In 1713 vestigde de 28-jarige Georg Friedrich Haendel (1685-1759) zich definitief in Londen. Vier decennia lang zou hij er het muziekleven domineren met Italiaanse opera’s en magistrale, Engelse oratoria. In die periode componeerde hij zijn populairste werken, “Messiah”, “Water Musick” en “Musick for the Royal Fireworks”. Ontdek op deze cd de 3 suites “Water Music” en zijn geniale “Music fort the Royal Fireworks”.
Händel werd in 1685 geboren in Halle in het hertogdom Maagdenburg en was daarom een Duitse componist. Dit gezegd zijnde, is er echter de neiging om zich te zeer uitsluitend te concentreren op zijn verblijf in Londen en eventueel in Dublin (“Messiah”), en hem daarom bijna als een Engelse componist te beschouwen. Toch is de periode van Händel in Italië (1707-1710) de sleutel tot het begrijpen van zijn latere successen. Tijdens zijn vierjarig verblijf in Italië componeerde hij er nl. reeds opera’s, wereldlijke cantaten en schitterende, instrumentale werken.
Het leven van de jonge Händel speelde zich weliswaar eerst af in Halle, Hamburg en Hannover. Zijn Duitse cantates, waarschijnlijk gecomponeerd voor 1704 in Halle, zijn echter verloren gegaan. In 1703 was Händel violist in het orkest van het theater am Gänsemarkt in Hamburg. In die tijd componeerde hij als 18-jarige, zijn eerste opera “Almira”, en ontmoette er de broers Gastone en Ferdinando de’ Medici. Eén van hen, waarschijnlijk Ferdinando, zou hem uitgenodigd hebben voor een bezoek aan Firenze. Na een verblijf in Hamburg vertrok hij in 1706 naar Italië. De Italiaanse jaren van Händel zouden zich afspelen in Firenze, Rome, Napels en Venetië. Tussen haakjes, Vivaldi droeg in 1711 zijn “L’Estro Armonico” (12 concerti) op aan Ferdinando. Händel speelde in Ferdinando’s Villa di Pratolino in Vaglia (nu Villa Demidoff), en in zijn Villa de Poggio a Caiano, in de Toscaanse provincie Prato, gebouwd door da Sangallo. Naar alle waarschijnlijkheid componeerde hij er zijn instrumentale muziek op een instrument gebouwd door Bartolomeo Cristofori, in het bezit van Ferdinando.
Händel verbleef eerst in Firenze, bij Gian Gastone de Medici en zijn broer Ferdinando (foto’s). Het jaar van ontstaan van “La Lucrezia, O numi eterni”, HWV 145 is onduidelijk, vermoedelijk 1706 of 1707. Vervolgens trok hij naar Rome, en ontmoette er zowel kardinaal Benedetto Pamphili (of Pamphilj) als Francesco Maria Marescotti Ruspoli. Händel bezocht Rome in 1707-1708. Hij speelde er op het orgel van Sint-Jan van Lateranen en componeerde er zijn eerste oratorium, “Il trionfo del tempo en del disinganno”. De melodie van de aria “Lascia la spina, cogli la rosa” uit “Il trionfo” (oorspronkelijk bedoeld als instrumentale “danza asiatica” in “Almira”), werd in 1711, de magistrale aria “Lascia ch’io pianga” op tekst van Giacomo Rossi, van Almirena. In die versie klonk ze in de 2de akte van zijn opera “Rinaldo”. Händel componeerde deze aria speciaal voor de Italiaanse sopraan Isabella Girardeau die toen in Londen carrière maakte. Het was weliswaar zij die op het podium! ruzie maakte met de andere prima donna van toen, Elisabetta Pilotti-Schiavonetti.
Händel kreeg opdrachten van kardinaal, pauselijk nuntius en librettist, Benedetto Pamphili, van kardinaal Carlo Colonna (de zoon van Maria Mancini, de nicht van kardinaal Mazarin), en van kardinaal Pietro Ottoboni. Het paleis van Pamphili (foto), de librettist van “Il trionfo del tempo e del disinganno”, bezat o.a. prachtige fresco’s van Pietro da Cortona in een galerij ontworpen door Borromini. Ottoboni organiseerde in zijn Palazzo della Cancelleria, gebouwd door Bramante, concerten en opera opvoeringen. Hij had nl. een privé theater in zijn Palazzo. Händels muziek klonk er dus tussen Vlaamse wandtapijten, marmer, bladgoud, felle, kleurrijke schilderijen, en fresco’s van de beste Italiaanse barokschilders. Hij was er dus in uitstekend gezelschap. Ottoboni zou daarenboven zo tussen de zestig en zeventig kinderen hebben gehad. De portretten van zijn maîtresses hingen aan de wanden van zijn slaapkamer.
In die paleizen ontmoette de jonge Händel vader Alessandro en zoon Domenico Scarlatti. Händel en Domenico hielden ten huize van kardinaal Ottoboni een wedstrijd in improvisatie, die Händel won op het orgel. In Napels componeerde hij in 1708, voor het huwelijk van Tolomeo Saverio Gallo, hertog van Alvito, met Beatrice Tocco di Montemiletto, Prinses van Acaja, de serenata (dramatische cantate) “Aci, Galatea e Polifemo”, niet te verwarren met zijn pastorale masque “Acis and Galathea” uit 1718. Beatrice was de nicht van hertogin Aurora Sanseverino, die aan Händel de opdracht gaf. Händel was een Lutheraan. Zijn toetreding tot de muzikale wereld van het Vaticaan was dan ook opmerkelijk. Händels Gloria Patri, pas herontdekt in 2001, werd waarschijnlijk gecomponeerd in Rome rond 1706/1707, en zou gezongen kunnen zijn in de kapel van het Castello (foto) in Vignanello (Lazio), het landgoed van zijn Romeinse beschermheer, markies Ruspoli.
Na zijn carrière in Italië, vestigde de jonge Händel zich in Londen, waar hij in 1711, met zijn opera “Rinaldo”, voor het eerst een Italiaanse opera bracht. Dit succes creëerde in Londen een rage voor de Italiaanse opera seria, een genre dat zich overwegend richtte op solo-aria’s voor virtuoze sterzangers. Van de twee opera’s die hij nog in Italië componeerde, werd “Agrippina” in 1709 in het “Teatro San Giovanni Grisostomo” opgevoerd tijdens het carnaval in Venetië. In 1710 werd Händel door bemiddeling van Ernst August II van Brunswijk-Lüneburg (foto), van 1715 tot aan zijn overlijden, prins-bisschop van Osnabrück en hertog van York en Albany, (de jongste broer van de latere, Engelse koning George I.), hofkapelmeester in Hannover. Aan het eind van dat jaar reisde hij voor de eerste keer naar Londen. Daar werd zijn voor Londen, inderhaast gecomponeerde opera, “Rinaldo”, meteen een succes.
Met deze eerste opera voor het Londens “Queen’s Theatre”, had Händel danig veel succes, dat hij besloot van Hannover naar Londen te verhuizen. Georg Ludwig von Braunschweig-Lüneburg, de hertog-keurvorst van Hannover, werd immers in 1714, als George I., koning van Engeland. Händels “Brockes Passion”, of “Der für die Sünde der Welt gemarterte und sterbende Jesus” was in 1712 gepubliceerd. Barthold Heinrich Brockes (1680-1747) (foto) uit Hamburg, was een Duitse dichter uit de periode van de Verlichting. Brockes werd bekend omdat o.a. zowel Telemann, Händel als Bach, teksten van hem hebben getoonzet.
Ook Picander, de tekstschrijver van Bachs Koffiecantate, de Matthäus-Passion en het Weihnachtsoratorium, putte inspiratie uit teksten van Brockes. In 1716 verscheen de naar Brockes genoemde “Brockes-Passion”, een Passie-oratorium van Telemann op tekst van Brockes. Tussen 1712 en 1741 componeerde Händel in Londen, jaarlijks één tot drie opera’s. In 1719 werd hij er benoemd tot muziekdirecteur van de Royal Academy of Music, een bedrijf onder koninklijk handvest, om Italiaanse opera’s in Londen te produceren. Händel zou niet alleen opera’s voor het gezelschap componeren, maar ook de sterzangers inhuren, het orkest en de muzikanten begeleiden, en opera’s uit Italië aanpassen voor Londense uitvoeringen.
Händel componeerde zijn “Music for the Royal Fireworks” (HWV 351) ter ere van de Vrede van Aken, die de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) beëindigde, een oorlog tussen o.a. Frankrijk, Pruisen en Spanje tegen de nieuwe Oostenrijkse keizerin Maria Theresia van Oostenrijk en haar bondgenoten. Samen met “Water Music” en “Messiah” behoort het nog steeds meer dan terecht tot zijn bekendste werken.
Op verzoek van koning George II van Groot-Brittannië (foto) componeerde Handel het meesterwerk voor een militaire kapel zonder strijkers. De oorspronkelijke partituur was nl. voor 9 trompetten, 9 hoorns, 24 hobo’s, 12 fagotten, 1 contrafagot, 1 serpent, 6 pauken en 2 kleine trommen. Later heeft Händel strijkers toegevoegd om het werk beter geschikt te maken voor uitvoeringen in de concertzaal.
De namen van het derde en vierde deel, “La Paix” en “La Réjouissance”, verwezen naar de Vrede van Aken. De première vond plaats in april 1749, in Green Park in Londen. Het orkest zat in een tijdelijk opgetrokken bouwwerk, ontworpen door de Italiaans-Franse kunstschilder, decorontwerper, architect en scenograaf van het Royal Opera House, Giovanni Niccolò Servandoni (1695-1766), die o.a. instond voor de verbouwing van het Arenbergpaleis in Brussel, die het Kasteel van Mesen ontwierp, en het Kasteel d’Ursel of het “Kasteel van Hingene” (foto), zijn magnifieke, neoclassicistische vorm gaf. Ook het vuurwerk zou ontworpen zijn door Servandoni. Het liep echter compleet mis. Tijdens de voorstelling werd het slecht weer, waardoor een deel van het decor vuur vatte.
Talloze rijkelijk versierde boten volgden de net gekroonde Koning George I. tijdens een boottocht van het paleis van Whitehall naar Chelsea. Achter de koning volgde Georg Friedrich Händel met 50 muzikanten en de koninklijke huishouding. Op 17 juli 1717 werd nl. de eerste suite van de beroemde ‘Watermuziek’ van Händel op de Thames gespeeld. 17 juli 2017 markeerde dus de 300ste verjaardag van Händels Watermuziek. Handel combineerde voor de gelegenheid muziek die hij rond 1715 voor een eerdere koninklijke boottocht had gecomponeerd met nieuwe stukken. Driehonderd jaar geleden had Zijne Majesteit zo’n plezier in de muziek, dat hij het wel drie keer wou horen, twee keer voor en een keer na het diner. Elke uitvoering duurde wel een uur. De boten vol mensen die luisterden waren niet te tellen. ‘Water Music’ is nog steeds een van Händels populairste werken.
Dmitry Sinkovsky is een van de meest opwindende musici van de jonge generatie. Hij begon zijn carrière bij prestigieuze ensembles als Il giardino armonico en Accademia Bizantina, is nauw verbonden met het Belgisch ensemble, B’Rock, maar werkt nu voornamelijk samen met zijn ensemble La Voce Strumentale, door hem opgericht in 2011. Als aanvulling op zijn activiteiten in de barokmuziek, is hij actief als dirigent en violist, met een breed repertoire van Mozart tot Alban Berg, van Beethoven tot Béla Bartók.
Hij dirigeerde ensembles zoals “Il Complesso barocco” (Alan Curtis, Italië), “Collegium Marianum” (Jana Semeradova, Tsjechië), “The Harmony of Nations” (Elisabeth Baumer, Oostenrijk), “Bizzarie Armoniche” (Elena Russo, Italië), “Capriola Di Gioia” (Bart Naessens, België), “La Claudiana” (Luca Pianca, Italië) en “Musica Antiqua Roma” (Riccardo Minasi). Zijn repertoire strekt zich uit van de Italiaanse componisten uit de 16de– en 17de eeuw, o.a. Bibers Rosenkranzsonaten, tot werken van J. S. Bach, Locatelli, Leclair, Tartini, Corelli, Vivaldi en Pisendel, alsook werk van Mozart, Beethoven, Mendelssohn en Brahms. Sedert 2005 doceert Sinkovski viool aan het Tsjaikovski-Conservatorium in Moskou (departement Oude muziek). Hij speelt op een Franscesco Ruggeri viool uit Cremona (1680).
Handel Water & Fire B’Rock Orchestra Dmitry Sinkovsky cd Pentatone PTC 5187 013