“Voor deze opname hebben we een denkbeeldige ‘strijd van de strijkstokken’ geënsceneerd tussen Vivaldi, Veracini, Tartini en Locatelli, de ‘vier musketiers’ van de viool in het Venetië van de eerste helft van de 18e eeuw,” vertelt Chouchane Siranossian. Het primaire doel van deze pronkstukken was om virtuositeit en technische vaardigheid te demonstreren, maar vooral om het publiek te verbazen. Op het programma staan concerti van Francesco Maria Veracini (1690-1768) , Pietro Locatelli (1695-1764), Giuseppe Tartini (1692-1770) en Antonio Vivaldi (1678-1741).
Arcangelo Corelli overleed in 1713 en gaf de fakkel door aan zijn erfgenamen. Venetië werd toen hét strijdtoneel voor genadeloze rivaliteit onder violisten. De viool werd een instrument van confrontatie en hét ideaal wapen voor het demonstreren van virtuositeit en technische bekwaamheid. Het uiteindelijk doel was om de luisteraar te verbazen en zijn eigen bravura te demonstreren, tot op het punt zelfs dat bepaalde narcistische neigingen van de violisten vaak overdreven waren.
Veracini bv. trok als violist door Europa. In 1714 was ook hij voor een bepaalde tijd in Londen en voerde solo’s op de viool uit tijdens de pauzes in het Queen’s Theater. In 1715 was hij in dienst van keurvorst Johan Willem van de Palts in Düsseldorf, maar kwam in 1716 terug naar Venetië. Daar componeerde hij zes ouvertures en een vioolsonate, die hij opdroeg aan prins Frederik August, de zoon van August II van Polen, bijgenaamd “Der Starke”. De prins was zelf een uitstekende muziekliefhebber en hij haalde Veracini in 1717 naar het hof in Dresden, waar hij kamermuziek uitvoerde en samen met de prins musiceerde. Verder was Veracini verantwoordelijk voor het aantrekken van Italiaanse zangeressen en zangers voor de opera in Dresden.
In zijn muziek verlegde Pietro Locatelli de grenzen van de viooltechniek met een ongekend virtuoze en zelfs romantische visie. Het veelvuldig gebruik van uitzonderlijk hoge posities op de viool, veel capriolen in de linkerhand waaronder dubbelgrepen en uitgerekte vingerzettingen, en de verkenning van tot dan toe zelden gebruikte boog technieken, maakte hem een pionier van vioolspel, de muziek voor viool en van de ontwikkeling van de viooltechniek in het algemeen. Ondanks zijn duidelijke fascinatie voor virtuositeit, zorgde Locatelli in de eerste plaats voor charmante, originele melodieën en persoonlijke karakterisering .Hoewel de ongewoon hoge technische eisen van de solopartij vanaf het begin duidelijk zijn, komen de grote verrassingen pas aan het einde van de eerste en derde beweging van de concerti. Hier voegde Locatelli nl. capriccio’s in voor de solist, van een moeilijkheid, die voorheen ongehoord was, met een linkerhandtechniek die gebruik maakt van extensies, octaven, onvoorbereide tienden, dubbele en driedubbele snaren, arpeggio’s en dubbele trillers, en het spelen op extreem hoge posities.
Giuseppe Tartini (1692-1770) (foto), het best bekend om zijn Duivelstriller-sonate, “La Sonata del Diavolo” (foto), (naam bedacht door Madame Blavatsky), componeerde ca. 200 vioolconcerti. De meeste zijn echter onbekend. In 1721 werd hij als eerste violist aan de Basiliek di Sant’Anonio in Padua, benoemd tot Maestro van de kapel. In hetzelfde jaar richtte hij een vioolschool op, waar leerlingen uit heel Europa onderricht kregen. Tartini had ten minste zeventig buitengewone leerlingen uit verschillende landen, wat hem de benoeming “Maestro delle nazioni” opleverde. Zijn concerti geven een mooi sonoor beeld van de door Tartini uitgevonden, moderne strijkstoktechniek, de combinatietoon, en de vele voorbeelden van tremoli, rubato, toonladders, appogiaturas en messa di voce spel zoals beschreven in zijn ‘Trattato delle Appoggiatur’, (1771) en zijn ‘Trattato di musica secondo la vera scienza dell’armonia’ (1754). Schitterend!
Het Concerto, “Grosso Mogul”, RV 208, gecomponeerd aan het begin van de jaren 1710, is een perfecte weergave van Vivaldi als man van het theater. Briljante ritornelli met tal van ruimtelijke effecten en ruige solo’s, tegen een uitbundige snelheid op eigenzinnige thema’s, wisselen af met melodieën boven exotische harmonieën. En dit alles op een uitgesproken theatrale manier. Het visueel element, boogbewegingen, onregelmatige articulaties en abrupte verschuivingen van positie, is essentieel voor het effect. Hier is Vivaldi’s geniale vaardigheid in het weten hoe sonoor voordeel te halen uit zijn instrument, optimaal en duidelijk waarneembaar. De laatste cadens van het concerto bestaat uit verschillende versies. Vivaldi zelf gebruikte hoogstwaarschijnlijk zijn eigen improvisaties op het moment zelf, waarbij hij een keuze maakte uit passages die hij van tevoren had voorbereid.
De naam “Grosso Mogul” staat niet op het handschrift van het concerto dat in Turijn bewaard wordt, wel op een copie van de verschillende partijen die zich in de Landesbibliothek Mecklenburg-Vorpommern in Schwerin bevindt. De titel wordt verondersteld te zijn toegevoegd vanwege het succes. Bach maakte er zelfs een transcriptie van voor orgel, (BWV 594). De titel was mogelijks een verwijzing naar het populair operalibretto “Il gran Mogol” uit 1713 van Domenico Lalli (Vivaldi’s en Porta’s opera’s” Agrippo” waren er op gebaseerd), of naar de beroemde diamant met dezelfde naam van niet minder dan 280 karaat!, die ontdekt werd in India en in de 17de eeuw geslepen werd door de Venetiaan Hortensio Borgis. De verbazingwekkende verbeeldingskracht en het vermogen om het virtuoos idioom van het concertant vioolspel naar het rijk van theatrale beschrijving en drama te brengen van deze 4 violisten/componisten, wordt hier briljant tot klinken gebracht.
Geboren in 1984 in Lyon in een hoogstaand, muzikaal gezin, begon Chouchane Siranossian haar muzikale studies aan het ‘Conservatoire de Musique in het Franse Romans-sur-Isère (Drôme/Auvergne-Rhône-Alpes), waar ze de Prix d’Excellence behaalde. Tegelijkertijd kreeg ze tot 1999, les van Tibor Varga. Het jaar daarop werd ze toegelaten tot het Conservatoire National Supérieur van Lyon in de klas van Pavel Vernikov en kort daarna begon ze te studeren bij de legendarische Zakhar Bron aan de befaamde Hochschule der Künste in Zürich. Daar studeerde ze in 2007 af met een solistendiploma met de hoogste onderscheiding. Na haar studie won ze de auditie voor solo-viool en concertmeester van het Symfonisch Orkest van Sankt Gallen in Zwitserland.
Toen ze in 2009 Reinhard Goebel, de stichter van het ensemble Musica Antiqua Köln, ontmoette, besloot ze spontaan om barokviool en de historische uitvoeringspraktijk te studeren. Ze werkte intensief met hem samen in het Mozarteum in Salzburg en werkt sindsdien regelmatig met hem samen als soliste en concertmeester. Door haar omvattende kennis van de bronnen, gecombineerd met haar virtuoze interpretatie op een historisch instrument, levert ze spannende uitvoeringen die door het publiek en de pers zeer worden geprezen. Ze bespeelt overigens een barokviool van Giuseppe en Antonio Gagliano en een viool van Domenico Montagnana, op punt gezet en in bruikleen gegeven door de lutier, Fabrice Giradin in La Chaux de Fonds.
Tracklist :
Veracini: Concerto a otto stromenti in D major for violin and orchestra
Locatelli: L’Arte del Violino Op. 3, Concerto No. 2
Tartini: Violin Concerto in F major, D. 61
Vivaldi: Concerto for Violin “Il Grosso Mogul” in D major RV 208
Duello d’Archi A Venezia Chouchane Siranossian Venice Baroque Orchestra, Andrea Marcon cd ALPHA935