Deze cd is als het ware een sublieme kennismaking met de verscheidenheid aan pianomuziek van Chopin, afgewisseld met 2 preludes van Scriabin, en met het subliem klavierspel van de zeer talentvolle pianiste, Sophie Pacini.
De ondertussen gerenommeerde ECHO-prijswinnares Sophie Pacini, die door de internationale muziekpers wordt geroemd als een van de meest begaafde pianisten van haar generatie en bovendien met talrijke internationaal belangrijke prijzen is bekroond, nodigt u uit op een zeer persoonlijke reis door de pianistische kosmos van Frédéric Chopin en Alexander Scriabin. In haar eigen woorden: “Op dit album heb ik stukken samengesteld die mij hebben begeleid en gerustgesteld in schijnbaar kleine maar uiteindelijk beslissende momenten van mijn leven.”
Chopins etudes op. 10, gecomponeerd tussen 1829 en 1832, werden gepubliceerd in 1833 in Frankrijk, Duitsland en Engeland en werden opgedragen aan Franz Liszt. De 12 etudes op. 25, gecomponeerd tussen 1832 en 1836, werden eveneens in Frankrijk, Duitsland en Engeland gepubliceerd in 1837, en werden opgedragen aan Marie d’Agoult. Drie afzonderlijke etudes, “Trois Nouvelles Études”, bedoeld voor de “Méthode des méthodes de piano” van Ignaz Moscheles en François-Joseph Fétis, gecomponeerd in 1839, verschenen zonder opusnummers in Duitsland en Frankrijk in 1840, en in Engeland in 1841.
Chopin kan beschouwd worden als de pionier van de ballade als een abstracte muzikale vorm. De term ballade werd door Chopin gebruikt in de zin van een balletintermezzo of dansstuk, het equivalent aan de oude Italiaanse ballata, maar de term kon ook connotaties hebben met de middeleeuwse heroïsche ballade, een verhalend minstreel-lied, vaak met een fantastisch karakter. Er zijn dramatische en dansachtige elementen in de ballades van Chopin. De eerste 3 ballades zouden zijn geïnspireerd door gedichten van de Poolse dichter, Adam Mickiewicz (1798-1855) (foto). Chopins ballades hebben rechtstreeks invloed gehad op componisten zoals Liszt en Brahms die, na en wellicht naar, het voorbeeld van Chopin, eveneens ballades voor piano solo componeerden.
Behalve dat ze de titel delen, verschillen Chopins vier ballades toch wel sterk van elkaar. De hier opgenomen eerste Ballade zou geïnspireerd zijn door het gedicht “Conrad Wallenrod”. Dit epos van Mickiewicz, werd op zijn beurt geïnspireerd door de opstand tegen de splitsing van Polen en Litouwen door Rusland, Pruisen en de Habsburgers aan het eind van de 18de eeuw, een verhaal over wraak, verraad, een mooie vrouw en de zelfmoord van een held. Chopin componeerde zijn Ballade nr. 1 in g mineur, op. 23 in 1831. Hij componeerde ze op 21-jarige leeftijd tijdens zijn eerste jaren in Wenen. De overige 3 balladen componeerde hij in Nohant.
De 1ste Ballade weerspiegelde Chopins verlangen naar zijn geboorteland Polen, waar hij twee jaar eerder was vertrokken. In Polen woedde nl. toen een opstand tegen het Russisch bewind. Het werk werd pas uitgegeven nadat Chopin een paar jaar later naar Parijs verhuisde en werd door Chopin opgedragen aan baron Bodo Albrecht von Stockhausen, die toen de ambassadeur van Hannover in Frankrijk was. Deze eerste ballade werd een van de meer populaire en veel gespeelde stukken van Chopin. Tussen 1835 en 1842 componeerde Chopin 4 Impromptu’s. De titel verwees naar een ABA-vorm, bestaande uit een initieel thema met een geïmproviseerd karakter, een meer expressieve centrale passage, als contrast met de vorige, en een terugkeer naar het eerste thema.
Alexander Scriabin componeerde uitsluitend solo pianomuziek en orkestwerken. Zijn eerste pianostukken leken stilistisch op muziek van Chopin en bevatten muziek in het genre van Chopin, études, préludes, nocturnes en mazurka’s. Scriabins stijl ontwikkelde zich weliswaar progressief in de loop van zijn leven. Die evolutie was weliswaar snel en kort in vergelijking met veel andere componisten. Na zijn eerste composities kregen de composities uit de midden- en late periode een zeer ongewone harmonie en textuur.
Scriabin componeerde technisch uitdagende pianomuziek met spannend snelle loopjes in parallelle nonen en kwinten en verschillende ritmen met gekruiste handen. Alleen pianisten met veel ervaring en technisch meesterschap kunnen dit repertoire aan. De etudes van de Russische componist Alexander Scriabin (1872-1915) overspanden zijn hele loopbaan en stilistische ontwikkeling. Scriabin componeerde in 1889 op jonge leeftijd mazurka’s voor piano. Door deze eerste, Chopin-achtige composities kreeg hij de bijnaam ‘De Russische Chopin’. Terwijl veel van zijn vroegere etudes kenmerkend waren voor het romantisch tijdperk, begon Scriabin rond 1903 onder invloed van de Belgische tak van de Theosofische Sociëteit (Scriabin woonde van 1909 tot 1910 in Brussel), zijn eigen unieke tonaliteit te ontwikkelen in zijn etudes op.42 met merkwaardig gebruik van de dissonante tritonus. Die zou hij later ontwikkelen tot het Mystiek akkoord, gebaseerd op reine en verhoogde kwarten.
De Duits-Italiaanse pianiste, Sophie Pacini (°1991), geboren in München, slaagde op 19-jarige leeftijd cum laude voor haar concertexamen aan het Mozarteum in Salzburg. Ze studeerde daar vanaf haar 10e aan het Instituut voor Hoogbegaafden van de plaatselijke universiteit onder Karl-Heinz Kämmerling en Pavel Gililov, terwijl ze bleef deelnemen aan masterclasses van Dmitri Bashkirov en Fou Ts’ong (1934-2020). Sinds haar concertdebuut op 8-jarige leeftijd in 2000, is Sophie Pacini verschenen in vele gerenommeerde concertzalen over de hele wereld, waaronder Tokyo Suntory Hall, Philharmonie Berlin, Konzerthaus Berlin, Konzerthaus Vienna, Wigmore Hall London, Philharmonie am Gasteig Munich, Herkulessaal Munich, Gewandhaus Leipzig, Elbphilharmonie en Laeiszhalle Hamburg, Tonhalle Zürich, Lucerne Culture and Congress Center, La Seine Musicale Paris, Palais des Beaux Arts /BOZAR Brussel, Stadhuis van Hong Kong, en het Stadhuis van Kaapstad. In recital speelde ze op internationale festivals zoals Salzburger Festspiele, Piano Lucerne Festival, Klavier-Festival Ruhr, Piano Festival aux Jacobins Toulouse, Kammermusikfest Lockenhaus (met Gidon Kremer), Rheingau Musik Festival, Schwetzinger Festspiele, Festspiele Mecklenburg-Vorpommern, Progetto Martha Argerich Lugano en Hamburg.
Tracklist:
Frederic Chopin: Ballade No. 1 in G Minor, Op. 23
Frederic Chopin: Impromptu No. 1 in A-flat Major, Op. 29
Frederic Chopin: Étude No. 11 in A Minor, Op. 25
Frederic Chopin: Étude No. 12 in C Minor, Op. 25
Frederic Chopin: Étude No. 7 in C-sharp Minor, Op. 25
Alexander Scriabin: Prelude No. 4 in E Minor, Op. 11
Alexander Scriabin: Prelude No. 5 in D Major, Op. 11
Frederic Chopin: Étude No. 10 in B Minor, Op. 25
Frederic Chopin: Valse No. 1 in G-flat Major, Op. posth. 70
Frederic Chopin: Valse No. 2 in F Minor, Op. posth. 70
Alexander Scriabin: Prelude No. 22 in G Minor, Op. 11
Frederic Chopin: Nocture No. 20 in C-sharp Minor, Op. posth.
Frederic Chopin: Valse in E-flat Major, KK IVb No. 10
Frederic Chopin: Valse in A Minor KK IVb No. 11
Frederic Chopin: Valse in E-flat Major, KK IVa No. 14
Frederic Chopin: Étude No. 1 in C Major, Op. 10
Sophie Pacini Puzzle cd Fuga Libera FUG811