianen verhuisden naar verschillende Europese landen op zoek naar een beter bestaan. Soms was dit definitief, zoals in het geval van Michele Mascitti, die in Parijs bleef tot zijn overlijden in 1760, of tijdelijk, zoals in het geval van Baldassarre Galuppi, die Venetië twee keer verliet, om Londen en het hof van Catherine de Grote in Petersburg te bezoeken.
De verhuizing was niet altijd synoniem voor succes. Dit was bv. het geval met Antonio Vivaldi. Hij trok naar Wenen om er zijn fortuin te zoeken, maar overleed er in armoede. Daarentegen was Pietro Locatelli (foto) in Amsterdam, heel succesvol als componist en als vioolvirtuoos. Sommige componisten zoals Locatelli en Tartini waren voorbestemd om over de hele wereld beroemd te worden, terwijl anderen minder bekend werden, maar wel duidelijk hun stempel drukten in het muzikale veld, dankzij hun unieke stijl, bestaande uit expressieve vrijheid, instrumentale levendigheid en formele duidelijkheid, die later de iconische Italiaanse stijl definieerde.
Begin 18de eeuw trokken buitenlandse musici o.a. naar de Engelse hoofdstad Londen, waar het concertpubliek graag kennismaakte met muziek van bv. Geminiani, Corelli en Handel. De jaren 1720 waren getuige van een koortsachtige vraag naar muziek die veel buitenlandse virtuozen ertoe bracht naar de stad te verhuizen. Concert minnende Londenaren genoten van de laatste sonates in de stijl van de oude meester Corelli, van de eerste blokfluit- en fluitconcerti, en van het werk van de jeugdige nieuwkomer, Händel. Er ontstond een nieuw cultureel muzikaal leven dat meer en meer gebaseerd was op vraag en aanbod.
Veracini trok als violist door Europa. In 1714 was ook hij voor een bepaalde tijd in Londen en voerde solo’s op de viool uit tijdens de pauzen in het Queen’s Theater. In 1715 was hij in dienst van keurvorst Johan Willem van de Palts in Düsseldorf, maar kwam in 1716 terug naar Venetië. Daar componeerde hij zes ouvertures en een vioolsonate, die hij opdroeg aan prins Frederik August, de zoon van August II van Polen, bijgenaamd “Der Starke”. De prins was zelf een uitstekende muziekliefhebber en hij haalde Veracini in 1717 naar het hof in Dresden, waar hij kamermuziek uitvoerde en samen met de prins musiceerde. Verder was Veracini verantwoordelijk voor het aantrekken van Italiaanse zangeressen en zangers voor de opera in Dresden.
August III (1696-1763) (foto), de zoon van August II (der Starke), was van 1733 tot 1763, koning van Polen, en als Frederik August II, keurvorst van Saksen. Zoals veel zonen van de Europese adel, begon de jonge prins Frederick August, zeer geïnteresseerd in muziek, vooral in opera, maar ook in schilderkunst, aan zijn Grand Tour, die hem in 1716 van Saksen naar Venetië bracht, waar hij bijna een jaar doorbracht. Het entourage dat de jonge prins op zijn reis vergezelde, omvatte o.a. de violist Johann Georg Pisendel, de hoboïst Johann Christian Richter en de componist Jan Dismas Zelenka. In Venetië ontwikkelde zich in een sfeer van vriendschap en competitie, een intense uitwisseling met lokale sterren zoals Vivaldi. Bij zijn terugkeer naar Dresden nam August, naast Lotti en Veracini, Heinichen mee, die hij in Venetië had ontmoet en die zijn kapelmeester werd.
De Italiaanse jurist, diplomaat, schrijver, dichter en componist, Benedetto Marcello, de jongere broer van de componist en filosoof Alessandro Marcello (1673-1747) en de religieuze dichter Girolamo Marcello (1672-1742), bleef weliswaar in Italië. Hij maakte er carrière als jurist in Venetië en als districtsgouverneur van Pula, een gemeente in de Italiaanse provincie Cagliari (regio Sardinië), en vestigde zich uiteindelijk in Brescia. Het conservatorium in Venetië, het Conservatorio di Musica Benedetto Marcello di Venezia, is trouwens naar hem genoemd.
Infermi d’Amore is een bruisend ensemble voor Oude Muziek met talentvolle musici uit Spanje, de Verenigde Staten, Canada, Oekraïne, Italië en Frankrijk. Verenigd tijdens hun studie aan de Schola Cantorum Basiliensis in Bazel, richten zij zich op de interpretatie van 17de en 18de-eeuwse instrumentale muziek. Infermi d’Amore ontleent zijn naam en filosofie aan de muzikale instellingen, weeshuizen en “ospedales” die in de 17e en 18e eeuw voornamelijk floreerden in Venetië en Napels, waar muziek een centrale activiteit was. De groep dankt zijn naam ook aan de verzameling cantates “Il pazzo con la pazza ristampata e Uno ospedale per gl’Infermi d’amore” (Napels, na 1620), gecomponeerd door de Napolitaanse componist, Pietro Antonio Giramo. Gemotiveerd door de filosofie en esthetiek van oude muziek, streven deze jonge uitvoerders naar gemeenschappelijkheid met onze huidige tijd en met alle soorten publiek. Muziek is volgens hen een universele taal die niet vertaald maar wel ervaren kan worden.
Geboren in de kleine stad Korsun-Shevchenkivskiy, in Oekraïne, kreeg Vadym Makarenko zijn eerste vioollessen op 5-jarige leeftijd. De grote passie die hij in die jaren voor muziek en viool ontwikkelde, bleef in hem voortduren en heeft Vadym de kans gegeven om geweldige mensen en plaatsen. In 2012, na zijn afstuderen moderne viool aan het Kyiv Insitute of Music in de klas van Vadym Kozin, kwam hij voor het eerst in aanraking met oude muziek dankzij Oleg Timofeev (theorbe) en Andrey Pracht (klavecimbel). Verbijsterd en verlangend om dit onbekend veld te ontdekken, besloot hij een reis naar West-Europa te ondernemen. De inspiratie en vrijgevigheid die Vadym ontving van Amandine Beyer tijdens zijn opleiding aan de Schola Cantorum in Bazel, hielpen hem niet alleen zijn kennis van de historisch geïnformeerde praktijk te verdiepen, maar opende hem ook de deur naar een vol gevoelig spel, intuïtie en liefde voor artistieke expressie. Sinds 2019 woont Vadym in Spanje (Madrid), een land waarmee hij nauwe en bijzondere banden heeft. Hoewel hij vooral speelt met groepen als Gli Incogniti (Amandine Beyer), Collegium 1704 (Václav Luks) of zijn eigen ensemble Infermi d’Amore, wordt hij regelmatig uitgenodigd als solist of concertino door verschillende Europese ensembles zoals La Tempête (Simon-Pierre Bastion), Le Caravansérail (Bertrand Cuiller) of La Ritirata (Josetxu Obregón). In januari 2022 kreeg hij een Lorenzo & Tomaso Carcassi-viool uit 1760 in bruikleen van de Stichting Jumpstart Jr. in Amsterdam.
Lost in Venice Vivaldi veracini Marcello Infermi d’Amore Vadym Makarenko cd Eudora Records EUD-DR-2206