In de 18de eeuw componeerde elke componist van naam en faam voor de traverso of dwarsfluit, Vivaldi, Telemann, Händel, en ook Johann Sebastian Bach, die bv. de gelegenheid had om de fluitist Joachim Quantz, verschillende keren te ontmoeten. Ontdek op deze cd 4 Concerti van Quantz, heerlijk gespeeld op een oorspronkelijke traverso door Frank Theuns.
In 1736 componeerde Bach bv. weliswaar de enige twee gesigneerde sonates voor fluit en obbligato klavecimbel. Er is geen zekerheid met betrekking tot de opdrachtgever(s) voor de gesigneerde sonates. De relatie met Dresden die in die jaren door Bach werd onderhouden, leidt ertoe te theoretiseren dat het wellicht de fluitvirtuoos Pierre-Gabriel Buffardin kan zijn geweest, een goede vriend van de familie Bach. De Franse fluitist, Pierre-Gabriel Buffardin (1690-1768) (foto), uit Avignon, was nl. van 1715 tot 1749, fluitist aan het hof van de keurvorst van Saksen in Dresden. Hij was de leraar van Johann Joachim Quantz (foto) en van Johann Jacob Bach, de broer van Johann Sebastian Bach.
Grote musici uit heel Europa werden uitgenodigd om in Dresden te wonen en te werken. Met hen stelde August een briljant instrumentaal ensemble samen, genaamd de “Cappella Polacca” die de katholieke kerkmuziek verzorgde. De kapel ging ook met hem mee op zijn staatsreizen naar Polen en andere regio’s. Het ensemble had op dat moment één uniek kenmerk, haar leden bespeelden slechts één enkel instrument. Daarom waren zo ook zo virtuoos. De Capella werd snel bekend als de grootste collectie virtuozen die ooit waren samen gebracht. De Kapellmeister was Heinichen. In de kapel speelden verder Johann David Heinichen, de violisten Volumier, Pisendel en Veracini, de fluitist Buffardin, Richter, Le Riche en Quantz (later de beroemde leraar van Frederick de Grote), de beroemde luitspeler Silvius Leopold Weiss en de Boheemse contrabassist en componist Jan Dismas Zelenka. Mogelijks was de meest indrukwekkende en exotische musicus van allen, en de meest betaalde behalve Weiss en de Kapellmeister, Pantaleon Hebenstreit, die op een instrument speelde, overigens zijn eigen uitvinding, de “Pantaleone”, een reusachtige dulcimer van bijna drie meter lengte, met houten hamers en wel 189 snaren.
Johann Joachim Quantz werd in 1718 na zijn studie in Wenen, hoboïst aan het hof van August II van Polen die resideerde in Dresden en Warschau. In 1719 studeerde hij bij Pierre Gabriel Buffardin en legde hij zich toe op de fluit. De jaren 1724-1727 brachten hem in Rome (waar hij bij Francesco Gasparini studeerde), Napels, Venetië en Florence. De thuisreis ging over Genève, Lyon, Parijs en Londen. Hij kreeg hierdoor naam en faam en werd de beroemdste fluitist van Europa. Na zijn terugkeer naar Dresden in 1727 werd hij benoemd als eerste fluitist aan het hof en mocht hij twee maal per jaar les geven aan de Pruisische kroonprins, de latere koning Frederik II van Pruisen. Toen de kroonprins in 1740 de troon besteeg, kon Quantz in 1741 als hofcomponist in dienst treden bij hem in Potsdam, en werd hij de fluitleraar van de koning. In 1752 werd zijn belangwekkend leerboek “Versuch einer Anweisung die Flöte traversiere zu spielen” uitgegeven. Quantz componeerde ongeveer 300 concerti en 200 kamermuziekwerken in de galante stijl.
Johann Joachim Quantz had al carrière gemaakt als fluitist aan het hof van Dresden in de kapellen van Augustus de Sterke toen hij werd gehoord door de jonge kroonprins Frederik van Pruisen tijdens een staatsbezoek aan Berlijn. Hij nam hem meteen aan als fluitdocent. Later, nadat hij tot koning was gekroond, huurde hij Quantz in als “hofcomponist” zonder enige verplichting om in het orkest te spelen. Zijn taken waren het organiseren en dirigeren van de koninklijke avondconcerten en het geven van fluitles aan de vorst. Deze verplichting leidde tot een groot aantal concerti, o.a. drie voor de verschillende residenties van de koning, “pour Charlottenbourg”, “pour Sans Souci” en “pour le nouveau Palais”.
Frank Theuns (°1956) studeerde aan het Koninklijk Muziekconservatorium van Brussel. Zijn uitgesproken interesse voor historische instrumenten bracht hem al vanaf vroege leeftijd tot de oude muziek, meer bepaald tot het spelen van traverso en blokfluit. Met zijn ensemble “Les Buffardins” nam hij reeds een representatieve keuze op van de traverso literatuur (Händel, Sammartini, Kirnberger, Quantz, Hotteterre, Montéclair, Boismortier, Blavet) voor het label Accent. Verschillende van zijn opnames werden bekroond door de internationale muziekpers.
Johann Joachim Quantz Flute Concertos Frank Theuns Les Buffardins cd Accent ACC24395