Alleen met grote verwondering kunnen we kijken naar het vruchtbaar leven van Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716), een van de grootste denkers van de zeventiende eeuw en tijdgenoot van Newton en Huygens. Dag en nacht was hij bezig om in duizelingwekkend veel verschillende wetenschappen ontdekkingen te doen.
Leibniz bedacht het integraalteken (∫) in de wiskunde, experimenteerde met het binair systeem (nullen en enen) dat de basis zou worden voor de computerwetenschappen, hij vertaalde Plato in het Latijn, vond een nieuw horloge uit, een onderzeeboot, hij bedacht een volksgezondheidsstelsel, straatverlichting, de kanalisatie van de Donau en verbetering van de cartografie, ontwikkelde een compleet filosofisch systeem, en schreef talloze brieven waarvan er 15.000! bewaard zijn gebleven. Daarnaast was hij adviseur van diverse vorsten, onder wie van Peter de Grote van Rusland, maar tijd voor een liefdesrelatie had hij niet. Hij ging met ideeën naar bed en stond ermee op.
“Waarom bestaat er eigenlijk een wereld, en waarom deze? Niet slecht, zo’n begin. Door die vraag worden we midden in het ideeënlabyrint van Gottfried Wilhelm Leibniz gekatapulteerd”, zo lezen we. “Onder het eindeloze aantal mogelijke werelden”, zo gaat het verder, “is er één de beste, zo luidt het antwoord van Leibniz, anders zou God niet besloten hebben überhaupt een wereld te scheppen. En als er een betere dan deze zou bestaan, dan had God die geschapen. Voor we het doorhebben, zitten we met die woorden in een wereld van onweerlegbare conclusies van het verstand en een rigoureuze rationaliteit, die niet alleen de mensen maar ook God lijkt te onderwerpen aan de ijzeren wetten van noodzakelijke waarheden. Zo over de wereld praten – dat is ons tegenwoordig vreemd.”
“Waarom dus een wereld, en dan ook nog uitgerekend deze?”, zo vervolgt de auteur. “Het antwoord van Leibniz is tegenwoordig vooral bekend door het uit 1759 stammende verhaal “Candide” van Voltaire en is door dat verhaal nagenoeg geheel in de schaduw gesteld. Spreken over de beste van alle mogelijke werelden lijkt daarom alleen mogelijk als je Voltaire’s woorden bekritiseert en verwerpt, zelfs belachelijk maakt en bespot. Het is tegenwoordig trouwens een omstreden vraag of Voltaire’s kritiek op Leibniz terecht is. Om de wereld van Leibniz, zijn kijk op de dingen en de tijd die zijn wereldvisie heeft voortgebracht te begrijpen, is het noodzakelijk terug te gaan naar de dagen vóór die kritiek werd geuit. Leibniz in het leven van alledag te ontmoeten en hem in zijn dagelijkse denken en scheppen te observeren belooft niet alleen een spannende reis naar een fascinerend verleden te worden.”
De grote Leibniz-kenner Michael Kempe koos daarom zeven belangrijke dagen uit het leven van deze intellectuele veelvraat en drapeerde daar levendig en boeiend de fascinerende ideeënwereld van Leibniz omheen. “Die beste aller möglichen Welten, Gottfried Wilhelm Leibniz in seiner Zeit” werd vertaald door Wil Hansen. Meesterlijk!
Michael Kempe, Het beste van alle mogelijke werelden, Gottfried Wilhelm Leibniz in zijn tijd 364 bladz. geïllustreerd uitg. De Bezige Bij ISBN 9789403105628