De Frans-Italiaanse mezzosopraan Lea Desandre (1993), bekroond met de Opus Klassik als “Zangeres van het jaar 2022”, realiseerde opnieuw een gezamenlijk project samen met de luitist Thomas Dunford en zijn jong Ensemble Jupiter. Op hun nieuwe cd “Eternal Heaven”, presenteren zij aria’s en duetten uit het oratorium repertoire van Händel, die zij ontwikkelden tot een eigen spiritueel liefdesverhaal. Niet te missen!
Tussen 1707 en 1757, componeerde Händel, 26 oratoria. Na “Il trionfo del Tempo e del Disinganno” en “La Resurrezione” voor Rome, en zijn “Brockes Passion” voor Hamburg, volgden in 1718, “Acis and Galatea” en “Esther” voor Cannons bij Londen. Na 5 oratoria voor King’s Theatre in Londen (“Deborah”, “Saul”, “Israel in Egypt” “Hercules” en “Belshazzar”), het Sheldonian Theatre in Oxford (“Athalia”), het Theater in Lincoln’s Inn Fields in Londen (“L’Allegro, il Penseroso ed il Moderato”) en de New Music Hall in Dublin (“Messiah”), componeerde Händel vanaf 1747, vanaf zijn “Occasional Oratorio”, zijn Engelse oratoria enkel nog voor het Covent Garden Theatre in Londen (“Judas Maccabaeus”, “Joshua”, “Alexander Balus”, “Susanna”, “Solomon”, “Theodora”, “The Choice of Hercules”, “Jephta” en “The Triumph of Time and Truth”).
In 1710 werd Händel door bemiddeling van Ernst August II van Brunswijk-Lüneburg (foto), de jongste broer van de latere, Engelse koning George I, hofkapelmeester in Hannover. Aan het eind van dat jaar reisde hij voor de eerste keer naar Londen. Daar werd zijn voor Londen inderhaast gecomponeerde opera “Rinaldo” meteen een succes. In 1712 ging de 27-jarige Händel dan opnieuw van Hannover naar Londen en bleef er wonen tot zijn overlijden in 1759. In 1731 had Händel meer dan tien jaar besteed aan het componeren van Italiaanse opera’s voor theaters in Londen. Er was op dat moment geen systeem van royalty’s of auteursrechten, en nadat een kopie van de partituur van Esther was verkregen, werd de versie uit 1720 uitgevoerd, blijkbaar in een geënsceneerde versie, door jongens/zangers van de Chapel Royal in de “Crown and Anchor-tavern” (foto), een populair “public house” voor muziek, dat de Academy of Vocal Music” huisvestte, in “The Strand” in Londen.
Een lid van de koninklijke familie vroeg Händel om “Esther” te presenteren in het theater waar zijn opera’s werden opgevoerd, maar de bisschop van Londen, Edmund Gibson (foto), stond niet toe dat Bijbelverhalen op het podium werden gespeeld. Daarom besloot Händel om Esther in concertvorm te presenteren als aanvulling op het operaseizoen van 1732, met de zangers die in de Italiaanse opera’s te zien waren, maar zonder decor of toneelactie, en in een herziene vorm in drie bedrijven met extra tekst van Samuel Humphreys. Het werk was enorm populair en zo werd het Engels oratorium als vorm, bijna per ongeluk uitgevonden. Händel bracht essentiële elementen van de opera over naar het oratorium, dat hij Sacred Drama’s noemde, en in 1735, gaf hij de opera als genre op vanwege de afnemende vraag van het publiek en richtte zijn aandacht op grote religieuze composities.
Om de veelal joodse en opera-vermoeide Londenaren naar het theater te lokken nam de fantasierijke Händel, beroemde Bijbelse episodes en mythologisch materiaal op. Op de dunne lijn tussen diepe spiritualiteit en Italiaanse operapassie creëerde hij een nieuw soort oratorium dat vol leven zat. Zo brengt het album “Eternal Heaven” de meest intieme en kleurrijke momenten samen uit zijn oratoria, o.a. uit Esther, Susanna, Semele, Theodora en Hercules, waarbij Thomas Dunford zijn ensemble leidt vanaf zijn luit. Als inleiding, een arrangement van “Eternal source of light divine” uit Händels magistrale “Ode for the birthday of Queen Anne”, waarbij de oorspronkelijke trompetsolo werd vervangen door een gezongen partij, om zo te komen tot een duet voor mezzosopraan en contratenor.
Händel beschouwde “Theodora” als een van zijn belangrijkste werken. Hij toonde nog steeds opmerkelijke creatieve vaardigheden toen hij dit oratorium op zijn 65ste voltooide. Het zou zijn voorlaatste groot werk blijken te zijn, en het zou nog twee jaar duren voor hij zijn laatste groot oratorium, “Jephta”, zou produceren. Hij componeerde zijn oratorium “Theodora” over de christelijke martelares en haar christelijk bekeerde Romeinse minnaar, Didymus, op een libretto van Thomas Morell (1703-1784) (foto). Die baseerde zich op “The Matyrdom of Theodora and Didymus” uit 1687 van Robert Boyle en op de Tragédie chrétienne, “Théodore, Vierge et Martyre”, uit 1646, van Pierre Corneille. De eerste uitvoering was in maart 1750, in het Covent Garden Theatre in Londen.
Semele (HWV 58) werd gepresenteerd tijdens de vastentijd, een van Händels belangrijke oratoriumseizoenen. Het was echter niet wat het Londens publiek verwachtte van een oratorium tijdens de vastentijd. Semele had nl. een seculiere tekst en een verhaal over een overspelige seksuele relatie (“Endless pleasure, endless love” of “I must with speed amuse her”), en het onderscheidde zich van de andere opera’s van Händel door het groot aantal polyfone koren, o.a. van priesters en nimfen. In zijn dramatische conceptie van het religieus oratorium kwam het koor nl. overeen met het ‘koor’ in de antieke tragedies.
Op een bepaalde afstand van de emoties van de personages, vertegenwoordigde het koor vaak een commentaarelement, dat fungeerde als bemiddelaar tussen de dramatische actie en het publiek om zo het publiek in staat te stellen, een dieper begrip te krijgen van wat er gebeurde. Omdat Semele in het Engels was, irriteerde het ook de aanhangers van Italiaanse opera, vooral ook omdat Händel niet componeerde voor de rivaliserende Middlesex Opera Company. Door dit alles vonden er slechts vier opvoeringen plaats. De cast bij de première bestond uit Elisabeth Duparc (‘La Francesina’) in de titelrol, Esther Young als Juno (en Ino) en de tenor, John Beard als Jupiter. Henry Reinhold zong de basrollen.
De uitvoerders zijn Lea Desandre, mezzosopraan, Iestyn Davies, contratenor, het Jupiter ensemble en Thomas Dunford, luit en directie. Eternal Heaven is een verzameling subliem mooie aria’s en duetten van Händel. Opgevat als een spirituele ervaring, varieert het van gelukzalige sereniteit tot drama terwijl het een liefdesverhaal vertelt. Alle nummers zijn door de luitist Thomas Dunford en de mezzosopraan Lea Desandre geselecteerd uit oratoria van Händel, veelal uit Theodora en Semele, meesterwerken met zowel sacrale als seculiere elementen,.
Ze werkten al lang samen met collega’s en exclusieve Erato-artiesten in Frankrijk en werkten samen aan het album “Amazone” (Erato), uitgebracht in 2021, dat in 2022 leidde tot een Opus Klassik-prijs voor Desandre als zangeres van het jaar. Voor Eternal Heaven kregen ze het gezelschap van de Britse contratenor Iestyn Davies en de instrumentalisten van het Jupiter Ensemble, dat Thomas Dunford in 2018 oprichtte. Dit briljant gezongen en gespeeld programma van sacrale en seculiere Händel bevat naast vocaal vuurwerk, kalme schoonheid, waarbij Desandre’s ‘As with rosy steps’ uit Theodora en Davies’ ‘O Lord, whose mercies numberless, uit Saul, extra opvallen. Beide zangers blinken uit in de fragmenten uit Semele, met Davies als een neurotische, heerszuchtige Juno en Desandre’s heldere, atletische mezzo die gemakkelijk de stratosferische excursies van de sopraanheldin omvat in ”No, no, I’ll take no less’ uit Semele. Niet te missen!
Lea Desandre, wiens naam eigenlijk wordt uitgesproken als “Dézandré”, was als kind gepassioneerd door klassieke dans, maar op 12 jarige leeftijd stelde haar muziekleraar voor om lid te worden van het kinderkoor van de Opera van Parijs. Haar eerste voorbeeld was Natalie Dessay, van wie ze een “superfan” was. Daarna studeerde ze eerst aan het regionaal conservatorium van Boulogne-Billancourt bij Esthel Durand. In 2013 won Lea Desandre de “1er prix Jeune Espoir” van het Grand Théâtre de Bordeaux, en nadat ze zich bij het Atelier Lyrique van de “Opera Fuoco” (Daniel Stern) had aangesloten, maakte ze in 2014 haar debuut als soliste in het Théâtre des Champs-Élysées. Lea Desandre werd op 20-jarige leeftijd opgemerkt door William Christie. Ze sloot zich in 2015, aan bij zijn “Jardin des Voix” en vervolgde haar opleiding bij de alt, Sara Mingardo, Valérie Guillorit en Véronique Gens.
In 2016, zou trouwens haar (eerste) cd, “Se Con Stille Frequenti – Duetti Da Camera, oeuvres d’Agostino Steffani, Antonio Lotti, Francesco Lucio et Giovanni Bononcini”, met de alt, Sara Mingardo en het l’ensemble Cenacolo Musicale (Arcana), verschijnen! Daarna sloot ze zich aan bij het subliem ensemble Les Arts Florissants waarmee ze optrad in de Shanghai Symphony Hall ter gelegenheid van het eerste Shanghai Baroque Festival. Als winnares van de 7de editie van de “Jardin des Voix de l’Académie des Arts Florissants” voor jonge zangers, werd ze vanaf 2015, verder opgeleid door William Christie en Paul Agnew, in het repertoire van de Italiaanse barok. In 2016 maakte Lea Desandre haar operadebuut in een productie van “Médée” van Luigi Cherubini en won ze de “Prix HSBC 2016” op het Festival international d’art lyrique d’Aix-en-Provence. In 2017, werd ze meer dan terecht gekroond tot “Révélation artiste lyrique” op de Victoires de la musique Classique. Nu is ze sedert de Festspiele in Salzburg, of wordt ze in de Opéra de Paris, de aankomende, meer dan sublieme Despina en Cherubino in Mozarts “Cosi” en “Nozze”!
Iestyn Davies (°1979) is een Britse contratenor die algemeen wordt erkend als een van ’s werelds beste zangers, gevierd om de schoonheid en technische behendigheid van zijn stem en intelligent muzikaal vakmanschap. Kritische erkenning van het werk van Iestyn was te zien in twee Gramophone Awards, een Grammy Award, een RPS Award voor Young Singer of the Year, de Critics’ Circle Award en recentelijk een Olivier Award Nominatie. Hij werd bekroond met de MBE in de Queen’s New Year’s Honours List 2017 voor diensten aan muziek. Hoewel gezegend met een Welshe naam, komt Iestyn uit York, geboren in een muzikaal gezin. Zijn vader, de cellist Ioan Davies, was met name in 1968, de oprichter van het befaamd, Engels Fitzwilliam String Quartet. Davies begon als koorzanger aan St John’s College, Cambridge onder leiding van Dr. George Guest en later Christopher Robinson. Later, na zijn afstuderen in Archeologie en Antropologie aan St John’s College, studeerde Iestyn aan de Royal Academy of Music, Londen, waarvan hij nu een Fellow is. In 2015 verrukte hij het Londens theaterpubliek door de rol van Farinelli te zingen in het toneelstuk “Farinelli and the King” met Mark Rylance in het Globe Theatre. Het succesvol project verhuisde naar West End en werd genomineerd voor een aantal Olivier Awards.
Tracklist:
Ode for the birthday of Queen Anne, hwv 74 Eternal source of light divine
Theodora, hwv 68 with darkness deep
The choice of hercules, hwv 69 yet, can i hear that dulcet l
Hercules, hwv 60 joys of freedom
Theodora, hwv 68 as with rosy steps the morn advancing
Semele, hwv 58 despair no more shall wound me
Solomon, hwv 67 will the sun forget to streak
Susanna, hwv 66 to my chaste susanna’s praise
Saul, hwv 53 oh lord, whose mercies numberless
Joseph and his brethren, hwv 59 prophetic raptures swell my
Theodora, hwv 68 thither let our hearts aspire!
Suite no 4 in d minor, hwv 437: sarabande
Semele, hwv 58 prepare, then, ye immortal choir
Semele, hwv 58 hence, iris, hence away
The triumph of time & truth, hwv 71 guardian angels
Occasional oratorio, hwv 62 fly from the threat’ning vengean
Semele, hwv 58 you’ve undone me
Esther, hwv 50 who calls my parting soul from death
Semele, hwv 58 no, no, i’ll take no less
Semele, hwv 58 but hark ! the heavenly sphere turns round
Theodora, hwv 68 to thee thou glorious suit thy birth
Ghost track: doug balliett & thomas dunford: that’s so
Handel Eternal Heaven Lea Desandre Iestyn DAVIES Jupiter cd Erato 5419719677