De Franse pianopedagoge Louise Dumont Farrenc (1804-1875) was tevens één van de grootste vrouwelijke componisten van de 19de eeuw. Het nastreven van een muzikale carrière was in de 19de eeuw weliswaar geen evidente zaak voor vrouwen. Louise Farrencs karakter en vastberadenheid zorgden er weliswaar voor dat ze gerespecteerd werd en dat ze in 1842, de eerste vrouwelijke docente piano werd aan het conservatorium in Parijs. Op de eerste (dubbel) cd presenteert de Griekse pianiste Maria Stratigou haar complete 87 études, op de 2de cd staan 7 composities met variaties.
Geboren in de zeer artistieke familie Dumont, onder wie schilders en beeldhouwers die terug gingen tot de late 17de eeuw, groeide Louise Farrenc op in een liberaal, intellectueel milieu in de wijk van de Sorbonne die speciaal aan kunstenaars was toegewezen. Ze toonde al vroeg een gave voor zowel schilderen als piano, maar besloot om haar pianospel te cultiveren. Ze volgde les bij Anton Reicha aan het Conservatorium van Parijs, toen nog “École royale de Musique”, en gaf regelmatig uitvoeringen zowel in het particulier, gecultiveerd gezelschap van de Sorbonne als op openbare concerten. Door de privébijeenkomsten thuis, maakte ze kennis met de fluitist van het “Théâtre italien”, de componist en muziekuitgever uit Marseille, Aristide Farrenc, met wie ze kort na haar 17de verjaardag, in 1821, trouwde. Muzikale connecties volgden snel. Hummel werd een goede vriend en adviseur, Aristide’s zus trouwde met de componist en criticus Ernest Reyer, de operacomponisten Auber en Fromental Halévy werden bewonderaars, en ze ontving gunstige recensies van zowel Parijse muziekcritici onder wie Berlioz, als van Schumann.
Aristide (foto) was een ondersteunende echtgenoot die haar aanmoedigde om haar muziek te publiceren. In 1826 kregen ze een dochter, Victorine, die op eveneens een getalenteerde artieste zou worden. Louise besloot het slopend reisschema van een rondreizende virtuoos niet na te volgen en in plaats daarvan besloot ze zich te concentreren op compositie en lesgeven. De meeste van haar vroege werken componeerde ze voor piano en vanaf ongeveer 1840 richtte ze zich ook op andere genres, waaronder kamermuziek en orkestwerken. Twee concert-ouvertures, beide gecomponeerd in 1834, werden de komende jaren uitgevoerd in Parijs, Brussel en Kopenhagen.
In 1842 werd Louise Farrenc benoemd tot professor piano aan het Conservatorium in Parijs. Het was de eerste keer dat een vrouw een hoogleraarschap kreeg op een instrumentale afdeling. Zij en Henri Herz deelden de verantwoordelijkheid voor de pianodivisie voor vrouwen. Herz, die een man was, had recht op een hogere vergoeding dan Louise. Maar, in 1850, toen zij als componiste goed was ingeburgerd, en goed ondersteund was door prominente figuren uit de muziekwereld, onderhandelde ze met succes over een verhoging van haar salaris tot ze uiteindelijk op een gelijk niveau kwam. Ze gaf les tot 1872. Tegen die tijd was haar dochter Victorine, tragisch jong, in 1859 overleden (ze was net 32 jaar oud). Te zijner tijd besteedden Louise en Aristide hun energie aan een nieuw project, de uitgave van een bloemlezing in wel twintig boeken van historische muziek genaamd “Le Trésor des pianistes” (1861–1872).
Ze verzamelden en bewerkten het repertoire van o.a. Frescobaldi, Couperin, en het Fitzwilliam Virginal Book, maar ook sonaten van C.P.E. Bach, Haydn, Mozart, Clementi, Hummel, Dussek, Weber, Beethoven en Chopin. Aristide gaf eerder “Les Concerts historiques de M. Fétis à Paris” uit (1855). Het paar hield tweewekelijks lezingen en zij speelde recitals, die druk werden bezocht. Louise bleef werken aan het project tot na het overlijden van Aristide in 1865. In totaal werden 20 boeken gepubliceerd vóór haar overlijden, op de leeftijd van 71, in 1875. De collectie bleef tot ver in de eerste decennia van de 20ste eeuw, één van de betrouwbaarste en meest deskundige bloemlezingen in zijn soort. In plaats van salonstukken te componeren, bestudeerde Jeanne Louise Farrenc ijverig de werken van Mozart en Beethoven, en probeerde ze veelal in haar études en variaties, zowel hun stijl als hun vormen te evenaren. Naast twee pianokwintetten, een sextet, twee vioolsonaten, een cellosonate en een nonet, componeerde ze tussen 1841-1844, o.a. ook twee pianotrio’s voor de klassieke bezetting van piano, viool en cello. Deze beide pianotrio’s, doen qua stijl onmiskenbaar denken aan de muziek van Mozart en de jonge Beethoven.
Maria Stratigou, geboren in Athene, begon haar pianostudie op zevenjarige leeftijd bij Sofia Mouratoglou, later bij Christos Papageorgiou en vervolgens aan het Conservatorium van Athene bij Aliki Vatikioti-Farrant. Ze studeerde af in juni 2007 en won de eerste prijs van het conservatorium. Ze vervolgde haar postdoctorale studie aan het Koninklijk Conservatorium van Schotland (voormalig RSAMD) bij Jonathan Plowright (PGDip in Performance with Distinction) en Fali Pavri (MMus in Performance), als wetenschapper bij de Alexander S. Onassis Public Benefit Foundation. In 2010 heeft ze de PGDip Advanced Accompaniment Course met onderscheiding afgerond onder begeleiding van Fali Pavri. Maria behaalde haar PhD (Performance) in 2021 aan het Royal Northern College of Music (RNCM), onder supervisie van Prof Barbara Kelly, Dr. David Jones en Dr. Simon Clarke.
Ze studeerde harmonie en heeft een diploma van uitmuntendheid in contrapunt en een diploma van uitmuntendheid in fuga, beide met onderscheiding, terwijl ze studeerde bij de Griekse componist Periklis Koukos aan het conservatorium van Athene. Ze heeft ook een diploma van uitmuntendheid in Byzantijnse muziek en volgde zanglessen bij de Griekse tenor Stamatis Beris en de sopraan Fotini Kostopoulos. In 2013 werd ze door de Academie van Athene geëerd met de ‘Eleni Tim. Mykoniou’-prijs voor piano. Ze ontving de eerste prijs voor haar vertolking in Mozarts Pianoconcert in D minor op de Jock Holden Memorial Mozart Prize Competition op de RSAMD (november 2008), en werd zeer geprezen tijdens de Governors’ Recital Prize in 2010. Ze won eerste prijzen in verschillende Panhellenic pianoconcoursen (XON – 2012, Panhellenic Competition for Young Pianists – Andros 2007, ‘Filon’ – 2004). Ze werd ook gekozen om haar land te vertegenwoordigen in de 1e pianowedstrijd van de Europese Unie. Ze won vele interne prijzen aan het Conservatorium van Athene zowel voor piano als kamermuziek en volgde masterclasses bij onder meer Bernard Ringeissen, Yonty Solomon, Steven Osborne en Martino Tirimo.
Tracklist Vol. 1:
CD 1
Trente études dans tous les tons majeurs et mineurs op. 26 (1833-1838)
CD 2
Douze études brillantes op 41 (1853)
Vingt études de moyenne difficulté op. 42 (1854)
Vingt-cinq études faciles op. 50 (pub. Ca. 1859-1863)
Tracklist vol. 2:
Variations brillantes sur un thême d’Aristide Farrenc, Op. 2
Grandes variations sur l’air “Le premier pas”, Op. 4 (Version for Piano)
Variations brillantes sur un thême de “La Cenerentola”, Op. 5
Variations sur l’air “O ma tendre musette”, Op. 6
Air suisse varié, Op. 7
Variations brillantes sur un thème du “Colporteur”, Op. 10
Farrenc: Adieux à la Suisse, Thème de Bruguière, varié
Theme & Variations in F Major
Theme & Variations in G Major
Louise Farrenc Complete Piano Works, Vol. 1 Études Maria Stratigou 2 cd Grand Piano GP912-13
Louise Farrenc Complete Piano Works, Vol. 2 Theme and Variations Part I Maria Stratigou 2 cd Grand Piano GP934