Toen de 36-jarige Mozart in 1791, het werk componeerde dat door zijn vroegtijdig overlijden onvoltooid zou blijven, deed hij dat in opdracht van de excentrieke graaf von Walsegg. Mozart zou zijn muziek zelf nooit horen. In die tijd was Antinio Salieri (1750-1825) op het hoogtepunt van zijn roem. Op 41-jarige leeftijd, was Antonio Salieri, van Parijs en Milaan tot Rome en Wenen, waar hij hofcomponist en directeur van de Italiaanse opera was, beroemd om zijn opera’s. Nadat hij een einde had gemaakt aan zijn lyrische carrière, componeerde hij in 1804 zijn Requiem, dat strikt bedoeld was voor zijn eigen begrafenis, waar het in 1825, inderdaad werd gespeeld.
De Boheemse componist, Florian Leopold Gassmann (1729-1774) (foto) introduceerde Antonio Salieri (foto) in 1766 in het Weens muziekleven. Salieri had nl. contrapunt gestudeerd bij Gassmann, gebaseerd op “Gradus ad Parnassum” van Johann Joseph Fux en de “Istituzioni harmoniche” van Gioseffo Zarlino. Verder studeerde Salieri Latijn, Duits, Frans en Italiaanse poëzie bij Pietro Tommasini en de kunst van declamatie bij Pietro Metastasio. In 1769, ontmoette hij Christoph Willibald Ritter von Gluck (foto), die voor hem tot diens overlijden, een mentor en vaderlijke vriend was. Salieri bleef voor de rest van zijn leven in Wenen. In oktober 1774 huwde hij er met Theresia Helferstorfer, een nicht van de pianiste, Josepha Barbara Auernhammer. Zij kregen samen acht kinderen. In 1770 werd in Wenen voor het eerst een opera van Salieri uitgevoerd, “Le donne letterate”. Zijn eerste groot succes beleefde hij weliswaar in 1771, met zijn opera “Armida”.
Na het overlijden van Florian Leopold Gassmann, werd Salieri zijn opvolger als keizerlijke kamercomponist en dirigent aan de Italiaanse opera. Zo nam hij op 24-jarige leeftijd een van de belangrijkste functies in het Europees muziekleven in. In 1778 werd hij tot hofkapelmeester benoemd. In 1780 kwam hij terug van een tweejarige, hem door de keizer verleende vakantie, naar Wenen en zette zich aan de komische opera, ”Der Rauchfangkehrer oder Die unentbehrlichen Verräther ihrer Herrschaften aus Eigennutz”, voor het door keizer Jozef II van het Heilig Roomse Rijk in 1778, in het leven geroepen, National-Singspiel-Theater. In februari 1786 won Salieri op het Schloss Schönbrunn in aanwezigheid van keizer Jozef II, met zijn “Prima la musica e poi le parole”, een wedstrijd tegen Mozarts “Der Schauspieldirektor” (KV 486). In 1790, componeerde hij het Te Deum laudamus de Incoronazione, voor de kroning van keizer Leopold II.
Mozarts prachtig, ontroerend, overdonderend, maar onvoltooid Requiem, voltooid door zijn leerlingen, om te worden afgeleverd aan een mysterieuze beschermheer, zit vol mysterie en drama. Hervé Niquet heeft de gevoeligste solisten bijeengebracht voor deze uitzonderlijke muziek, samen met Antonio Salieri’s Requiem, gecomponeerd in 1804. Aangaande Missen, kennen we van Salieri, naast zijn hier opgenomen Requiem, een Missa stylo a cappella in C, voor gemengd koor, de Hofkapellmeistermesse of Kaisermesse in D, voor gemengd koor en orkest, de Proklamationsmesse in C, voor dubbelkoor en orkest, een Missa in Re-minore, voor solisten, gemengd koor en orkest, een Missa in Sib-maggiore, voor solisten, gemengd koor en orkest, en een (tweede) Requiem in re klein, voor gemengd koor en orkest, dat enkel bestaat uit fragmenten.
De uitvaart van Salieri in Wenen, vond met veel plechtigheid in de Minorietenkerk plaats waar zijn leerlingen zijn Requiem in c mineur ten gehore brachten. Eerst werd het lichaam op het Matzleinsdorfer Friedhof begraven. Salieri werd later herbegraven op het Wiener Zentralfriedhof, hij rust nu onder een obelisk, links van de ingang in een van de eregraven van de zogeheten “Altbekannten”. Zijn leerling Weigel schreef het grafschrift.
Deze opname biedt de geweldige kans om Salieri’s Requiem te ontdekken, en om de twee composities, die tien jaar van elkaar verwijderd waren, met elkaar te vergelijken. Niet veel componisten schreven hun eigen begrafenismuziek en ook Salieri’s Requiem blijft enigszins mysterieus. Waarom zorgde hij er bv. voor dat het handschrift na zijn dood naar graaf Haugwitz in Námĕšť werd gestuurd, wanneer werd het voor het eerst uitgevoerd, en wat is de betekenis van de Engelse hoorn in de partituur? In het begin van de 19de eeuw, organiseerde graaf Heinrich Wilhelm Haugwitz, in zijn kasteel in het Moravische Náměšť nad Oslavou, nl. ongeveer tien jaar lang, een groot aantal muzikale activiteiten rond de opera’s van Mozart.
Deze activiteiten zijn gedocumenteerd in orkestpartituren, manuscripten als uitvoeringsmateriaal, en buitengewoon nauwgezette en gedetailleerde financiële gegevens. Onderzoek van het Haugwitz-materiaal in verband met Mozarts La finta giardiniera, Don Giovanni en La clemenza di Tito, toonde aan dat de graaf zich vanwege zijn historistische en literaire interesses, o.a. concentreerde op ongebruikelijke Duitse bewerkingen van Mozarts Italiaanse werken. Uit de Haugwitz-documenten blijkt ook dat de graaf het uitvoeringsmateriaal niet alleen uit Praag en Wenen heeft gehaald, maar waarschijnlijk ook uit een kopiistenwerkplaats in Brno. De vocale solisten zijn Valentina Nafornita, sopraan, Ambroisine Bré, alt, Robin Tritschler, tenor en Andreas Wolf bas. Niet te missen!
Mozart & Salieri Requiem Le Concert Spirituel, Hervé Niquet cd Château de Versailles Spectacles CVS078