Korsele is een gehucht in Sint-Maria-Horebeke, een deelgemeente van Horebeke, in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. Het vormt samen met Rokegem en Vrijsbeke een deel van de Geuzenhoek. In de zomer van 1879, kon u er… Vincent van Gogh ontmoeten.
Op een dag ontdekte Lander Deweer dat in het meest opvallende graf van Korsele, een vergeten vertrouwenspersoon van Vincent van Gogh werd begraven, nl. Abraham van der Waeyen Pieterszen. Deweer raakte meer en meer gefascineerd door dit in nevelen gehuld maar essentieel puzzelstukje uit het leven van Van Gogh, net als door het merkwaardig dorpje waar Pieterszen begraven ligt. In zijn meeslepend en verrassend verhaal over een ontluikend kunstenaarschap en een protestantse geloofsgemeenschap, wekte hij de vriendschap tussen de jonge Van Gogh en zijn vergeten mentor opnieuw tot leven.
Korsele, ooit een oord van Calvinistische Bosgeuzen of Beeldenstormers, is één van de weinige plaatsen in Vlaanderen waar het protestantisme sinds de Reformatie, ononderbroken aanwezig is gebleven. U kan er trouwens het “Protestants Museum de Geuzenhoek”, (voorheen gekend als het ‘Protestants Historisch Museum Abraham Hans’) bezoeken. Abraham Hans (1882-1939) was een Belgische onderwijzer en journalist van Nederlandse afkomst, die in België bekend werd als volksschrijver. In 1879, bezocht Vincent van Gogh in Korebeke, Abraham van der Waeyen Pieterszen, die predikant was van de Geuzenhoek. Het gehucht kreeg eerder aandacht door “Het Geuzenboek” (1970), van Louis Paul Boon.
“Sinds ik in de zomer van 2014 in het naburige dorp Volkegem kwam wonen”, schrijft de auteur, “raakte ik meer en meer gefascineerd door de geuzen van Korsele. Wat ik over hen opving, prikkelde mijn verbeelding: de protestanten zouden ‘op een eiland’ leven, met eigen gewoonten en gebruiken. Een buur beweerde dat ze anders zouden praten en er zelfs anders zouden uitzien, alsof het een vergeten stam diep in het regenwoud betrof”.
In de zomer van 1879, was de toen zesentwintigjarige Vincent Van Gogh, drie dagen en twee nachten lang in Korsele om deze schilderende dominee te ontmoeten. Hij wilde hem absoluut zijn schetsen tonen. Abraham van der Waeyen Pieterszen had Van Gogh in 1878, o.a. in de Borinage ontmoet, waarbij Vincent hem om raad vroeg of hij zou kiezen voor een leven als kunstenaar of voor een leven als predikant.
De Nederlands kunstschilder, Abraham van der Waeyen Pieterszen (1817-1880) afkomstig uit Middelburg, was agent-général van het comité voor evangelisatie (Comitée Synodal d’Evangelisation). Door toedoen van Pieterszen en door tussenkomst van Vincents vader, die predikant was van de Nederlandse Hervormde Kerk in Zundert en Nuenen, kreeg Vincent in 1879, een tijdelijk contract van zes maanden als protestantse lekenprediker in de Borinage in de Waalse provincie Henegouwen.
Hij huurde een kamer in het huis van bakker Denis in Wasmes, een deelgemeente van de Waalse gemeente Colfontaine, leefde tussen de mijnwerkers, en ging zelfs 700 meter onder de grond, met hen mee in de steenkoolmijn, de Charbonnage de Marcasse. Niet aanvaard door de plaatselijke protestantse gemeente, koos hij weliswaar na zijn bezoek aan Korebeke, een jaar later, voor het kunstenaarschap en verhuisde naar Brussel voor een opleiding aan de Académie Royale des Beaux Arts.
In de zomer van 1880, maakte Vincent een (tweede) voettocht van 70 kilometer van Cuesmes naar de Noord-Franse mijnstreek, Courrières. Hij wilde er de barbizonschilder Jules Breton (1827-1906) ontmoeten om hem zijn tekeningen te tonen, maar toen hij voor zijn deur stond durfde hij niet aan te kloppen. Breton was dé schilder van het Frans plattelandsleven (foto). Ook zijn dochter, Virginie Demont-Breton (1859-1935) (foto) was kunstschilder, bekend om haar realistische voorstellingen van het alledaags leven van de vissers in het dorpje Wissant aan de Côte d’Opale, waar ze woonde.
Haar “Villa Typhonium” (foto), in art-deco stijl, met een neo-egyptische uitstraling, ontworpen door de Belgische architect, Edmond de Vigne, vormde een ontmoetingsplek voor kunstenaars. Samen met andere kunstenaars en haar echtgenoot, de kunstschilder, Adrien Demont (1851-1928), creëerde ze nl. de kunstenaarsgroep, “L’école de Wissant”.
Vincent van Gogh kende de werken van de familie Breton uit musea. In het atelier van zijn leraar, de historieschilder, Fernand Cormon (1845-1924), leerde hij Émile Breton, de broer van Jules, kennen, die zijn vriend werd. Van Gogh probeerde de familie Breton trouwens meermaals op te zoeken en in 1889, schilderde hij zelfs zijn eigen versie van een van Virginie’s schilderijen, “L’Homme Est en Mer” (“Haar man is op zee”) (foto’s). Uiteindelijk koos Vincent in augustus 1880, vermoedelijk op aanraden van zijn broer Theo, die hem sinds maart van dat jaar financieel steunde, definitief voor het kunstenaarschap.
Lander Deweer (1985) is freelance reporter en hoofdredacteur van Reveil, een tijdschrift met verhalen over het leven (en vooral) de dood. Zijn verhalen verschijnen onder meer in Knack en wielertijdschrift Bahamontes. In 2017 werd hij door de Stichting voor Verhalende Journalistiek in Amsterdam verkozen tot Meesterverteller.
Lander Deweer De vergeten voettocht van Vincent van Gogh 199 bladz. uitg. Atlas Contact ISBN 9789045048215
https://www.stretto.be/2017/12/24/dat-boek-is-subliem-henk-de-jong-over-van-gogh-en-thomas-a-kempis/
https://www.stretto.be/2017/04/02/de-hoge-gele-noot-van-gogh-en-muziek/