N.a.v. de 80ste verjaardag van de Poolse componist Krzystof Penderecki (°1933) bracht het label Dux een heel opvallende box uit met de integrale symfonieën van de Poolse componist. Van Perkins Engines in Peterborough in 1973 tot de ‘Lieder der Vergänglichkeit’ van 2005. Het Polska Orkiestra Sinfonia Iuventus wordt door de componist zelf gedirigeerd. Een buitengewone uitgave want het is een muzikale revelatie van jewelste, een heuse ontdekking!
Misschien toch eerst eens vermelden dat het eigenlijk maar om zeven symfonieën gaat, want zijn 6de Symfonie ontbreekt nog. Raar maar waar, die is nl. nog niet af. Een beetje een merkwaardig verhaal: in 1995, toen Penderecki begon aan zijn zesde symfonie, ontving hij een opdracht van de stad Jeruzalem om een gelegenheidswerk te componeren. Hij legde zijn 6de ter zijde en de volledig nieuwe compositie werd uiteindelijk zijn 7de symfonie. Inmiddels is ook al zijn monumentale 8ste symfonie voltooid, uitgevoerd en opgenomen. Vandaar. Het is dus blijkbaar nog even wachten op de voltooiing van de 6de …
Wat een hemelsbreed verschil tussen de eerste symfonie uit 1973 en de tweede symfonie, voltooid in 1980. Waar Penderecki nog als avant-gardist alle registers van sonoor experiment opentrekt in zijn eerste, klinkt de tweede weliswaar ontzettend dramatisch en energiek, maar ook heerlijk herkenbaar en gematigd modern in de lijn van Mahler en Sjostakovitsj. De tweede symfonie van Penderecki is trouwens zonder enige twijfel één van de indrukwekkendste orkestwerken van de 20ste eeuw! De eerste was een verklanking van een machinefabriek in Engeland (opdracht van het bedrijf “Perkins Engines”), in combinatie met het contrast van architecturale bogen in Ravenna, stad van mozaïeken, basilieken, mausolea en baptisteria. ‘Arche’ verwijst in de symfonie naar de koepels in Ravenna en ‘Dynamis’ betekent beweging. Percussie speelt dan ook een vooraanstaande rol. Penderecki deed nl. inspiratie op voor zijn opvallende eerste symfonie tijdens een verblijf in Ravenna.
De symfonie is gecomponeerd in de lijn van zijn experimentele werken uit de jaren zestig. Maar alleen al het feit dat het de klassieke structuur van een symfonie betrof, wees er op dat hij zich los werkte van de avantgardistische dwingelandij van werken als Trauermusik für die Opfer von Hiroshima (‘Threnos’) voor 52 strijkers, ‘Emanationen’ (1959) voor twee strijkorkesten, ‘Polymorphia’ (1961) voor 48 strijkers, ‘Anaklasis’ (1960) voor 42 strijkers en slagwerkgroepen (première o.l.v. Hans Rosbaud op de Donaueschinger Musiktage in 1960), ‘Fluorescenties’ voor orkest (1962) en ‘De natura sonoris’ (nr. 1) voor orkest (1966). En dan waren er natuurlijk nog de indrukwekkende koorwerken en de grote composities voor soli, koor en orkest, o.a. zijn ‘Passio et mors Domini nostri Jesu Christi secundum Lucam’ voor sopraan, bariton, bas, spreker, jongerenkoor, drie gemengde koren en orkest en ‘Dies Irae’, zijn oratorium uit 1967 ter nagedachtenis van de slachtoffers van Auschwitz. En uiteraard niet te vergeten, zijn ophefmakende opera ‘De Duivels van Loudun’ uit 1969 naar Aldous Huxley, één van de eerste opera’s die ik mijn leven ooit heb gehoord… Penderecki en ik zijn trouwens jarig op dezelfde dag.
Penderecki begon aan een tweede symfonie in het najaar 1979, n.a.v de opkomst van ‘Solidariteit’ in Polen. ‘Solidarność’ betekende als vakbeweging een revival van het katholicisme in Polen na het communistisch regime. Hij componeerde zijn 2de symfonie met citaat van het Kerstlied ‘Stille Nacht’ in opdracht van het New York Philharmonic Orchestra dat de symfonie onder leiding van Zubin Mehta, op 1 mei 1980 in première speelde.
Na zijn magistrale tweede symfonie voltooide Penderecki een symfonie die we nu kennen als zijn symfonie nr. 4. Penderecki voltooide zijn 3de symfonie pas zes jaar na de voltooiing van zijn 4de. De première van zijn derde was door Lorin Maazel met het Orchestre National de France. Penderecki componeerde zijn 3de Symfonie in twee fasen (1988 en 1995). De symfonie werd gecomponeerd voor het 50-jarig bestaan van het Festivalorkest van de stad Luzern maar Penderecki voltooide aanvankelijk alleen de twee laatste delen. Deze werden toen los als Passacaglia en Rondo uitgevoerd in 1988. De overige delen volgden pas in 1995. Later veranderde de componist ook de volgorde van de delen. Het finale Scherzo is van een duivelse virtuositeit dat u toch minstens één keer in uw leven gehoord moet hebben! Dat Penderecki moeite had met het voltooien van die 3de symfonie blijkt uit het feit dat zowel de Symfonie nr. 4 als nr. 5 al waren voltooid in 1989 en 1992, toen de derde symfonie nog maar verscheen in 1995. Een gelijkaardig verhaal is bezig rond zijn 6de symfonie.
Penderecki componeerde zijn 4de Symfonie ‘Adagio’ (eigenlijk zijn 3de dus) voor het 200ste herdenkingsjaar van de Franse Revolutie terwijl in zijn eigen land het communistisch regime van Jaruzelski viel. De chaos van beide revoluties hadden hun weerslag in deze symfonie.
Zijn 5de Symfonie schreef Krzysztof Penderecki in 1991. De symfonie is bekend onder de naam “Koreaanse”. Penderecki heeft nl. in deze symfonie een Koreaans volksliedje verstopt omdat de symfonie gecomponeerd werd in opdracht van het Internationaal Cultureel Genootschap van Korea, ter gelegenheid van 50 jaar onafhankelijkheid. Op de première die plaats vond in Seoel werd het Radiosymfonieorkest van Korea gedirigeerd door de componist.
In 1995 kreeg Penderecki de opdracht voor een compositie voor de viering van het 3000-jarig bestaan van de stad Jeruzalem. Het resultaat was zijn fenomenale 7de symfonie ‘Sieben Tore von Jerusalem’. Eigenlijk een cantate voor twee sopranen, alt, tenor en bas, een spreker, een gemengd koor en groot symfonieorkest. Hij componeerde de symfonie tussen april en december 1996. De première o.l.v. Lorin Maazel was op 9 januari 1997 in Jerusalem op de slotdag van de festiviteiten. Het orkest bestond uit leden van de Jerusalem Symphony en het Radio Symfonie Orkest van Beieren. De Poolse première was op 14 maart van datzelfde jaar onder leiding van de Poolse dirigent Kazimierz Kord (°1930). Er worden zeven poorten genoemd, de achtste blijft naar Joodse traditie dicht tot de nieuwe Messias komt. De compositie bestaat dan ook uit zeven indrukwekkende delen: Magnus Dominus et laudabilis nimis (Psalm 48), Si oblitus fuero tui, Jerusalem (Psalm 137), De Profundis (Psalm 130), Si oblitus fuero tui, Jerusalem(uit Psalm 137 en uit het Boek Isaiah), Lauda Jerusalem uit Psalm 147), Facta es super me manus Domini (uit het Boek Ezekiel) en Haec dicit Dominus (tekst uit de Boeken Ezekiel en Daniel). Zelden had een compositie een omnidimensionale omvang en uitdrukkingskracht als deze “Siedem Bram Jerozolimy”. Onvoorstelbaar indrukwekkend, beklijvend, bovenmenselijk.
Symfonie nr. 8 ‘Lieder der Vergänglichkeit’ werd gecomponeerd in 2005. Net als de vorige,voor solisten, koor en orkest. Maar in deze Liedsymfonie verklankt hij het verhaal van de mens, van de geboorte tot de dood aan de hand van gedichten, vergelijkbaar met de veertiende symfonie van Sjostakovitsj. De première werd gedirigeerd door de Engelse dirigent Bramwell Tovey in Luxemburg met het Luxemburgs Filharmonisch Orkest, waarna uitvoeringen volgden in Polen, in Venezuela en in China, alle onder leiding van de componist. De 15 delen (in traditioneel, expressionistische stijl, in de lijn van Schoenberg), van deze massale compositie zijn ‘Nachts’, (Eichendorff) voor mezzo en koor, ‘Ende des Herbstes’ (Rilke) voor koor, ‘Der brennende Baum’ (Brecht) voor solisten en koor, ‘Bei einer Linde’ (Eichendorff) voor bariton, ‘Flieder’ (Karl Kraus) voor bariton, ‘Frülingsnacht’ (Hermann Hesse) voor bariton, ‘Sag’ ich’s euch, geliebte Bäume?’ (Goethe) voor sopraan en koor, ‘Im Nebel’ (Hesse) voor sopraan en koor, ‘Der Blütengarten’ (Hans Bethge) voor tenor, ‘Abschied’ (Eichendorff) voor sopraan, ‘Vergänglichkeit’ (Hesse) voor sopraan en koor, ‘Ende des Herbstes’ (Rilke) voor koor, ‘Herbsttag’ (Rilke) voor bariton en ‘O grüner Baum des Lebens’ (Achim von Arnim) voor solisten en koor. Beide symfonieën, 7 en 8, zijn van een diepgang die u niet voor mogelijk houdt! De kwaliteit van de solo zangstemmen op deze opname is onevenaarbaar en het koor realiseert een zelden gehoorde prestatie. De kracht van de bassen, het apocalyptische van de koperblazers, het irreële van het percussie, de overweldigende, onwaarschijnlijke raadselachtigheid van muzikale inventiviteit en creativiteit en de machtige sonoriteit van koor, solisten en orkest, brengen u als luisteraar in een transcendente vervoering, waar alle werkelijkheidszin ophoudt te bestaan en waar muziek boven de sferen uitstijgt.
De teksten van de vocale symfonieën vindt u in de bijhorende boekjes, waarin u ook interessante informatie vindt van Iwona Lindstedt over de ontstaansgeschiedenis en de inhoud van deze unieke, indrukwekkende symfonieën. Niet te missen!