In het najaar van 2018, maakte David Hockney (1937) een korte trip naar Frankrijk. Hij wilde kunst bekijken, schilderijen uit de blauwe en roze periode van Picasso en de wandtapijten van Parijs, Angers en Bayeux, en genieten van “al die heerlijke boter en room en kaas”. Terwijl Hockney in Normandië de wens uitsprak om de Noord-Franse lente vast te leggen, zoals hij ongeveer tien jaar eerder in Oost-Yorkshire had gedaan, produceerde hij werk dat de focus werd van zijn blockbuster 2012 Royal Academy-show. “Er zijn daar meer bloesems”, schreef hij aan de kunstcriticus, Martin Gayford. “Je krijgt appel-, peer- en kersenbloesem, plus de sleedoorn en de meidoorn, en je kan en mag er roken, dus daar kijk ik erg naar uit.”
Voor iemand die zo nauw verbonden was met zijn locaties, sinds 1964, de heerlijk blauwe Californische luchten, en zwembaden aan het begin van zijn carrière, meer recentelijk de modderige lanen en heggen van de Yorkshire Wolds, blijft Hockney zelden lang op één plek. Hij maakte werk in China, Japan, Libanon, Egypte, Noorwegen en in Frankrijk. Halverwege de jaren ‘70 woonde hij nl. een paar jaar in Parijs en, zoals Gayford opmerkt, terwijl het nieuw huis kennelijk in een opwelling werd gekocht, waren de Franse schilderkunst en de Gallische manier van leven, eten en roken, een ideaal rustpunt waar en wanneer hij dat deed. Het was tijd voor een nieuwe onderneming…
Onder het motto, ‘Do remember they can’t cancel the spring’, begon David Hockney tijdens de eerste lockdown van de coronapandemie, iPad-schilderijen te maken van de ontluikende lente in Normandië. Van oktober 2021 tot januari 2022, stelde hij deze tentoon in de BOZAR in Brussel tijdens de indrukwekkende dubbel tentoonstelling, “Werken uit de Tate Collectie, 1954-2017” en “De komst van de lente, Normandië, 2020”. Op zijn tachtigste zocht David Hockney voor het eerst de rust op van het platteland, waar hij de zon kon zien ondergaan en de wisseling van de seizoenen kon bekijken, en waar hij de vreselijke gekte van de wereld op afstand kon houden. In “La Grande Cour”, een eeuwenoude Normandische boerderij, wachtte Hockney op de komst van de lente. Hij ging daar volledig op in zijn anderhalve hectare grond, en in de onderwerpen die hem al jarenlang fascineerden, licht, kleur, ruimte, waarneming, water en bomen.
In een indrukwekkend korte tijd werd de grote vakwerkboerderij op 40 minuten van Bayeux verworven. Het was een beetje zoals “waar de zeven dwergen wonen in de Disney-film”, vertelt Hockney. “Er zijn geen rechte lijnen en zelfs de hoeken hebben geen rechte lijnen”. Gelegen op vier hectare en omgeven door weiden, boomgaarden en beekjes, werd het snel gerenoveerd en binnen slechts een paar maanden, e-mailde Hockney tekeningen van zijn heerlijk nieuw huis naar vrienden over de hele wereld.
Hoewel Picasso de schilder is waar Hockney het vaakst over praat, citeert Gayford vaker een andere favoriet, Van Gogh, die graag kleine schetsen aan zijn brieven hechtte, net zoals Hockney dat deed en doet met zijn e-mails. Wonend in een buitenwijk van Arles, geïsoleerd omdat niemand hem mocht, ging Van Gogh gewoon door met het maken van gedenkwaardige en prachtige kunst, geïnspireerd door wat er om hem heen was. Het onaantrekkelijk vlak boerenland van Hockney’s Yorkshire en daarna Normandië zou evenzo worden gezien als niet echt geschikte locaties voor nauwkeurige inspectie, maar zoals Gayford zegt, is de moraal dat “het niet de plek is die intrinsiek interessant is, maar wel de persoon die ernaar kijkt”. In 2019 was er trouwens een magnifieke tentoonstelling, “Hockney – Van Gogh, Twee kunstenaars, een liefde”, in het Van Gogh Museum in Amsterdam, waarbij parallellen in het werk van beide kunstenaars werden belicht.
Het boek bevat de intense en uitermate interessante gesprekken tussen de kunstrecensent Martin Gayford en de legendarische Hockney. Hun gedachtewisseling is geïllustreerd met wel 142 prachtige illustraties, een selectie van Hockney’s nieuwe Normandische iPadtekeningen en schilderijen, en met werk van o.a. Monet, Van Gogh, Bruegel en Meindert Hobbema. Het resultaat is een overweldigend manifest, dat laat zien in welke mate kunst ons kan verheffen en inspireren. Een boek met een essentiële boodschap, een absolute must! “Spring Can Not Be Cancelled, David Hockney in Normandy” werd vertaald door Erika Venis/Vitataal.
Martin Gayford is kunstcriticus voor The Spectator en auteur van verschillende boeken over kunst, o.a. “Man with a Blue Scarf”, “Modernists and Mavericks”, “A History of Pictures, with David Hockney”, “Shaping the World, with Antony Gormley” en “Love Lucian: The Letters of Lucian Freud, 1939–1954, with David Dawson”.
Martin Gayford Het voorjaar gaat door David Hockney in Normandië 280 bladz. geïllustreerd uitg. Sterck & De Vreese ISBN 9789056159962