De eerste helft van de 20ste eeuw bracht drie opvallende composities voort voor viool en piano, elk met de typische, stilistische kenmerken van de componist, elk met de overvloedige creativiteit van deze periode. Aylen Pritchin en Lukas Geniušas laten u deze 3 werken verkennen, een verkenning die zich uitstrekt van de evocatie van Debussy en de nostalgische blik van Hahn, tot de speelse moderniteit van Igor Stravinsky. Op het programma staan de Vioolsonate van Debussy uit 1917, en de Vioolsonate van Reynaldo Hahn uit 1926, en het Duo concertant van Stravinsky uit 1932. Een subliem panorama van deze rijke en turbulente jaren in het muzikale Frankrijk.
Claude Debussy overleed in 1918 en had zoals Elgar tijdens de oorlogsjaren weinig gecomponeerd. De Vioolsonate was zijn laatste compositie, bedoeld als onderdeel van een cyclus van zes sonaten voor diverse instrumenten die hij wou componeren voor zijn “petite mienne”, de mooie Emma Bardac, zijn tweede vrouw. Het is echter bij drie sonaten gebleven. Wel voltooide hij nog in 1915 het sublieme “En blanc et noir” voor twee piano’s. De eerste twee sonaten van de cyclus waren de Cellosonate gecomponeerd met zicht op zee in het Normandische Pourville en de Sonate voor fluit, altviool en harp, beide uit 1915. De tweede uitvoering na deze in Boston van de Sonate voor fluit, harp en altviool, was in december 1916 ten huize van Jacques Durand, Debussy’s uitgever. De uitvoerders waren Albert Manouvrier (fluit), Darius Milhaud! (altviool) en Jeanne Dalliès (harp). De première van de Vioolsonate was op 5 mei 1917 in de Salle Gaveau in Parijs. De toen 25-jarige Gaston Poulet (1892-1974) was de violist en Debussy bespeelde de piano. Het was Debussy’s laatste publiek optreden.
Reynaldo Hahn (1874-1947) was dé meester van de kleine vorm, de voortreffelijke miniatuur, charmant, geparfumeerd, nostalgisch of vrolijk, betoverend in hun fantasie en poëzie. De zoektocht van Proust naar de verloren tijd, ging gepaard met muzikale herinneringen en citaten, afkomstig uit de salons van het fin-de-siècle Parijs. Voor de componisten uit die tijd vormden die salons een perfect platform voor de introductie van nieuw werk, uitgevoerd door de beste musici, voor een sympathiek, mooi, goed opgeleid en rijk publiek. Voor de muziekminnende Marcel Proust boden ze talloze mogelijkheden om de componisten te ontmoeten die hij zo bewonderde. Tijdens de ‘Belle Époque’ vermenigvuldigen de muzikale salons zich. In dat van de prins van Polignac bv., speelden Gabriel Fauré en Maurice Ravel, en Proust ontdekte er de Sonate voor viool en piano van César Franck (1886).
Beroemd om zijn vocale muziek, componeerde Reynaldo Hahn ook prachtige instrumentale werken, zoals zijn Vioolsonate. Zijn tijdgenoten vergisten zich niet en applaudisseerden op 3 december 1926 hartelijk voor de creatie ervan door Gabriel Bouillon en Magdalena Tagliaferro (die enkele jaren later de eerste vertolker zal zijn van het pianoconcert van de componist). Ook Le Ménestrel gaf een zeer positief oordeel: “Men kan niet genoeg bewondering hebben voor de buitengewone soepelheid van een muzikant die evenzeer uitblinkt in muzikale komedie als in pure muziek.” De Sonate van Reynaldo Hahn is in feite een klein meesterwerk van evenwicht, beknoptheid en elegantie. De charme domineert in deze partituur die conflicten en gewelddadige contrasten binnen zijn bewegingen vermijdt.
Het Duo concertant voor viool en piano uit 1931-1932, werd opgedragen aan Samuel Dushkin (1891-1976) (foto met Stravinsky), een Pools-joodse violist die Stravinsky in 1931 ontmoette. Samen speelden zij de première op 29 oktober 1932 in Berlijn. Stravinsky componeerde voor Dushkin ook zijn Vioolconcerto (1931).
Aylen Pritchin, geboren in Sint-Petersburg, studeerde bij Elena Zaitseva in zijn geboorteplaats en aan het prestigieuze Tsjaikovski Conservatorium in Moskou, waar hij studeerde bij Eduard Grach. In 2014 ontving Aylen de eerste prijs op de Long-Thibaud International Violin Competition. Hij was een voormalig grote prijswinnaar op de Wieniawski, Tchaikovsky, Sion-Valais, Kreisler en Oistrakh International Violin Competitions. Zijn carrière heeft hem ertoe gebracht op te treden in Rusland en in het buitenland, waaronder Zwitserland, Nederland, Italië, Israël, Polen, België, Bulgarije, Zweden, Tsjechië, Frankrijk, Duitsland, Vietnam en Japan, in prestigieuze zalen als het Wiener Konzerthaus, het Amsterdamse Concertgebouw, Stockholm Musikaliska, Salzburg Mozarteum, Tsjaikovski Conservatoriumzaal in Moskou en het Champs-Elysées Theater in Parijs.
De Russisch – Litouwse pianist, Lukas Geniušas (1990) begon op vijfjarige leeftijd piano te studeren, ging hij naar het Frederic Chopin College of Music Performing in Moskou en studeerde piano bij Vera Gornostayeva aan het Staatsconservatorium van Moskou. Sinds 2004 ontvangt hij de beurs van de M. Rostropovich Stichting.
Debussy – Hahn – Stravinsky Aylen Pritchin (violin), Lukas Geniušas (piano) cd Mirare MIR572