José de Nebra, “Donde Hay violencia, no hay culpa”, een zarzuela door Los Elementos o.l.v. Alberto Miguélez Rouco, op het label Glossa.

Alberto Miguélez Rouco en zijn ensemble Los Elementos presenteren op deze nieuwe cd, de zarzuela “Donde hay violencia, no hay culpa” (“Waar geweld is, is geen schuldgevoel”). Dit werk, op een libretto van Nicolás González Martínez, voor het eerst opgevoerd in 1744, behandelt het verhaal van de verkrachting van de deugdzame Romeinse vrouw, Lucretia, de legende van de Romeinse Republiek, zoals overgeleverd door de Romeinse geschiedschrijver uit de tijd van Augustus, Titus Livius, de auteur van Ab Urbe Condita, een monumentaal werk over de geschiedenis van het Romeinse Rijk. De muziek van de Spaanse componist José de Nebra (1702-1768) met melodische inventiviteit en dramatische kracht, beleefde de afgelopen decennia een welverdiende revival

De eerste helft van de 18de eeuw zag een grote verandering in de muzieksmaak in heel Europa. Deze smaak, die musicologen hebben gedefinieerd als ‘galant’, nam de Italiaanse opera seria als belangrijkste referentie, met zijn lyrische en cantabile melodieën en transparante texturen, en ontsnapte zo aan de starheid van de regels die tot dan toe de compositiepraktijk beheersten. Modieus zijn werd de belangrijkste zorg van een componist, die zowel het publiek als hun sponsors probeerde te plezieren, wat leidde tot een voortdurende circulatie van nieuwe muziek, vooral van Italianen. In dit opzicht was de Spaanse monarchie geen uitzondering. De componisten Francisco Hernández Illana, Ignacio Jerusalem y Stella, Jaime Casellas, José de Nebra, Juan MArtín Ramos en Pietro Antonio Locatelli, behoorden tot de generatie, geboren rond 1700. Ze werden sterk beïnvloed door Napolitaanse componisten als Leonardo Vinci, Francesco Durante of Leonardo Leo, en het waren deze componisten die in Spanje regelmatig begonnen te componeren voor fluit.

De fluit werd nl. in 1720-1730, geleidelijk geïntroduceerd aan de Spaanse muziekkapellen en werden later ook gebruikt aan de muziekkapellen in Ibero-Amerika. Te midden van de Spaanse Successieoorlog (1701-1713) werd ook de cello in Spanje vooral bekend door Italiaanse cellisten die naar Spanje kwamen. Ze waren in dienst van de aartshertog Karel van Oostenrijk en kwamen uit het hertogdom Parma en het Koninkrijk van Napels. Zo werd de 14-jarige Napolitaan, Domingo Porreti, vanaf 1734, de eerste cellist aan het Spaanse hof. Porreti, de schoonvader van Luigi Boccherini uit diens tweede huwelijk in 1787, met Maria Porreti, was zijn leven lang, de leidende figuur van de Capilla Real tijdens het bewind van Felipe V, Fernando VI en Carlos III.

José de Nebra (Blasco) was de zoon van José Antonio Nebra Mezquita (1672-1748), organist en koorleider van de kathedraal van Cuenca (Castilla-La Mancha). Hij kreeg onderricht van zijn vader en ook zijn broers waren musici. Francisco Javier Nebra Blasco (1705-1741) was organist in La Seo, de kathedraal van Zaragoza, en ook Joaquín Ignacio Nebra Blasco (1709-1782) was organist. Nebra werd in 1719 organist in het klooster Monasterio de las Descalzas Reales in Madrid. Vanaf 1723 begon hij met het componeren van theatermuziek en in 1724, werd Nebra tweede organist van de kapel van het koninklijk Paleis van Madrid.

Na de brand in het koninklijk paleis in 1734, waarbij de volledige kerkmuziek van de koninklijke kapel verdween, wijdde hij zich volledig aan het componeren. In de 18de eeuw werd het leven van het Spaanse hof beïnvloed door die brand, die op kerstavond 1734, het Real Alcazar in Madrid verwoestte. De brand betekende helaas ook de vernietiging van het rijk muziekarchief, o.a. de volledige kerkmuziek van de koninklijke kapel. De toenmalige maestro de musica, Francesco Corselli, stond voor de uitdaging om het archief opnieuw samen te stellen en om samen met zijn collega’s, José Nebra, José de Torres en Antonio de Literes Carrión, muziek te leveren voor de liturgische vieringen. Van Nebra werden meer dan 170 liturgische werken teruggevonden in het koninklijk archief: missen, psalmen, litanieën en een Stabat Mater. Hij componeerde verschillende cantatas, een tiental villancicos en een dertigtal werken voor klavier. Daarnaast componeerde hij een Requiem voor de dood van koningin Maria Barbara van Portugal, verschillende opera’s en een twintigtal zarzuela’s.

Het was in 1657 dat in het Koninklijk Paleis El Pardo, koning Filips IV van Spanje, samen met koningin Mariana en hun hofhouding, aanwezig waren bij de première van een nieuwe komedie van Pedro Calderón de la Barca, met muziek van Juan de Hidalgo. Deze toen opgevoerde komedie genaamd “El Laurel de Apolo” symboliseerde sindsdien de geboorte van een nieuw muzikaal operagenre dat bekend is geworden als La Zarzuela, vernoemd naar het koninklijk jachtslot Zarzuela (Palacio de la Zarzuela) in een buitenwijk in het noorden van Madrid.

Lucretia was volgens de Romeinse overlevering de dochter van Titus Lucretius Tricipitinus en de vrouw van Lucius Tarquinius Collatinus. Zij stond bekend om haar schoonheid en nog meer om haar deugdzaamheid. Tijdens de belegering van Ardea gingen de zonen van koning Lucius Tarquinius Superbus en hun metgezellen, onder wie Tarquinius Collatinus, naar Rome om te controleren of hun vrouwen zich tijdens hun afwezigheid wel fatsoenlijk gedroegen. De mannen troffen de schoondochters van de koning aan op een weelderig festijn, terwijl Lucretia thuis samen met haar dienstmaagden wol aan het spinnen was. Sextus Tarquinius Superbus, een van de koningszonen, vatte bij de aanblik van Lucretia’s schoon- en kuisheid een ongeoorloofde begeerte naar haar op. Toen hij als gast in het huis van Tarquinius Collatinus verbleef, onteerde hij Lucretia met geweld, waarmee hij twee misdaden in een keer beging (zowel tegen een Romeinse dame, als tegen de wetten van de gastvrijheid).

Toen Sextus Tarquinius was vertrokken, liet Lucretia haar vader, Publius Valerius Publicola, en haar echtgenoot bij zich komen (deze laatste was in het gezelschap van zijn vriend Lucius Junius Brutus). Nadat zij over de schanddaad van de prins aan haar echtgenoot en vader had verteld en hun opdroeg haar te wreken, pleegde ze zelfmoord met een mes dat ze onder haar kledij verborgen had gehouden. Als gevolg van de verkrachting van Lucretia zou Rome dus van monarchie naar republiek zijn overgegaan (traditionele datum: 509 v.Chr.). Ook Benjamin Britten componeerde in 1946, een opera, “The rape of Lucretia”, over dit verhaal.

De tenor, Alberto Miguelez Rouco, werd in 1994, geboren in La Corua in Spanje, waar hij zang studeerde bij de tenor Pablo Carballido del Camino en piano bij Cristina Lopez. In 2012 begon hij zijn zangstudie aan de Musik Akademie Basel (Schola Cantorum Basiliensis), waar hij studeerde bij de mezzosopraan Rosa Dominguez. Hij studeerde ook klavecimbel en basso continuo bij Francesco Corti, Giorgio Paronuzzi en Jesper Christensen, en sinds 2020, is hij lid van de stemacademie van Philippe Jaroussky. In 2018 richtte hij zijn eigen ensemble Los Elementos op en in september 2019 nam hij José de Nebra’s barokke zarzuela,  “Vendado es Amor, no es ciego”, op voor het label Glossa. In 2020 nam hij zijn eerste soloalbum, “Cantadas” op, met muziek van José de Nebra en Francesco Corselli.

Los Elementos werd in 2018 opgericht als barokorkest door Alberto Miguelez Rouco voor de eerste moderne uitvoering op historische instrumenten van Jose de Nebra’s “Vendado es Amor, no es ciego”. Een van de belangrijkste doelstellingen is de herontdekking en uitvoering van werken uit het omvangrijk maar veelal onbekend repertoire van de Spaanse barokmuziek. De musici van het ensemble kwamen samen in de Schola Cantorum Basiliensis, waar ze hun opleiding genoten.

Rolverdeling:

Alicia Amo (Lucrecia), sopraan

Natalie Perez (Colatino), mezzosopraan

Giulia Semenzato (Tulia), sopraan

Judit Subirana (Laureta), mezzosopraan

José de Nebra donde Hay violencia, no hay culpa Los Elementos, alberto miguélez rouco 2 cd Glossa GCD923535

 

https://www.stretto.be/2021/04/15/the-royal-chapel-of-madrid-sacred-music-after-the-great-fire-of-1734-door-nereydas-o-l-v-javier-ulises-illan-op-het-label-pan-classics-subliem/