Ontdek op deze bijzondere cd, misdelen, motetten, koralen, liederen en madrigalen van de 16de eeuwse, Luikse componist, Antoine Gosswin. De uitvoerders zijn zes zangers en vijf strijkers (twee violen en drie gamba’s), de ‘alta capella’ (zink, pommer, sackbut (trombone) en dulciaan) en musici op twee harpen en een citer.
Antoine Gosswin (ca.1546- ca.1598), geboren in het prinsbisdom Luik, werd op zeer jonge leeftijd gerekruteerd door de Beierse hofkapel, waar hij veelvuldig contact had met Orlando di Lasso en keizer Maximiliaan II vergezelde op zijn reizen. Geacht als zanger en componist, maakte hij ook deel uit van het ensemble dat hertog Albert V in dienst had bij het legendarisch huwelijk van prins Willem in 1568. Gosswin zou later de kapel leiden van prins Ernest, bisschop van Freising en later van Luik, aan wie hij zijn “Newe teutsche Lieder” opdroeg.
Lassus (foto) was vanaf 1556, verbonden aan het Beiers hoforkest van hertog Albrecht V (1528-1579) (foto) uit het Huis Wittelsbach. Aangenomen wordt dat Gosswin daar als koorknaap is begonnen. In de verslagen van het hertogelijk hof verscheen hij in 1558, als alt-zanger. Het is bekend dat in 1562, een alt zanger Anthoine, met keizer Maximiliaan II en zijn ensemble naar Frankfurt reisde. Uit de fiscale rekeningboeken van München blijkt dat Anthonius Jusswein hier in 1564 woonde en er eind 1566 of begin 1567, trouwde met een zekere Maria Praum.
In het daaropvolgend jaar 1568, ontving hij de burgerrechten van München en in 1569, werd hij lid van de kapel van de zoon van Albrecht V, prins Wilhelm von Bayern (Wilhelm V. der Fromme (1548-1626)) (foto) en zijn Franse gemalin, Renata von Lothringen (1544-1602) (foto). Vanwege financiële problemen aan het hof in München werd hij echter ontslagen, maar in 1570 was hij opnieuw verbonden aan de kapel. Het jaar daarop ontving hij daarenboven een beurs om naar zijn thuisland te kunnen reizen.
Vanaf 1574 was hij terug in Beieren en op 1 november van dat jaar ontving hij een onderscheidingsbrief van de keizer, die hem ook een wapen gaf. De componist droeg in hetzelfde jaar twee missen op aan de keizer en ontving daarvoor 30 florijnen. Hij reisde naar Wenen om ook daar zijn missen uit te voeren; hij bleef daar tot begin 1575. Orlando di Lasso vroeg prins Wilhelm om een aanbevelingsbrief voor de componist; Hiermee uitgerust (gedateerd 17 juli 1576) reisde Gosswin naar de Rijksdag in Regensburg. Toen hij terugkeerde naar München, werd hij aangesteld als organist van de Sint-Pieterskerk. Er is ook een document uit 1577 voor vergoeding van de onderhoudskosten voor de koorknapen onder zijn leiding. Toen hertog Albrecht op 24 oktober 1579 overleed, werd de hofhouding verkleind en werd Antonius Gosswin ontslagen. Kort daarna werd hij lid van de kapel van een andere zoon van hertog Albrecht, prins Ernst, Fürstbischof van Freising, Hildesheim, Lüttich, Münster, Fürstabt van de Reichsabtei Stablo-Malmedy en later Erzbischof van Köln. Orlando di Lasso bevestigde in een brief van 13 februari 1580 aan prins William Gosswins benoeming voor het leven.
Begin 1580 verhuisde de componist met zijn vrouw naar Freising in Beieren (foto’s). Even later, tegen het einde van 1580, werd zijn werkgever tot bisschop van Luik benoemd en trad in januari 1581 in functie. Het is niet bekend of Antonius Gosswin hem volgde naar Luik. Na een paar jaar in Luik verhuisde de bisschop in januari 1584 naar Bonn nadat hij een beneficie had ontvangen in het bisdom Keulen. Er zijn aanwijzingen dat de helft van het salaris van Gosswin werd betaald aan zijn vrouw, die nog in Freising woonde. Gosswin was in juli 1594, terug in de Reichstag in Regensburg en dirigeerde daar de kapel van prins Ernst. In het dagboek van de Fuggers vanaf 10 juni 1595 wordt de componist vermeld en uit de Luikse rekeningen blijkt ook dat hij nog leefde op 2 juni 1597. Volgens deze boeken overleed Gosswin tussen laatstgenoemde datum en 28 oktober 1598. Er is weliswaar geen uitsluitsel over de plaats waar hij is overleden, mogelijk Freising, Luik of Bonn.
Volgens zijn tijdgenoten was Gosswin niet alleen een uitstekend musicus, wiens missen vaak werden uitgevoerd in München, maar stond hij ook bekend om zijn zangkunst, waarbij hij de melodieën versierde. Daarnaast stond hij bekend om zijn bijzondere kennis. Zijn composities werden sterk beïnvloed door het werk van Orlando di Lasso. Vrijwel alle miscomposities waren trouwens parodiemissen gebaseerd op stukken van Orlando di Lasso. Gosswins bundel “Newe teutsche Lieder” werd soms zelfs beschouwd als een vereenvoudigde bewerking van di Lasso “Newe teutsche Liedlein mit Fünf Voices” (1567). Met kleine ensembles toonde Gosswin zijn vermogen om elegante miniaturen te componeren maar hij beheerste ook grotere vormen, zoals zijn hier opgenomen zes stemmig motet, “Ad te levavi ocolos meus” bewijst. Hier gebruikte hij een gelijk-ritmische akkoordstijl met syllabische declamatie. Gosswin was een buitengewoon productief componist, die in zijn missen en motetten, madrigalen en Duitse liederen, de muzikale ontwikkelingen voortzette die door zijn meester Orlando di Lasso waren geïnitieerd.
“Le Miroir de Musique” is een schitterend ensemble, gespecialiseerd in muziek uit de late middeleeuwen en de renaissance, gaande van het tijdperk van de troubadours tot de humanistische stromingen van de 16e eeuw. Het ensemble, dat persoonlijkheden van de nieuwe generatie oude-muziekartiesten samenbrengt, en geleid wordt door Baptiste Romain, is gevestigd in Bazel en de meeste leden komen van de Schola Cantorum in Bazel. Het benadrukt een rijke sonoriteit, respect voor de betekenis van muziek en vormen van instrumentale virtuositeit. Hun naam, het beeld van een “Muziekspiegel” is ontleend aan de verhandeling van Jacques de Liège (ca. 1260 – na 1330) (Speculum Musicae), de meest omvangrijke middeleeuwse verhandeling over muziek, en weerspiegelt hun doel om een levendig beeld te schetsen van middeleeuwse en renaissancemuziek.
Na studie van de viool en zijn repertoire in Frankrijk, koos Baptiste Romain ervoor om zich te specialiseren in de muziek van de middeleeuwen en de renaissance. Na een opleiding aan het Centre de Musique Médiévale in Parijs, onder meer bij Marco Horvat, vervolgde hij zijn studie aan de Schola Cantorum in Basel bij Randall Cook, Dominique Vellard en Crawford Young. Terwijl hij in Bazel was, beheerste hij de speeltechnieken van de verschillende snaarinstrumenten van de middeleeuwen en van de renaissanceviool en behaalde daar in 2008, zijn solistendiploma. Hij studeerde ook samenspel en repertoire samen met Pierre Hamon aan het Conservatoire National Supérieur de Lyon. Na de geschiedenis van middeleeuwse muziek, analyse en contrapunt te hebben gedoceerd aan de Universiteit van Besançon, evenals aan tal van cursussen en masterclasses, werd hij in 2017, als opvolger van Randall Cook en Sterling Jones, benoemd tot professor strijkinstrumenten van de Middeleeuwen en van de Renaissance aan de Schola Cantorum van Bazel.
Tracklist:
Ist keiner hie, der spricht zu mir
Eolo crudel come turbasti l’onde
Missa Ferialis: Kyrie
Laetatus sum
Der Wein, der schmeckt mir also wohl
Im Land zu Wirtenberg so gut
Vatter unser im Himelreich
Ich ruf zu dir Herr Jesu Christ
Missa Invidiosa Amor: Agnus Dei
Missa Cognovi Domine: Kyrie
Im Maien hört man die Hahnen kreen
Qual meraviglia se mi piacqu’il bosco
Non trovo cosa alcuna s’io non pago
Missa Ferialis: Sanctus
Fröhlich zu sein ist mein Manier / Wer frisch will sein
Missa Cognovi Domine: Sanctus
Die Fasnacht ist ein schöne Zeit
Ad te levavi oculos meos
Vor Zeiten was ich lieb and werth
Antoine Gosswin Selected Works Le Miroir de Musique Baptiste Romain cd Ricercar RIC450